Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

De wapenrusting Gods

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Daarom neemt aan de geheele wapenrusting Gods". Efeze 6 vers 13a.

De wapenrusting Gods.

In den goeden strijd des geloofs, welken de Christen tegen satan, zonde en wereld te kampen heeft, hebben wij om staande te blijven, een wapenrusting noodig.

Wie zou zonder dekking zich blootstellen en niet vreezen voor den schrik des nachts, voor den pijl, die des daags vliegt, voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt, voor het verderf, dat op den middag verwoest ?

Gelijk de man, die in eigen kleedij ter bruiloft gaan wilde, zonder bruiloftskleed bevonden werd, zoo kan ook al het eigene, eigen verstand, eigen kracht of vroomheid, onze wapenrusting niet zijn en ons niet baten. Wie daarin verschijnt, kan niet staande blijven. Geen wapenrusting van eigen structuur of makelij, maar een andere wapenrusting wordt ons hier bevolen en aangeboden; zulk een, die sterker is dan al het grof, wreed en ruw geweld, dat de duisternis er tegen uitoefent. De wapenrusting Gods.

Van deze wapenrusting moet gij heden voorzien zijn en niet denken aan een strijd in de verre toekomst. 't Is een wapenrusting, waar gij niet zelf voor hebt te zorgen of te verwerven, maar zie gij hebt „aan te nemen" (vlgs. vs. 13) en „aan te doen'' (vs. 11).

Zij ligt er reeds, en wordt u in haar geheel geboden, waarop de apostel Paulus den Efeziërs toeroept (vs. 10) : „Voorts, mijne broeders, wordt krachtig in den Heere en in de sterkte Zijner macht. Daarom neemt aan de geheele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den boozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven".

Doch nadat de apostel gewezen heeft op de wapenrusting in haar geheel, gaat hij er toe over de afzonderlijke deelen te beschrijven, waaruit zij bestaat.

Wat moet het eerste stuk wezen voor Den belijder in den geestelijken strijd ? Het eerste en voornaamste stuk is de gordel, die tegelijk steun geeft en bescherming, de gordel der waarheid. Wij denken hierbij aan Jesaja 11 vs. 5, waar van den Messias staat: „ook zal de waarheid de gordel Zijner lendenen zijn". Gelijk een gordel, die vast om de lende gebonden wordt, aan het lichaam kracht geeft en voor den arbeid en het loopen of krijgvoeren geschikt maakt en vastigheid geeft, zoo is de waarheid de vastheid voor den geloovige, en de onmisbare voorwaarde om den strijd te strijden. Dit staat terecht bovenaan. Gesteund door de waarheid, bestrijdt de geloovige het rijk van schijn en leugen.

Het tweede stuk van des Christens wapenrusting is het borstwapen der gerechtigheid. Ook een zeer voornaam stuk van het harnas. Het bedekt de bovenzijde van het lichaam, van den hals tot onder den gordel toe.

En daarachter ligt het hart. De gerechtigheid van Christus hebben wij noodig, zullen wij voor God kunnen bestaan, want onze gerechtigheden zijn voor God allen als een wegwerpelijk kleed. In uw eigen gerechtigheid zoudt ge worden neergeslagen, maar de gerechtigheid van Christus is volkomen, waarin geen zwakke plek gevonden wordt, zoodat de satan en de zijnen er geen vat aan kunnen hebben ! Het derde onderdeel der wapenrusting betreft de krijgslaarzen, waarvan de geestelijke strijder voorzien moet zijn. De voeten moeten geschoeid zijn met de bereidheid van het Evangelie des vredes. Dit ziet er op, dat wij bereid moeten zijn om te gaan en te staan op onzen post, daar waar God ons roept.

Doch er is meer. God zorgt voor alles, en reikt ook uit het schild des geloofs, waarmede men alle de vurige pijlen des satans zal kunnen uitblusschen.

