Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de kerk alleen Gods Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de kerk alleen Gods Woord

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kerk is des Heeren. De vergadering der ware Christ-geloovigen, alle hunne zaligheid verwachtende in Jezus Christus, gewasschen zijnde door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door den H. Geest. In deze kerk heeft alleen de Heere het te zeggen. Alles moet onderworpen zijn aan den Koning der kerk, Christus Jezus. Het Woord des Konings moet heerschappij hebben, Nu beeft het God behaagd Zijn Woord aan het schrift toe te vertrouwen. (Calvijn, Institutie, Boek IV, VlIIb).

We hebben daardoor gekregen de Wet èn de Profeten met de psalmen en de geschiedenissen. Voor het oude volk is dit het Woord des Heeren geweest „naar welks regel de priesters en leeraars tot de komst van Christus, hun leer hebben moeten richten ; en het was hun niet geoorloofd: óf ter rechter- óf ter linkerzijde af te wijken ; omdat geheel hun ambt binnen deze grenzen besloten was, dat ze uit den mond Gods het volk moesten antwoorden". Toen de Christus kwam, heeft de Heere alles, wat het menschelijk verstand aangaande den hemelschen Vader begrijpen kan en moet denken, met vollen (pond ons uiteengezet (Calvijn, Institutie, Boek IV, VIII 7).

In Christus, de Zon der gerechtigheid, hebben we den volmaakten glans der Goddelijke waarheid. In dezen Zoon is alle leering Gods zoo in alle opzichten vervuld, dat dit voor het laatste en eeuwige getuigenis van Gods kant gehouden moet worden. De tijd van Christus' verschijning tot den dag des oordeels wordt aangeduid met de namen : de laatste ure, de laatste tijden, de laatste dagen. Dit is geschied, opdat wij zouden leeren boven Christus' leer geen nieuwe leer te verzinnen of een nieuwe verzonnen leer toe te laten.

Naar Gods bestel hebben wij alleen naar den Christus te luisteren. „Hoort Hem". De Heere wil ons hierdoor van alle leeringen der menschen afvoeren en ons alleen voor Christus stellen. Ons wordt door dit „Hoort Hem" als 't ware geboden „van Hem alleen alle leer der wijsheid te begeeren, Hem alleen aan te hangen, op Hem alleen te rusten, kortom (gelijk de woorden luiden) naar Zijn stem alleen te luisteren". Nu Christus gesproken heeft, in Wien God alle schatten der kennis en der wijsheid heeft willen verborgen doen zijn, behooren aller menschen monden gesloten te zijn, Want God heeft in Christus zoo gesproken als het aan Zijn wijsheid en den Messias paste. Nadat God gesproken heeft, heeft Hij aan anderen niets te spreken overgelaten.

Hieruit volgt, dat het eenige Woord, waaraan in de kerk plaats gegeven moet worden, het Woord Gods is, dat eerst in de Wet en de profeten en verder in de apostolische geschriften vervat is. Er is maar één wijze om naar behooren in de kerk te leeren en dat is naar het voorschrift en den regel van bet Woord. De apostelen hadden alleen de Oude Schrift uit te leggen en aan te toonen, dat in Christus volbracht is, wat daar geleerd wordt. En dit mochten ze alleen doen uit God, dat is „terwijl de Geest van Christus hun voorging en hun in zekeren zin de woorden dicteerde". Wanneer Christus hen uitzendt mogen ze niet leeren wat ze zelf bedenken, maar alleen wat Hij hun geboden heeft. De Geest der waarheid wordt hen beloofd, opdat die hen zou leiden tot het ware verstaan van alle dingen, die ze uit 's Meesters mond hadden vernomen. (Calvijn, Inst. Boek IV, Vlll 8).

