Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

OVERWINNAAR

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws vleesches, mede levend gemaakt met Hem, al uwe misdaden u vergevende; Colossenzen 2 vers 13—15.

Uitgewischt hebbende het handschrift dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, eenigerwijze ons tegen was en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende; En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd.

Geweldig is de macht des doods! En zwart is de nacht van lijden en sterven !

De woorden des Apostels: „Met vreeze des doods door .al hun leven der dienstbaarheid onderworpen", hebben in onze dagen wel een zeer scherpen klank. De dood snelt door de sferen en treft zijne slachtoffers bij tienduizenden. O, wanneer zal de vreeze wijken, wanneer de vrede komen ?

Toch, al zou zulks spoedig zijn, daarmede is niets van de macht des doods afgenomen. Hij blijft de koning der verschrikking, die altijd aangrijpt, altijd overwint. De dood is de laatste vijand, die teniet gedaan wordt. Alzoo een ijdel pogen, hem te ontkomen. Maar wij hebben op den Paaschmorgen en ruischen gehoord. Het was de vleugelslag des engels, die den steen van het graf in Jozefs hof afwierp, er zich op neerzette en tot de vrouwen sprak: „Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan".

De donkerste nacht der wereld was voorbijgegaan, de zon verrees, de Zon der gerechtigheid. Twee woorden werden zacht gesproken : „Maria!", „Rabbouni!" Dat was genoeg. Dorre doodsbeenderen voegen zich tezamen, tongen, als van vuur, worden gezien, de groote werken Gods worden verkondigd. De Gemeente van Christus Jezus staat en ziet met verheven aangezicht naar den Verrezene.

Nu vragen wij niet meer, wie den dood overwint.

Wij noemen één naam : Jezus! Overwinnaar!

Dat is de triomfroep des hemels, de triomfroep der eeuwen.

In de tekstwoorden boven deze meditatie beschrijft de Apostel Paulus de luisterrijke overwinning over geweldige machten, die hier worden aangewezen als : de macht des doods; de macht der wet; de macht der wereld.

God de Vader heeft deze overwinning bewerkt door Zijnen Zoon, Dien Hij daartoe uit de dooden heeft opgewekt. Die Zoon is één met den Vader en Hem komt dezelfde macht toe. Hij spreekt toch na Zijne opstanding : Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. En in Openb. 1 zegt Hij tot Johannes : Ik heb de sleutels der hel en des doods. Daarom mogen wij op dien Jezus zien als op den overwinnaar van de macht des doods.

Wij gelooven en belijden, dat Jezus is opgestaan uit de dooden. Petrus zegt op den Pinksterdag, dat het niet mogelijk was, dat Hij van den dood zou gehouden, worden en in Rom. 6 vers 9 lezen we : wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de dooden, niet meer sterft; de dood heerscht niet meer over Hem". Dat is nog iets anders, dan bij de opwekkingen van dooden door profeten, apostelen, ja, door Christus Zelf. Want die dooden zijn opgestaan om daarna weer te sterven en derhalve toch nog buit van den dood te worden. Maar de Heere Jezus heeft teniet gedaan dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel. Hij heeft de doodsmacht in haren wortel aangegrepen. Hij heeft Satan den kop vermorzeld en deze vermag niet meer te treffen Hem, Die op Paaschmorgen Zijn nieuwen levensdag inging.

Doch er ligt meer in die overwinning van Jezus Christus.

God, zoo schrijft Paülus, Die Hem uit de dooden heeft opgewekt, heeft u, als gij dood waart in de misdaden en in de voorhuid uws vleesches, mede levend gemaakt met Hem, al uwe misdaden u vergevende. Gij hebt dus, lezers, aan de opwekking van Christus uw leven te danken. Gij zijt in die overwinning van den Zaligmaker meegenomen. Welk een voorrecht! Welk eene genade ! Van nature kinderen des toorns zijnde, laagt gij midden in den dood. Ja, de Apostel wil voor zijne lezers, die eertijds heidenen waren, den afstand nog verwijden, als hij het heeft over : dood in de voorhuid uws vleesches. Hij verklaart dat in Efeze 2 vers 11 en 12. Ze zijn dus daarmede nog een behoorlijk eind van het Verbondsvolk Israël afgezet. Het is kort en krachtig : Uit u geen vrucht in der eeuwigheid ! Doode wortels en doode stammen. Het stuk der ellende ten voeten uit. Maar dat is het nooit begrepen wonder van Gods genade, dat is de eeuwige glorie van Zijn souvereinen wil, dat de Vader van onzen Heere Jezus Christus Zijn Eengeboorne in onzen dood gaf, opdat wij in Zijn leven zouden inkomen. Zooals de magneet het ijzer uit het vuil optrekt, zoo trekt Christus in Zijn herwonnen leven al de Zijnen op, gelijk Hij sprak: „Zoo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken".

U heeft Hij mede levend gemaakt! Dat is het groote, het nieuwe, het zalige. God heeft u uwe zonden niet toegerekend, heeft er eene streep door gehaald, heeft bij alle aanklagingen van Satan en uw hart steeds maar het oog gericht op de bloedende wonden en de volmaakte gehoorzaamheid van Zijn Zoon en Hij spreekt tot Satan en al het Zion aanklagende duivelenheir: „Maar ik schouw niet aan de ongerechtigheid in Jacob en Ik zie ook niet aan de boosheid in Israël. Ik heb den Hoogepriester der toekomende goederen gegeven voor alle Jozua's. (Zach. 3). Ook al liggen ze nog menigmaal vertwijfeld ten bodem. God heeft die Colossers en Efeziërs en alle die verkoornen uit alle natiën en tongen in beginsel het leven van Zijn Zoon deelachtig gemaakt. Hunne opstanding zit in die van Christus in en hun leven wortelt in dat van hun Borg. En die Borg is hun Waarborg, dat ze het nooit zullen verliezen.

