Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Gezalfde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Gezalfde.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze titel komt den Christus op een geheel eenige en bijzondere wijze toe. De engel, die den herders de goddelijke boodschap kwam aanzeggen, noemt hun nadrukkelijk, welke is Christus, em voegt daaraan toe : de Heere.

In dezen tweeden titel vernemen wij den heiligen eerbied der hemelboden. Ook voor hen is Hij de Heere. Zij zijn gedienstige geesten Gods. Deze Christus, de Gezalfde, is hun Heere, want Hij is Gods Zoon en eenswezens met den Vader en den Heiligen Geest. De engelen dienden Hem. Dat is hun plaats en heilige roeping.

In de aankondiging der engelen is alzoo een getuigenis aangaande den Zoon. Hij is de Heere. Daarmede wordt gewezen op de heerlijkheid, welke Hij bij den Vader heeft. Al wat van den Vader is, is het Zijne. Met den Vader en den Heiligen Geest heeft Hij deel aan al de heerlijkheid Gods en aan alle werken Gods.

Hem komt de goddelijke eer en aanbidding toe. Dat is Zijn goddelijk recht, een recht, dat Hij niet kan prijs geven, want Hij is het uitgedrukte beeld der goddelijke zelfstandigeid.

Zoo is er in de aankondiging van den engel, hoe kort deze ook wezen moge, een voorbeeld en vermaning gelegen : Weet wel, wie deze Christus is. Mij is de Heere.

Zien wij nu op den titel.: Christus, dan is er een onderscheiding. De Zaligmaker, die geboren is, is de Beloofde, n.l. Messias of Gezalfde.

Dit brengt ons bij de profetie, die van Hem gesproken heeft van oude tijden af. Hij is de Verwachte, op Wien de vaderen gehoopt hebben, de vertroosting Israels, de door God gezonden Heiland.

Doch om nu nader aan te zeggen, wie die Heiland is, voegt de engel daaraan toe : de Heere.

Hier is een onderscheiding, die geen scheiding mag worden, omdat de Zaligmaker één en dezelfde Persoon is als de Heere, maar een onderscheiding, die niet uit het oog verloren mag worden.

De titel Gezalfde is een titel van den Zaligmaker en de Zaligmaker is het vleeschgeworden Woord, de Heere, die onze natuur heeft aangenomem, waarachtig God en waarachttig rechtvaardig mensch.

De Zoon is krachtens Zijn Godheid een Heere van alles en allen, maar de Zaligmaker is krachtens de zalving tot den hoogsten Profeet en Leeraar, den eeuwigen Hoogepriester en den eeuwigen Koning, de Messias of de Christus. Die goddelijke zalving betreft het vleeschgeworden Woord, en daarin derhalve de menschelijke natuur, welke Hij heeft aangenomen.

De Christus der Schriften is de door God gegeven Middelaar, Profeet, Hoogepriester en Koning.

Niet de Godheid des Zoons werd door die zalving verhoogd of meerdere macht en eer deelachtig, maar de menschelijke natuur werd in Hem door die zalving uitermate verhoogd. Zij werd in eenigheid des Persoons met Zijn goddelijke natuur vereenigd.

Deze dingen zouden zonder eenige beteekenis voor ons zijn, indien de Christus niet waarachtig mensch ware en niet onze natuur had aangenomen. Dan toch ware Hij geen Middelaar en de menschheid zou de heerlijkheid derven, die de Vader dezen Middelaar heeft geschonken. Zoo is er dus alles aan gelegen, dat wij dezen Christus belijden, die ons door de apostelen en profeten wordt voorgesteld en dat wij ons geen anderen Christus uitdenken.

Indien Christus niet is opgestaan, is ons geloof ijdel, maar hoe zou Hij opgestaan zijn, als Hij niet gestorven ware en hoe zou Hij onzen dood zijn ingegaan, indien Hij niet uit een vrouw geboren ware. Indien Christus niet is opgestaan, is ons geloof ijdel, dat is hol, zonder inhoud en vergeefsch, en ijdel is ook de prediking.

Maar dan geldt deze waarheid ook aangaande Zijn geboorte. Als de Zone Gods niet ons vleesch en bloed heeft aangenomen, is ons geloof ijdel. Een evangelie zonder de kribbe van Bethlehem is even il'edig als een evangelie zonder Golgotha en zonder de verrijzenis.

Nog eens : de onderscheiding mag geen scheiding worden, want een Christus, die niet de Zone God is, zou geen Middelaar en Zaligmaker zijn, omdat Hij deze zalving verkreeg naar Zijn goddelijke heerlijkheid en alleen krachtens Zijn Godheid het werk van den Middelaar kon volbrengen. Hij is met goddelijke heerlijkheid gekroond. Doch, hoe zou de Heere goddelijke heerlijkheid schenken aan een en, die niet wezenlijk God is ?

En zoo God zelf niet tusschengetreden ware, welke macht buiten God zou vermogen Zijn toorn te stillen en Hem te bewegen tot betooning Zijner genade ?

