Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het getuigenis der waarheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het getuigenis der waarheid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het rapport van de werkgroep „Gemeenteopbouw", wordt onder IV uitgesproken, „dat de samenwerking tusschen Kerkeraden en Evangelisaties kerkelijk alleen kan plaats vinden in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en op den bodem van de belijdenisgeschriften der Ned. Hervormde Kerk". Wij willen niet te lang stilstaan bij deze formuleering, die als zoodanig op een toestand wijst, die kerkelijk niet in orde is. Zij wijst in een richting, welke bedoelt een kerkelijk standpunt te vinden. Gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift is der kerk van Christus opgelegd. Dat is in overeenstemming met haar belijdenis. Overigens behoort alle arbeid der kerk van haar belijdenis uit te gaan, gelijk deze in overeenstemming met de Heilige Schrift behoort te zijn. Hierover heeft de kerk te waken. De belijdenis der kerk bedoelt niet ander te zijn dan een getuigenis des geloofs, dat naar de leer der apostelen en profeten is.

Zoo spreekt de Heilige Schrift zelve ook over de leer : Zoo iemand tot u komt en deze leer niet medebrengt, ontvangt hem in uw huis niet. (2 Joh. : 10. Vgl. ook Art. 7 Ned. Geloofsbel.). De waakzaamheid over de leer is der kerk dus geboden. En nu weet men wel, dat de leer, waarover zij te waken heeft, de leer der apostelen en profeten is, en dat de Schrift in de genoemde plaats niet gedacht heeft aan de Drie Formuheren van Eenigheid. Maar omgekeerd kan iemand nog niet beweren, dat deze belijdenis niet overeenstemt met de leer, die de Schrift wel bedoelt, t.w. de leer van Christus. In dat geloof nu stonden de reformatoren. Vandaar dat zij voortgaan in Art. 8 : Achtervolgende deze waarheid en dit Woord Gods, zoo gelooven wij, enz.

Het gaat daarbij niet in de eerste plaats om geloofsdoordenking en geloofsformuleering, termen, die men telkens weer in verband met de belijdenis hoort noemen. Wij willen den theologischen arbeid niet verkleinen of gering achten, maar dat is niet de zaak, die met de belijdenisvraag het eerst aan de orde is. Het gaat in de eerste plaats om den aard en het wezen. der kerk, om de waarachtige religie en om de kennisse Gods en den weg der zaligheid in Zijn Christus geopenbaard, om het leven der kerk.

Bovengenoemde formuleering van Gemeente-opbouw heeft mede aanleiding gegeven tot een protest van een aantal vrijzinnige predikanten, waarin o.m. het volgende wordt gezegd: „Immers meenen zij, van tweeën één : of de hier aanvaarde termen van „gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift", en „op den bodem van de belijdenisgeschriften der N. H. Kerk" moeten worden verstaan in den strengen en gangbaren zin van onderwerping aan een bovennatuurlijken, naar zestiende-eeuwschen trant opgevat Bijbelgezag, waarmede de arbeid der eeuwen van eene onafhankelijke, critische theologie zou zijn te niet gedaan; of zij zijn bedoeld in een zoo anderen en ruimen zin, dat zij in het gegeven verband wel moeten leiden tot misverstand en onwaarachtigheid". (Kerk en Wereld, 25 Juli '41).

Dit óf — óf is nog al duidelijk. En in zooverre is het volkomen juist gezien: als de genoemde uitdrukkingen niet in den „strengen en gangbaren" zin van onderwerping aan een bovennatuurlijk Schriftgezag worden verstaan, dan leiden zij tot misverstand en onwaarachtigheid. De kerk gelooft aan het goddelijk gezag des Woords, gelijk zij in haar belijdenis klaar en duidelijk zegt. De zestiende-eeuwsche trant, welke daaraan wordt toegevoegd, kan dat evenzoo weinig veranderen als een onafhankelijke critische theologie, waarvan men gewaagt.

Intusschen wordt het vrijzinnig standpunt eener onafhankelijke critische theologie zeer duidelijk aan het reformatorische tegengesteld. Daaruit blijkt tevens, dat de vrijzinnigheid niet genegen kan zijn om zich aan een belijdenis te binden, welke met recht een kerkelijke confessie kan worden genoemd. Men verwerpt dan ook het streven om belijdenissen, al of niet kerkelijk vastgesteld, als bindend of alleen geldig op te leggen. (T.a.p. blz. 4).

