Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onfeilbaarheid des Woords en de belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onfeilbaarheid des Woords en de belijdenis

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij hebben getracht aan te toonen, dat de onfeilbaarheid van Gods Woord niet afhankelijk kan worden gesteld van de critische beschouwingen naar aanleiding van den tekst. Vervolgens werd er op gewezen, dat de onfeilbaarheid der Heilige Schrift de waarheid Gods betreft, welke men niet anders dan door Woord en Geest kan leeren kennen.

De mensch kan dus niet eerst de Heilige Schrift op haar waarheid onderzoeken, om daarna uit te maken, wat al of niet met de waarheid overeenkomt.

Wie zooiets zou wenschen, moet haar met den maatstaf der waarheid benaderen. Dat zal echter alleen dan mogelijk zijn, indien men die waarheid ook buiten de Schrift om zou kunnen kennen. Dan toch kon men de Schrift vergelijken met de uit andere bron gekende waarheid. Aangezien zulk een weg naar de waarheid er niet is, en de Schrift de eenige bron der goddelijke waarheid is, zal men ook alleen door de Schrift die waarheid kunnen kennen.

Zoo belijdt de kerk de onfeilbaarheid der Heilige Schrift om der waarheid wil en zij aanvaardt haar waarheid. Haar belijdenis bedoelt dan ook niet anders dan een getuigenis te zijn aangaande de goddelijke waarheid, waarin zij door Woord en Geest wordt onderwezen.

Mocht dit getuigenis falen, hetgeen de belijdenis zelf als mogelijk onderstelt, dan zal zij haar belijdenis in overeenstemming trachten te brengen met Gods Woord.

De belijdenis is niet onfeilbaar. Doch stel nu voor een oogenblik, dat ook de Heilige Schrift niet als Gods onfeilbaar Woord kon gelden, waar bleef de regel en het richtsnoer des geloofs en het fundament, waarop het staat ?

De vragen omtrent de belijdenis raken derhalve onmiddellijk aan het geloof in de onfeilbaarheid van Gods Woord.

Indifferentisme aangaande de belijdenis sluit ook een zekere onverschilligheid in jegens de onfeilbaarheid des Woords. In zooverre toch de overtuiging niet kan worden weersproken, dat eenig stuk der geloofsbelijdenis overeenkomt met de waarheid des Woords, deelt dat stuk in de onfeilbaarheid der waarheid. Zoo'n geloofsstuk kan maar niet eenvoudig ter zijde worden geschoven.

Hieruit blijkt, dat de gansche belijdenis van deze kracht wordt beroofd, indien men tornt aan het geloof, dat de Schrift Gods Woord is.

Omgekeerd moet het duidelijk zijn, dat hij, die dit stuk ernstig neemt, ook de geheele belijdenis ernstig heeft te nemen voorzoover hij althans niet kan aantoonen, dat zij tegen de waarheid Gods strijdt. Hij zal daarmede voorzichtig zijn en prijs stellen op het oordeel der kerk.

Men is niet verantwoord, als men op eigen gelegenheid afwijzend staat tegenover een of ander stuk der belijdenis, waaruit de kerk in haar machtigen strijd heeft geleefd.

De zienswijze, die de confessie houdt voor een historisch document, wordt hier eveneens herinnerd aan den onfeilbaren grond, waarop de kerk met haar belijdenis staat. Als de kerk der eeuwen haren God als Schepper en Onderhouder der wereld heeft beleden in overeenstemming met Gods Woord, kan de historie deze waarheid niet ongedaan maken.

En als de kerk der reformatie den weg der zaligheid heeft geleerd, zooals zij dat in haar belijdenis heeft neergelegd, en men zal moeten toestemmen, dat zij daarin de Heilige Schrift achter zich heeft, kan men heden niet een anderen weg aanwijzen en haar voor goddelijke waarheid houden.

Wij nemen slechts een paar belangrijke stukken als voorbeeld om te doen zien, dat men ter wille der waarheid zelve de belijdenis der kerk ernstig zal moeten nemen en dat daarin alleen de weg naar gezond kerkelijk leven is gelegen.

Alle redeneeren over het Woord, dat aan de belijdenis wil voorbijgaan, verraadt daarin een geest, welke met den grondslag van het kerkelijk leven : de Heilige Schrift Gods Woord, op gespannen voet staat.

Terecht wil men de kerkelijke vragen bezien vanuit de roeping der kerk volgens de opdracht van Christus. Die opdracht en wat daarmede saamhangt : de aard en het wezen der kerk, haar taak en de wijze, waarop zij die heeft te vervullen, dat alles kan men alleen uit de Heilige Schrift leeren verstaan.

Men zal dan ook omtrent al die vragen alleen tot overeenstemming komen, indien men gelooft in de onfeilbaarheid des Woords. Alleen zoo kan men verstand en hart aan het Woord onderwerpen en zal dat Woord in de kerk heerschen.

Het ligt dan ook voor de hand, dat het kerkelijk geloof aangaande de Heilige Schrift als Gods onfeilbaar Woord, voor geheel de kerkelijke saamleving en haar orde van fundamenteele beteekenis is.

Waar dat geloof wordt ondermijnd, moet de eensgezindheid en de orde zoek raken. Waar des Koning Woord is, daar is heerschappij, maar waar twijfel wordt gezaaid omtrent het gezag des Woords, is de heerschappij gebroken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1941

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Onfeilbaarheid des Woords en de belijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1941

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's