Een schoon beeld ! Men had oudtijds het groote schild, hetwelk den geheelen man kon bedekken, indien hij er achter school. Dit groote schild was volgens den geschiedschrijver (Polybius) 4 voet lang en 2 1/2 voet breed, van zeer hard hout met sterk leder overtrokken, dat natgemaakt werd, opdat de brandende pijlen, welke de vijand afschoot, door de vochtigheid zouden uitgedoofd worden. Doch nu gebeurde het wel, dat iemand getroffen werd door een moorddadige pijl, ook al had hij een schild. Maar dan was het, omdat hij dat schild niet gebruikte. Dit kwam zelfs vaak voor. God Zelf is het schild, waarvan de Kerk mag zingen:

Maar trouwe God, Gij zijt Het schild, dat mij bevrijdt. Mijn eer, mijn vast vertrouwen"

Gelijk de Heere ook tot Abraham zeide : „Vrees niet, Abram: Ik ben uw schild, uw loon zeer groot".

Gelukkig de mensch, die in eigen zwakheid en onvermogen zijne sterkte zoekt bij den Heere! Petrus in de zaal van Kajafas was bang voor eene dienstmaagd, en liet het schild des geloofs ongebruikt; maar op den Pinksterdag te Jeruzalem daarentegen vertrouwde hij er op en school er achter en de Heere was hem een vurige muur van rondom!

Vervolgens wordt hier genoemd de helm der zaligheid. De helm is het hoofddeksel, dienende zoowel tot bedekking van het hoofd als tot sieraad en kenteeken voor het leger. Op het graf van den gesneuvelden soldaat wordt de helm soms neergelegd.

Wij staren met weemoed op de graven der jonge mannen van allerhande nationaliteit, die hun leven gelaten hebben op het slagveld. Zalig degenen, wier hoofd voorzien was met de helm der hope, die in lijden en strijden hebben gezien op de hope, die voorgesteld is, en op de zaligheid welke beloofd is, als Jakob, die stervende uitriep: „Op Uwe zaligheid wacht ik, Heere !"..... of als de oude Simeon, die het Kindeke omhelzend, zeide : „Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, want mijne oogen hebben Uwe zaligheid gezien''.

Deze stukken, tot dusverre genoemd, behooren tot de verdedigingswapenen; maar eindelijk wordt nog gesproken van een wapen voor den aanval, n.l. het zwaa020602rd des Geestes, hetwelk is Gods Woord. Gods Woord wordt een zwaard genoemd, omdat het scherpsnijdender is dan eenig tweesnijdend zwaard en diep indringt tot in het hart. Met geen ander dan dit heeft Christus (den Zijnen tot voorbeeld en bemoediging) elke verzoeking des satans afgeslagen en hem achter zich gedreven. Van den Heere Jezus staat ook geschreven, dat uit Zijn mond gaat een tweesnijdend scherp zwaard, en dat Hij krijg voert met het zwaard Zijns monds. Dat blijkt ook uit de ontdekking des zondaars. Het Woord snijdt diep in het hart in en wondt den zondaar, als het hem in de ooren klinkt: gij zijt die man ! en hem alle rust en vrede in zichzelven ontneemt. Doch datzelfde Woord richt ook den in het stof gebogen verootmoedigden zondaar weer op. Ja, God de Heere maakt het Woord ook tot een ontzaggelijk wapen in de hand Zijner dienstknechten, opdat zij daarmede bestrijden de tegenover hen zich stellende machten.

Tegenover het Woord des Heeren kan tenslotte niets bestaan. „Is mijn Woord niet alzóó als een vuur, spreekt de Heere, en als een hamer, die eene steenrots te morzel slaat ? " De Heilige Geest, die het Woord draagt, en het ingang doet vinden, maakt het tot een wereldoverwinnende macht.

Hebt gij de wapenrusting Gods aangenomen ?

Draagt gij haar geheel? Doet gij ze telkens opnieuw aan ? Zietdaar, vragen, die niemand zonder schade zijner ziel onbeantwoord kan laten. Bondt gij den strijd nog niet aan tegen de vijanden uwer ziel ?

Veracht den raad des apostels toch niet! 't Zal u opgevallen zijn : Geen bedekking voor den rug! Den vijand nooit in lafheid den rug, maar altijd het aangezicht toegekeerd. Bedekking voor den rug is er niet. Maar welk deel gij ook neemt, gordel of borstwapen, schoeisel of schild, helm of zwaard — gij kunt er niet een van ontberen !

Doet daarom aan de geheele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleiding des duivels, om als een moedig strijder door het geloof te volharden en te overwinnen door Hem, die Zijn volk liefgehad heeft en in Zijn hemel opgenomen, het beloofde: „Wees getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens".

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's