Aan de andere zijde spreekt in deze woorden toch weer een misverstand omtrent den aard der kerkelijke belijdenis. De kerk als zoodanig heeft haar belijdenis, ook al zou zij die niet in een confessie hebben uitgedrukt. De kerk kan nu eenmaal niet zonder belijdenis zijn en zoodra zij openbaar wordt en zekere uitbreiding verkrijgt, dringt haar bestaan tot formuleering. Zij doet dit niet om iemand wat op te leggen, want niemand behoeft zich tot haar te voegen, die met haar belijdenis niet instemmen kan. Zelfs is het zoo, dat de kerk in haar gemeenschap niet kan toelaten die haar leer (wat betreft de fundamenteele stukken) wederstaat en leeringen verspreidt, welke in strijd zijn met haar belijdenis. Van een belijdenis opleggen kan dus geen sprake zijn.

De kerk kan ook niet onverschillig staan tegenover het al of niet kerkelijk vastgesteld zijn van een belijdenis, want het gaat haar niet om een belijdenis van personen, maar om de belijdenis van het gemeenschappelijk geloof van Christus' kerk. Altijd weer komt het aan op het geloof der kerk, dat is het geloof in den Christus der Schriften.

Het is zeer wel mogelijk en de ervaring leert, dat het zoo is, dat men critisch staat tegenover dat geloof, en dan bedoelen wij niet alleen op een bijkomstig stuk, maar tegenover fundamenteele stuken, b.v. het Schriftgezag.

Dat is echter voor de kerk geen theologisch probleem. Zij staat ten eenenmale niet voor de vraag, of het wel juist en verantwoord is ten overstaan van het onderzoek naar de waarheid, dat zij het goddelijk gezag des Woords erkent. Want haar leven is Christus en zij is Zijn getuige.

Het is niet zoo, dat de kerk datgene gelooft, wat op grond van theologisch onderzoek, gemeten naar de normen van verstand of gevoel, geloofwaardig wordt geacht. Het is juist andersom : Het geloof gaat vooraf. Theologie komt achteraan. De reformatorische theologie wordt gedragen door de religie, en wel bepaaldelijk de religie van Christus, zooals die door de apostelen en profeten wordt geleerd.

Vraagt men, of die apostelen en profeten dan geen menschen waren van gelijke bewegingen als wij ? Die vraag is door de apostelen en profeten zelf beantwoord in bevestigenden zin.

Zullen wij dan tegenover hun getuigenis ook niet crifisch staan ? En heeft de vrijzinnigheid eigenlijk geen gelijk?

Zij waren menschen, die uit zich zelf zoo min een getuigenis der waarheid zouden hebben voortgebracht als eenig ander. Zij zijn er zich van bewust geweest. Naar den maatstaf, dien zij den mensch aanleggen, is niemand daartoe bekwaam, even zoomin in hun eigen eeuw als in de zestiende of de twintigste eeuw.

Vanwaar zal dan een getuigenis der waarheid onder de menschen verwacht worden, zoo het niet uit God is door den Geest der profetie ?

Zoo dan van tweeën één : of de apostelen en profeten zijn door den Heiligen Geest gedreven en hebben uit dien Geest getuigd, of zij hebben uit zich zelf gesproken. Maar dan heeft de kerk der eeuwen gedwaald en wie zal haar dan beter onderwijzen en van haar dwaling terug roepen ? Dat nu kan men allerminst verwachten van een onafhankelijke critische theologie, want dan komt men weer bij den mensch terecht, die van nature niet verstaat de dingen, welke des Geestes Gods zijn. Dan blijven wij in onze duisternis.

De kerk blijft echter voor dit dilemma niet staan, want de Heilige Geest, die is uitgestort, woont in haar midden om van de waarheid te getuigen. Dat is de verborgenheid van het leven der kerk en van de zekerheid des geloofs. De Heilige Geest getuigt, dat het getuigenis der apostelen en profeten waarachtig is. In dat getuigenis rust het gezag des Woords en dat is aan geen eeuw of geslacht gebonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Het getuigenis der waarheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's