Daarom ruischt het op Paaschmorgen en straalt de zonne en geuren de bloemen en jubelen de engelen en de scharen in den Voorhof : „Dood! waar is uw prikkel ? Hel, waar is uwe zegepraal ? ''

Onze Heere Jezus heeft overwonnen de macht der wet. Namelijk die macht, waardoor zij ons schuldig stelt, vervloekt en verdoemt. De Apostel gebruikt hier het beeld van een handschrift, dat tegen ons was. Hij bedoelt niet de wet, in steenen tafelen ingedrukt, die niet eenigerwijze, maar volstrekt tegen ons is, doch de ceremoniëele wet, want hij schrijft er bij : in inzettingen bestaande. Maar ook dat handschrift is een aanklachtenboek tegen een volk, dat niet bekwaam is te volbrengen hetgeen God gebood. En ofschoon het uitwendig voorkwam, alsof Israël door die inzettingen zou kunnen gerechtvaardigd worden, het stelde in werkelijkheid Israël voortdurend schuldig. Het werd meer en meer de onbetaalde rekening van een volk, dat bij de Baalsaltaren staande, hooren moest : Maar Mijn volk wou niet, Naar Mijn stemme hooren ....

Neen, dat handschrift kon niet rechtvaardigen. Het was een getuige tegen Israël, het zal  getuige zijn tegen iederen zondaar, die meent door dierenoffers, vleeschelijke reinigingen en uitwendige onderhoudingen zijne zaligheid te kunnen uitwerken. Die den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe. Daarom staat het in het midden tusschen een volstrekt heiligen God, Die het nauw neemt en ons. Het sluit den toegang tot den troon af door zijne geweldige clausule : Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der Wet, om dat te doen.

Wat hebt gij tegen dat handschrift te zeggen, o schuldgewuste ? Gij hebt er niets tegen te zeggen, omdat het alles tegen u te zeggen heeft.

Maar weet nu, o, Colossenzen, dat er door de overwinning van Jezus een streep doorgehaald is, dat die Vorst des levens het uitgewischt heeft, dat Hij het uit het midden heeft weggenomen en aan Zijn kruis heeft gehecht. Dat is het werk geweest van dien grooten Held. Hij heeft vermocht, wat niemand volbrengen kon. En Hij heeft door Zijne gehoorzaamheid aan den Vader het recht verkregen, alle handschriften en wetten, die hetzij eenigerwijze, hetzij volkomen tegen het verkoren Zion zijn, uit te wisschen, uit het midden weg te doen en te hechten aan het kruis, waaraan Hij stierf. „Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons".

Hij heeft aan het kruis geroepen: „Het is volbracht !" En zoolang dat kruis uwe aanspraakplaats mag zijn, zoolang zal aan dat kruis gehecht zijn het verscheurde handschrift, dat tegen u was. Hierin is de overwinning van Jezus Christus over de oordeelende macht der wet.

Onze Heere Jezus heeft overwonnen de macht der wereld.

We nemen dan wereld in den zin van de overheden en de machten, in vers 15 genoemd. Dus de macht, die staat onder den Vorst der duisternis. Die overheden en machten heeft Hij uitgetogen, van wapenen beroofd en machteloos gemaakt. Niemand van de verdorven Adamskinderen was in staat ze het hoofd te bieden. Hetzij vreugdevol, hetzij onwillig, hetzij zuchtend, ze zijn der dienstbaarheid onderworpen. Het verderf trekt bij het gevallen schepsel altijd aan het langste eind.

Maar ons Hoofd, onze Held is gekomen. Hij heeft ze uitgedaagd, ze uit hunne schuilhoeken geroepen, ja gedwongen, tegen Hem te strijden. Zij moesten wel, want het was Zijn kennelijk doel, eenige gevangenen aan den tyran te ontnemen. En Satan wil geen enkele van zijne slaven missen. Toen grepen die overheden en machten. den Christus Gods en sloegen Hem aan het hout. Doch het was de grootste mislukking, die ooit bestaan heeft. Schijnbaar waren ze er, doch ze moesten ervaren, dat het kruis 't koord was, waarmede ze onlosmakelijk gebonden werden. Ze werden door den van kleederen beroofden Christus geheel uitgetogen en naakt in hunne vuilheid en afschuwelijkheid aan den kaak gesteld. De stervende Davidszoon heeft den grooten Goliath met den adem Zijner lippen overwonnen. Hij sprak vóór het lijden: „De overste dezer wereld komt en heeft aan Mij niets". Satan bracht het kruis, bracht het lijden, maar hij wilde niet een aan het kruis stervenden, doch een het kruis afwijzenden Zoon van God. De afwijzing zou zijne overwinning zijn, het sterven zijn nederlaag. Die nederlaag is gekomen. De macht der wereld spotte : Komt van het kruis af! Doch Jezus deed meer. Hij stierf en stond op.

De Kerk van Christus mag juichen. Satan ? Machten der hel ? Ze zijn de grootste negatie des geloofs. Christus is de hare. Er is geene macht der hel over den opgestanen Christus.

Er zal geen macht der hel meer zijn over het volk, dat met Hem één plant is geworden. Er is geene verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn.

Het moge dan soms diep ternederbuigen, dat de Meester Zijne discipelen lijden en dood tegenvoert in de woorden : „In de wereld zult gij verdrukking hebben", doch dan mogen ze het hoofd oprichten: „Hebt goeden moed. Ik heb de wereld overwonnen.'' 

Jezus Christus, Triomfator! Na Paschen ruischt het lied der herboren Kerk:

Wij steken 't hoofd omhoog, en zullen d' eerkroon dragen. Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen .....

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's