Zoo is dan de Christus der Schriften de  Heere en als de discipelen Hem leeren kennen, gelijk Hij is, spreken zij als de engelen en eeren Hem als de Heere. Zoo hebben zij het aan de kerk overgedragen. Deze goddelijke titel komt Hem ook als Middelaar toe, want Hij is de Heere, Hem zij de lof en de aanbidding, de eer en de dankzegging.

Ook als Middelaar : de Heere, want Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. En ook zoo is Hij geen andere Heere dan God. Het is niet zóó, dat b.v. de naam Jehovah niet aan den Middelaar zou toekomen, want Hij is een en dezelfde met Jehovah. De Christus is —met eerbied gesproken — niet een weinig minder Heere dan God, want Hij is God.

Ook hierin is wel onderscheiding, maar geen scheiding. Krachtens Zijn goddelijke heerlijkheid is Hij een Heere van alles en allen. Ook al zou de Zoon nimmer in het vleesch gekomen zijn, zoo ware Hij toch onze Heere. Want Hij is onze Schepper, gelijk Hij met den Vader en den Heiligen Geest deel heeft aan alle werken Gods. Hij spreekt zelf van de heerlijkheid, welke Hij bij den Vader bad, voordat Hij in de wereld was.

De Christus zelf maakt hier alzoo een onderscheiding van Zijn heerlijkheid en het is klaar en duidelijk, dat alle schepsel met den eenigen en waarachtigen God van doen heeft en schuldig is Hem te eeren en te aanbidden. Even onbetwistbaar is het, dat God het Zijne zal zoeken en Zijn eer aan geen anderen zal geven.

Het profetische Woord houdt dan ook niet op alle volken en vorsten te vermanen, dat zij den Heere van hemel en aarde in erkentenis houden en Hem eer bewijzen. Dat alles komt den Zoon niet alleen krachtens Zijn Godheid toe, maar de Schrift noemt Hem zelfs nadrukkelijk. (Vgl. Ps. 2. Spr. 8).

Nu heeft God dien Zoon tot een Middelaar der verzoening gegeven en Hem gezalfd tot onzen hoogsten Profeet en Leeraar, onzen eenigen Hoogepriester en onzen eeuwigen Koning. En al beeft Hij de heerlijkheid, welke Hij bij den Vader bad, voor de - vervulling van dit Welbehagen verlaten, de verhooging aan de rechterhand Gods is genoegzaam om te bewijzen, dat de Vader alle dingen in Zijn hand heeft gegeven.

Zoo zijn in Hem de heerlijkheid, weike Hij bij den Vader had, voordat Hij in de wereld was, en Zijn heerlijkheid als de Middelaar der verzoening, vereenigd. Hij is tegelijkertijd de Rechter der gansche aarde en de Zaligmaker der wereld, die den ganschen Raad Gods vervult.

Omdat Hij de Heere is, is Hij ook onze hoogste Profeet en Leeraar. Alle Godsopenbaring is door Hem. Er is geen kennisse Gods dan door Hem. De profeten en apostelen hebben de woorden Gods door Hem en van Hem ontvangen. Ik heb hun Uw Woord gegeven. (Joh. 17).

Hij is de eenige Hoogepriester. De heidenen hebben vele priesters gehad en Israël heeft zijn priesters gehad, doch daar is geen priester onder de menschen, die voor God kan staan. Maar deze Hoogepriester is ons van God gegeven tot een verzoening der zonde, die machtig is alle gerechtigheid te vervullen bij God en het oordeel der zonde weg te nemen, daar Hij zich zelf gegeven beeft tot een Gode welbehagelijke offerande.

Hij is ons gezalfd tot een eeuwigen Koning, Wien alle macht gegeven is in hemel en op aarde, die ook den ganseben Raad Gods vervullen zal naar het eeuwig welbehagen.

Zoo heeft God Zijn Christus heerlijk gemaakt en Hem der gemeente tot een Hoofd en Heere gegeven, opdat de Zijnen ook Zijner zalving deelachtig zouden zijn en deel hebben aan Zijn heerlijkheid.

In Hem schittert al de luister der goddelijke genade. En Hij bewijst Zijn Koninklijke heerlijkheid en macht ook daarin, dat Hij een volk, dat in ongehoorzaamheid afviel van den Heere der gansche aarde, tot Zich vergadert in een nieuwe gehoorzaamheid uit een wedergeboren en toebereid hart, om Hem in eeuwigheid te dienen. Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht. (Ps. 110)

Zulk een machtige Koning is Christus, de Heere, dat Hij ook de innerlijke bewegingen des harten neigt, gelijk geschreven is. Hij neigt de harten der koningen als waterbeken. (Spr. 21 : 1).

Niet zonder oorzaak heeft de engel gesproken : welke is Christus, de Heere, opdat wij indachtig zullen zijn, dat wij niet straffeloos Zijn Woord verachten. De dag is aanstaande, waarop wij Hem in Zijn Majesteit zullen aanschouwen, als Hij wederkomt om te oordeelen de levenden en de dooden. Zij zullen Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben. Doch zalig degenen, die Hem verwachten, want zij zullen niet beschaamd worden in der eeuwigheid. Want zoovelen Hem aangenomen . hebben, heeft Hij macht gegeven kinderen Gods genaamd te worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

De Gezalfde.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's