Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Confessionalisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Confessionalisme

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerk en belijdenis zijn, zooals wij telkens weer aangetoond hebben, innerlijk met elkander verbonden. De kerk is kerk, omdat zij den Christus belijdt en zij belijdt Hem, omdat zij Zijn kerk is. In haar aardsche openbaring neemt de kerk een Vorm aan, welke tot kerkisme kan drijven, als wij alleen de kerk, waartoe wij zelf behooren, voor de zaligmakende kerk houden. En zoo neemt ook de belijdenis een gestalte aan in de kerkelijke confessie. Het ligt voor de hand, dat de kerk haar belijdenis waardeert als de zuivere belijdenis des geloofs. En dat kan leiden tot confessionalisme. De mensch is beperkt en tot eenzijdigheid geneigd.

Toch kan men niet toestemmen, dat alle verschijnselen, die als zoodanig worden aangemerkt, uitingen van confessionalisme zijn.

Een vorigen keer hebben wij op het Evangelie gewezen. Wanneer het hebben en handhaven van de kerkelijke confessie als confessionalisme wordt gedoodverfd, is dat zeker niet terecht. De kerk is volgens haar aard confessioneel bepaald. Wie dat niet wil toestemmen, gaat uit van een voorstelling der kerk, welke met haar aard niet overeenkomt.

Het hebben en handhaven der confessie in de kerkelijke saamleving heeft echter ten gevolge, dat zij in de practijk tot een richtsnoer wordt gesteld. En inderdaad schijnt dit in regelrechte tegenspraak te zijn met de belijdenis, die alleen Gods Woord als een regel en richtsnoer des geloofs aanwijst. Zoo spreekt men b.v. van de Heilige Schrift, uitgelegd volgens de Drie Formulieren van Eenigheid. (Vgl. Statuten van den Gereformeerden Bond). Deze uitdrukking geeft sommigen aanleiding om van confessionalisme te spreken, in dien zin, als zou de belijdenis boven Gods Woord worden gesteld. Men bindt immers de uitlegging der Schrift aan de Drie Formulieren. Deze geven dus den maatstaf en bepalen de uitlegging. Wie hierin confessionalisme ziet, gaat van een averechtsoh begrip der confessie uit, of heeft het oog op misverstand van anderen, die dat doen.

Waar toch bleef het onderscheid tusschen confessioneel zijn en confessionalisme, indien zijn oordeel juist ware. Dat iemand confessioneel is, in dien zin, dat hij de confessie der kerk in waarde houdt, is volkomen in overeenstemming met den aard der kerk. Niet alleen, wie zich confessioneel noemt, maar ook de gereformeerde en ieder, die aan de confessie de waarde en beteekenis toekent, welke zij heeft, is confessioneel in den goeden zin des woords. Het zal zelfs zoo zijn, dat zijn gansche leven confessioneel is bepaald, omdat — en dat is de grond — omdat hij gelooft, dat de kerk daarin belijdenis doet van het geloof, dat den heiligen is overgeleverd.

Weliswaar kan dat op verschillende wijze zijn. Het is mogelijk, dat hij krachtens onderwijs en opvoeding het daarvoor houdt. Laat mij zeggen, dat hij zulks formeel aanneemt. Het kan echter ook zijn, dat zijn persoonlijk geloofsleven zich in de belijdenis geheel vindt, zoodat hij zich bewust is van innerlijke gemeenschap met het geloof der heiligen. In dit laatste geval is de confessie maar niet een van buiten opgelegde leefregel, maar zij leeft in zijn gemoed en oefent het geloof centrale heerschappij op zijn leven uit.

Indien iemand nu zóó confessioneel is, is hij geen confessionalist, en toch zal hij geen bezwaar maken tegen de uitdrukking : uitgelegd naar de Drie Formulieren omdat hij die uitlegging in overeenstemmiing met het getuigenis van de apostelen en profeten weet. De confessie brengt hem in gemeenschap met het geloof der kerk. Zij is hem een getuigenis der kerk, waarvan hij zich een levend lidmaat weet. Daarom vindt hij in haar een goeden gids voor de uitlegging en het verstaan der Schriften.

Wij hebben dit nu als een persoonlijke houding geteekend, maar zet u nu eens op het standpunt der kerk.

Het is toch geen confessionalisme, als de kerk, die belijdt, haar belijdenis voor de goede en schriftuurlijke houdt en zeker niet als zij daarbij vóór alles belijdt, dat de Heilige Schrift het eenig richtsnoer en de regel des geloofs is. Zij bedoelt niet anders dan het geloof, dat den heiligen is overgeleverd en is zich bewust in dat geloof te staan en naar haar beste weten in overeenstemming daarmede de Heilige Schrift te verstaan.

Zóó is toch de belijdenis der kerk als confessie aanvaard. Zóó heeft zij haar getuigenis gegeven en in de overtuiging, de goede belijdenis te omhelzen, acht zij het terecht in overeenstemming met haar roeping, die in het kerkelijk leven te handhaven, opdat ook de openbaring der kerk daarmede overeenkomt.

In het aspect van de levensopenbaring der kerk is het dus volkomen duidelijk, dat de belijdenis ook een regel der uitlegging en der prediking is, alzoo de prediking der kerk haar belijdenis, en haar belijdenis haar prediking is.

Hoe kan men dat nu in een gezond kerkelijk leven anders denken ? Dat leven toch zal ook over de belijdenis waken, d.w.z. als eenig stuk niet naar de meening des Geestes zou blijken te zijn, wordt het daarmede in overeenstemming gebracht en als zich eenige nieuwe kwestie des geloofs voordoet, wordt die kerkelijk beslist en naar het beste weten en kunnen in overeenstemming met Gods Woord.

.Het leven der kerk zelf, indien dat op een gezonde en Schriftuurijke wijze voortgang vindt, zal den regel des geloofs, d.i. de Heilige Schrift voortdurend aan de belijdenis aanleggen, zoodat deze practisch tot een gids kan zijn.

Daarin is toch geen confessionalisme ? Wie het confessioneel karakter der kerkelijke saamleving als overeenkomstig haar aard erkent en derhalve voor de handhaving der belijdenis opkomt, kan het geen confessionalisme noemen, als de kerk dat doet, of als men daarvoor pleit. De handhaving der belijdenis is een uiting van gezond kerkelijk leven, en zoo het leven gezond is, beteekent handhaving der belijdenis wat anders dan een wettische heerschappij van de geschreven belijdenis. En dat is het, wat men op het oog heeft, als men van confessionalisme spreekt. Daarom wijzen wij op den eisch van gezond kerkelijk leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Confessionalisme

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's