Alle uitvindingen van den menschelijken geest moeten aan ook verre gehouden worden. Uit welk hoofd die uitvindingen ook voortkomen. Alleen het zuivere Woord Gods moet in de vergadering der geloovigen worden geleerd en onderwezen. Alleen de besluiten Gods moeten vastblijven en alle leeringen of liever verzinsels van menschen moeten weggenomen worden. Alleen de besluiten Gods zijn de geestelijke wapenen, krachtig door God tot nederwerping der sterkten (2 Cor. 10 : 4), door welke de getrouwe krijgsknechten Gods de overleggingen ternederwerpen, en alle hoogte, die zien verheft tegen de kennis Gods, en al de gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid aan Christus". „Ziedaar de zeer hooge macht, waarmee de herders der kerk, met welken naam ze ook genoemd worden, toegerust behooren te zijn, namelijk opdat ze door Gods Woord alles vrijmoedig durven, en alle kracht, roem, wijsheid en hoogheid der wereld dwingen te wijken voor de majesteit van het Woord en daaraan te gehoorzamen ; gesteund door de kracht van het Woord over allen, van den hoogste af tot den laagste toe, gebieden ; het huis van Christus bouwen, dat des Satans omverwerpen ; de schapen weiden, de wolven vernietigen ; de leerzamen onderrichten en aanvuren ; de wederspannigen en hardnekkigen bestraffen, berispen en ten onder brengen ; binden en ontbinden ; en eindelijk, wanneer het noodig is, bliksemen en donderen ; maar alles door het Woord Gods. Hoewel, tusschen de apostelen en hun opvolgers is, gelijk ik gezegd heb, dit onderscheid, dat de apostelen zekere en authentieke secretarissen geweest zijn van den Heiligen Geest, en dat daarom hun geschriften gehouden moeten worden voor uitspraken Gods ; maar hun opvolgers hebben geen ander ambt dain dat ze onderwijzen wat in; de Heilige Schrift geopenbaard en verzegeld is". (Calvijn, Inst. Boek IV, VIII 9).

Met aandacht hebben we deze woorden van den hervormer te lezen. En het is zeker niet overbodig te onderstrepen, dat in de kerk alleen aan Gods Woord, zooals wij dat op schrift bezitten, plaats gegeven mag en moet worden. Priesters, leeraars, apostelen, ze mochten van dat Woord noch ter rechter-, noch ter linkerzijde afwijken. Alle leeringen, alle verzinsels van menschen, wie dat ook zijn of geweest zijn, moeten op zij worden gezet. Want God heeft in Christus gesproken met „vollen" mond. Alleen naar Hem hebben wij te horen. We hebben ernst te maken met den naam, welken de H. Schrift geeft aan den tijd, waarin wij leven. De laatste dagen. We hebben hiermee zóó ernst te maken, dat wij tevreden zijn met de volmaaktheid van Christus' leer en dat wij geen ander Evangelie verzinnen of een verzonnen leer toelaten. Want, helaas, is in de laatste dagen, waarin wij leven, maar al te vaak een andere leer verzonnen en aangeprezen als de verlossende boodschap, als het geneesmiddel voor alle kwalen. Daardoor wordt klaarlijk bevestigd, dat wij aan het Woord des Heeren ons niet eigener beweging onderwerpen, maar dat wij gaarne eigene leeringen in de plaats schuiven van het alleen luisteren „naar Hem".

In de geschiedenis der kerk zien we de verzinsels der menschen opkomen, van de oudste tijden af aan. Wat een lange lijst van dwalingen zou op te maken zijn. Voorbeelden van het afwijken zoowel ter rechter- als ter linkerzijde. Leeringen, die aangeprezen worden als hèt Evangelie bij uitnemendheid, we hebben ze ook in onze kerk, terwijl ze het Evangelie Gods verloochenen. Al worden ze onder nog zulk een schoonschijnend gewaad aangeboden, we hebben er op geenerlei wijze een verbond mee te sluiten. Want ze verloochenen metterdaad de eenige offerande van Christus, aan het kruis volbracht. Ze ondergraven de vastigheid des Woords en ze verleiden de schare, deze voerende op paden des verderfs. Ook thans moet in alle kerkelijke arbeid alleen geluisterd worden naar het „hoort Hem". We hebben onze arbeid niet aan te vangen zóó, dat allen, van wat belijdenis ze ook zijn, daaraan mee kunnen doen, terwijl het „hoort Hem" achterwege blijft of op zulk een wijze wordt toegepast, dat dit Woord des Heeren krachteloos wordt gemaakt. Dan zijn we ontrouw aan de roeping Gods, ongehoorzaam aan het Woord des Heeren, aanranders van het wezen der Kerk. We behoeven dan ook niet alleen te roepen : O Land, land, land, hoor des Heeren Woord, maar evenzeer : O kerk, kerk, kerk, hoor des Heeren Woord. We hebben met de toepassing van deze leer te beginnen bij onszelf. Zonder moeite zullen wij anderen in gebreke kunnen stellen. Maar we hebben onszelf af te vragen : Wat doe ik met Gods getuigenis ? Houd ook ik menschelijke leerlingen, verzinsels aan de hand, om me van Gods Woord af te maken ? Is er bij mij luisteren naar den Christus, naar Hem alléén ? Er zij gebed om den Heiligen Geest, opdat die ons leere luisteren en gehoorzamen ; opdat die vele getrouwe dienstknechten geve, die tevreden zijn met de volmaaktheid van de leer van Christus en wier lust het is door dit Woord alles wat zich tegen de kennis Gods verheft, neer te werpen en alle gedachte gevangen te leiden tot de gehoorzaamheid aan Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

In de kerk alleen Gods Woord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's