Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mogelijk en werkelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mogelijk en werkelijk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de theologische gedachtenwisseling van onze dagen wordt o.m. het punt aan de orde gesteld van het z.g. aanknoopingspunt. Is er in den mensch een aanknooping spunt voor de kennis van God en de goddelijke dingen. Barth, die zulks ontkent en Brunner, die van tegengestelde meening is, staan hierin tegenover elkander.

Na het bovenstaande behoeft daarover niet veel meer gezegd. De mensch, naar Gods beeld geschapen, is tot Godskennis en eeuwig leven met God geroepen. Hij werd tot een profeet en getuige Gods geschapen. Van een aanknoopingspunt te spreken is, in het licht van de schepping gezien, veel te mager. Zijr schepping beantwoordt aan zijn bestemming, d. w. z. Gods scheppende daad en de bestemming van Zijn wil zijn meer dan een aanknoopingspunt. En als de mensch zijn uitnemendheid niet heeft verstaan, blijft toch, dat God den mensch goed en naar Zijn beeld heeft geschapen. In de scheppende daad Gods en dus in Zijn wil ligt de grond der menschelijke Godskennis. Als God gekend wil zijn, wordt Hij gekend en wordt Hij gekend in zooverre en hoedanig Hij zich te kennen geeft.

De zonde van den mensch heeft de menschelijke natuur bedorven, maar zij staat God niet in den weg om Zich oojk aan den zondaar bekend te maken. De zonde heeft Gods macht niet verkleind, zoodat Hij Zijn welbehagen niet zou kunnen doen. De mogelijkheid om Zich bekend te maken wordt niet beperkt door de conditie van den mensch. Zij is enkel en alleen afhankelijk van Gods wil.

Men spreekt van de mogelijkheden en onmogelijkheden, van het onmogelijke, dat mogelijk is, e.d.g. Dit kan ten deele recht worden verstaan. Zoo zegt Christus : wat bij de menschen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Bij God zijn alle dingen mogelijk. Van den mensch uit, den mensch op zich zelf beziende, is er aanleiding om van het onmogelijke te spreken. Dat ziet op de conditie van den mensch in betrekking tot bepaalde zaken. Men kan zeggen : het is onmogelijk, dat de mensch van uit zich zelf God kent. Het is onmogelijk, dat de mensch van uit zich zelf Gode behaagt. Hem eenige eere toebrenge, de heerlijkheid Gods deelachtig worde en de zaligheid beërve.

Van den mensch uit zijn deze dingen onmogelijk. Dat heeft de dichter van den 39en psalm ook reeds verstaan, toen hij bij de ijdelheid van zijn leven werd bepaald. De mensch is in zich zelf niets. Onder dit aspect verschijnt hij als schepsel. Men kan hem echter, juist, omdat hij Gods schepsel is, ook onder een ander aspect zien : n.l. in het licht zijner goddelijke roeping. Dan is er geen vraag omtrent de mogelijkheid, want bij God zijn alle dingen mogelijk. Ook de mogelijkheid, die men in een aanknoopingspunt wil zoeken, is een mogelijkheid bij God. Eigenlijk is het nog wat anders. Als men van een aanknoopingspunt gewaagt, heeft men het oog op een verschijnsel der werkelijkheid. De ervaring leert, dat de religie een algemeen menschelijk verschijnsel is, z; oodat er eenig besef of gevoel van de Godheid aanwezig is, dat aanleiding werd om van een aanknoopingspunt, een zeker contact, te spreken.

Zooals wij uit de geloofsbelijdenis hebben opgemerkt, denkt de gereformeerde belijder aan een openbarende daad van God en deze niet als mogelijkheid, maar als werkelijkheid. Verder werd gewezen op de schepping van den mensch naar Gods beeld, waarin de bestemming tot Godskennis besloten ligt. De mensch is na zijn val mensch gebleven. Hij is niet een ander wezen geworden, maar zijn natuur werd verdorven. Ook in zijn onverdorven natuur vermocht hij de Godsopenbaring slechts te verstaan naar de werking dier openbaring. De mensch kan God niet anders kennen dan God Zich te kennen geeft. Niemand kan iets aannemen, tenzij het hem van boven gegeven wordt.

Zoo blijft God vrij om Zich te doen kennen of niet te doen kennen en in de mate der Godskennis, welke Hij den mensch wil schenken. Het redeneeren over mogelijkheid of onmogelijkheid zal ons niet verder brengen, maar het geloof, dat het gevoelen der Godheid nog een gave der openbaring is, welke ons roept tot Zijn Woord, opdat wij ontdekken mogen, welke goederen Hij heeft weggelegd in Zijn Christus voor allen, die Hem vreezen, kan het beginsel der ware religie en het eeuwige leven zijn.

Daarop worden wij ook door de belijdenis gewezen, die ons in het tweede artikel allereerst er bij bepaalt, dat wij niet te verontschuldigen zijn, om daarna voort te schrijden tot die klaardere en volkomener kennis door Zijn heilig en Goddelijk Woord. Zij houdt ons niet op bij mogelijkheden, maar hij feiten, welke in het geloof worden geschouwd. Zij tracht die voorts te verstaan in het licht, dat Gods Woord daarover doet opgaan en in den zin, welken het Woord daaraan geeft.

Het behoeft nauwelijks meer gezegd, dat het geloof dezer belijdenis zoo innerlijk verbonden is aan de Godsopenbaring, dat hieromtrent geen twijfel rijst. Gelijk de kerk leeft uit Gods Woord, belijdt zij ook uit het Woord. Daarom vraagt zij ook niet naar de mogelijkheid der openbaring. Zij staat in de werkelijkheid. Of God zich openbaart en hoe het mogelijk is, kan op het standpunt des geloofs geen vraag zijn. Zij erkent, dat God Zich in Zijn openbaring tot den mensch richt: zooveel als ons van noode is in dit leven tot Zijn eer en de zaligheid der Zijnen.

God komt in Zijn Woord tot den mensch in zijn levensnood om hem te onderrichten, hoe hij bestaat, welke zijn roeping is voor het tijdelijke en eeuwige leven, en welke de gave Gods is in Christus Jezus geschonken voor alle detgenen, die Hem vreezen en op Zijn genade hopen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Mogelijk en werkelijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's