Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Gericht en genade

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ik zal ze redden uit alle de plaatsen waarhenen zij verstrooid zijn ten dage der wolk en der donkerheid". Ezechiël 34 vers 12b.

Gericht en genade

Israël verstrooid! Gods eigen volk, aan hetwelk Hij zulke rijke beloften, gegeven had, voor hetwelk Hij zijn machtige deugden geopenbaard had, onder hetwelk Hij met zijn zegenende tegenwoordigheid gewoond had, was verstrooid. Het was verdreven van de heilige plaats, waar de God des Verbonds gediend werd en gebracht in een heidensch land, waar het hun onmogelijk was een lied tot eer van Jehovah aan te heffen. Dat was Israels verstrooiing. Dat was het gevolg van zijn onwaarachtigen godsdienst. Daarom was de Heere gekomen met zijn strenge gerichten en Israël heeft het ondervonden, dat wie ver van den Heere de weelde zoekt, eerlang vergaat en wordt vervloekt. De Heere roeit uit allen, die van Hem afhoereeren.

De verstrooiing van Israël is dus Gods werk. De Heere heeft zijn eigen volk afgebroken. Het is geschied, wat de dichter zegt: Gij hebt het verbond Uws knechts tenietgedaan; Gij hebt zijn kroon ontheiligd tegen de aarde. Dat is geschied ten dage der wolk en der donkerheid. Toen heeft de Heere God, Die altijd zijn volk heeft gezegend en bewaard door zijn krachtigen arm, dienzelfden arm met macht tegen het volk opgeheven. Trouwelooze koningen zijn van den troon geworpen. De Assyriërs heeft de Heere geroepen, gelijk een rechter den cipier roept en tot hen gezegd : breng mijn volk in de gevangenis !

Dat was de dag der wolk en der donkerheid, die ook later meerdere malen is aangebroken voor Israël, ja, voor de gansche wereld. In alle verval van den dienst des Heeren komt 's Heeren gericht op zijn tijd. Aan het gericht en de openbaring van Gods toorn gaat dus ten allen tijde de zonde des menschen vooraf. De afval begint bij den mensch. Als wij, menschen, Gods huis verwaarloozen, dan straft de Heere door ons onder de puinhoopen te brengen.

Dat zijn dagen van wolken en donkerheid, waarin men schier geen uitkomst ziet en de getrouwen zich afvragen bij de gedachte, dat dit zich telkens herhaalt om te eindigen in den ondergang der wereld : zou het menschdom dan vergeefs op aarde zijn geschapen ? Is dan alles in de wereld aangelegd op een opgaan, blinken en voorgoed-verzinken ? En toch moet daarop, zelfs in den dag der donkerheid, een krachtig ontkennend antwoord gegeven worden. De ondergang in het gericht, in de verstrooiing, in de vernietiging, is niet het doel van des Heeren schepping. Zeker, de wereld doet het ons op alle terreinen des levens zien : ondergang, ontbinding, als gevolg van 's menschen zonde en op alles wat de mensch doet, wat hij op ingenieuse wijze tot stand brengt, is gedrukt het stempel: zonde-oordeel, maar behalve het werk van menschen, behalve de zonden van menschen, behalve het gericht des Heeren over alles wat uit den mensch is, is daar op aarde nog dat andere machtige werk des Heeren, het werk van het vergaderen zijner Kerk, dat doorgaat temidden van de verwording, temidden van de zonde, ook op den dag van donkerheid, ja zelfs temidden van het gericht.

De Heere God vergadert en bouwt zijn Kerk, niet als een werk van de wereld, maar Gode zij dank voor zijn onbegrijpelijke genade, als een werk in de wereld. Onder het Oude Verbond is dit bevestigd als een waarheid van het volk Israël: Ik zal ze redden uit alle de plaatsen, waarhenen zij verstrooid zijn. Heeft de Heere verstrooid, Hij zal ook redden!

Zalige zekerheid voor alle verstrooiden ook onder het Nieuwe Verbond, ja, voor allen, die het gericht Gods verstaan. Zij leeren zien hoe de Heere in deze vervallen wereld, waarop de hand des Heeren zwaar drukt, Christus verkondigd wordt als de hoeksteen, als het fundament van het hemelsch paradijs. Dat is de Kerk, die de Heere bouwt op de petra, dat is de rotssteen, dat is Christus !

Dat is, wat wij moeten verstaan als we verkeeren onder het gericht des Heeren. Het gericht komt vanwege onze zonde. Daardoor missen wij de heerlijkheid en de dagelijksche Godsgemeenschap, die het kenmerk is van het leven in een paradijs. Die paradijsheerlijkheid, die ook is een paradijsvrede, hebben wij, menschen-vande-wereld, verloren. Daarom is er in de wereld oorlog en vloeit er bloed. Daarom is er in ons persoonlijk leven tegenspoed, smart en droefheid. Daarom gaat de wereld, en ook wij met haar, voorbij. En toch: de Heere redt de verstrooiden. Hij zoekt verlorenen ; Christus zoekt zondaars en maakt hen zalig. Dus : het menschdom niet vergeefs geschapen. Dus de Heere God wil de oude woonplaats der menschheid, het paradijs, nog herstellen. Maar dan moeten de zonden vergeven, dan moet de schuld verzoend. Welnu, dat geschiedt in den Heere Jezus Christus. En al degenen nu, die hun verlorenheid beseffen, die onder Gods gericht tot inkeer zijn gekomen en den Zoon hebben leeren kennen, zien temidden van het gericht uit naar de zaligheid van het nieuwe hemelsche paradijs en dat niet als een schemerend beeld in eindelooze verte, maar als een kenbaar heden, want die in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven.

Gij, die dit leest, kent ge de breuk met uw God ? Onze tekst is werkelijkheid voor allen, die de breuk van Sion kennen. Dat velen, die dit lezen, hun zonden kennen en oprecht belijden mogen onder de gerichten des Heeren. Dan zullen zij ervaren den rijkdom der genade, die het deel is van de heilige, algemeene Christelijke Kerk, een rijkdom, die zijn grond vindt in het volbrachte werk van Jezus Christus aan het met bloed besprengde kruis. Door dat bloed des Lams is de Kerk voor eeuwig gevestigd en niets en niemand, zelfs niet de poorten der hel, zullen haar ooit kunnen overweldigen. Zij kan er wel door bestreden worden. Zij kan komen onder den druk, in dagen van wolken en donkerheid, maar eenmaal zal de Kerk vrij zijn en zullen al haar leden getuigen, dat zij op aarde zijn verstrooid geworden, maar óok, dat ze uit alle plaatsen zijn gered door den machtigen arm des Heeren en overgeplaatst in het Vaderhuis met de vele woningen, waar zij zullen juichen als bruiloftskinderen, die de eeuwige gemeenschap met den hemelschen Bruidegom deelachtig zijn geworden:

hun blijdschap zal dan onbepaald, door 't licht, dat van zijn aanzicht straalt, ten hoogsten toppunt stijgen.

Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's