Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over en weer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over en weer

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vrijzinnige heeft zijn bedenkingen, als hij de orthodoxen hoort. Het omgekeerde is evenzeer waar. Men kan dat gewaar worden in de reacties dergenen, die voor de confessie opkomen, omdat zij haar aanhangen. De vrijzinnigheid en de rechtzinnigheid vinden nu eenmaal hun criterium in de betrekking tot de teer. Recht in de leer of vrij ten aanzien van de leer. Het is de leer, die beslist. Welke leer ?

Men kan zeggen de leer der kerk, zooals die in haar confessie is neergelegd. Zoo wordt het echter in de practijk niet altijd opgevat. Er zijn er, die aanspraak maken op den naam orthodox, hoewel zij niet zonder critiek tegenover de confessie staan. Er zijn er, die geen bezwaar maken om onder de confessioneelen — en dan bedoelen wij dat niet in den zin van een groep, die gewoonlijk zoo wordt genoemd, — te worden gerangschikt, maar die niettemin bezwaar hebben tegen een of ander stuk der confessie.

De practijk toont derhalve aan, dat de grenslijn tusschen vrijzinnig en orthodox niet bepaald door de confessie der kerk wordt aangewezen.

Het woord orthodox heeft zijn variaties. Men kan orthodox zijn ten aanzien van een bepaald leerstuk b.v. in de leer van de Godheid van Christus, terwijl men in andere opzichten niet orthodox is, of — zooals men het veelal uitdrukt — niet orthodox denkt. Dat wil dan zeggen, dat men in het betreffende leerstuk overeenkomstig de leer der belijdenis denkt, terwijl men in andere stukken anders of met een vreemd woord heterodox denkt.

Het blijft dan nog in het midden, of men dit anders denken vrijzinnig zal noemen. Men kan n.l. wel vrij tegenover eenig stuk der confessie staan, zonder nog vrijzinnig te zijn. Het is immers mogelijk, dat iemand een andere opvatting aangaande eenig stuk der belijdenis heeft op grond van zijn overtuiging of meening, dat de Heilige Schrift anders leert.

In dit geval wordt de regel des geloofs, welke is de Heilige Schrift, niet losgelaten, doch naar beste weten aangelegd en boven menschelijke geschriften verheven. Zoo iemand kan zich op de confessie zelf beroepen en de kerk vermanen zijn bezwaar onder de oogen te zien.

Indien de kerk dat doet en zou bevinden, dat het afwijkend gevoelen meer beantwoordt aan de leer der Schrift dan het in de confessie uitgedrukte, zou zij de belijdenis herzien. Het afwijkend gevoelen werd dan officieele leer en het verworpen gevoelen zou voortaan als heterodox gelden.

Een en ander leidt tot de gevolgtrekking, dat de belijdenis in zooverre zij als officieele belijdenis der kerk geldt en dus geacht mag worden met den regel des geloofs, dien zij zelve in de Heilige Schrift aanwijst, over een te komen, de doorgaande grenslijn vormt tusschen orthodox en heterodox.

Orthodox of rechtzinnig is hij, die belijdt overeenkomstig de leer der confessie. Heterodox of andersdenkend is hij, wiens geloof daarvan in meerdere of mindere mate afwijkt.

Dit anders denken kan een of meer stukken der confessie of de belijdenis als geheel betreffen. Het kan betrekking hebben op ondergeschikte punten, zoodat de gemeenschap des geloofs in de voornaamste stukken des geloofs niet wordt verbroken. Maar het kan ook de allervoornaamsle stukken des geloofs in kwestie stellen, zoodat er van een gemeenschappelijk geloof geen sprake meer is.

Zulke fundamenteele verschilpunten wijzen op principieele tegenstellingen, die een anderen geest verraden.

De scheidslijn loopt dan weer niet parallel aan de belijdenis, maar wordt bepaald door de capitate stukken, of wat daarvoor gehouden wordt. Het ligt voor de hand, dat men ook weer van meening kan verschillen, wat capitaal en wat niet capitaal is.

Daaruit blijkt, dat ook dit niet aan de vrijheid der meeningen kan worden overgelaten, maar een gezaghebbende beslissing vraagt. En zoo men die aan het eenstemmig oordeel der kerk toekent, heeft de kerk een maatstaf en regel in de Heilige Schrift, zijnde het van God gegeven richtsnoer des geloofs.

Zoo wordt de scheidslijn tusschen orthodox en niet-orthodox door die leer bepaald, welke naar het eenstemmig oordeel der Kerk aan de Heilige Schrift beantwoordt.

Daarmede is tegelijkertijd het criterium der vrijzinnigheid aangeduid. Hij, die zich niet onderwerpt aan de leer der Heilige Schrift, zooals die naar het gemeenschappelijk gevoelen der kerk wordt geleerd en beleden, is vrijzinnig. Hij is dat niet alleen, omdat hij zich tegen de kerk stelt, maar zijn gevoelen vindt zich niet in het gemeenschappelijk gevoelen der kerk, omdat hij van anderen geest is en zich aan de Heilige Schrift niet onderwerpt.

Wij houden bij dit alles het oog gericht op de capitale stukken des geloofs, niet, omdat de middelmatige of minder belangrijke stukken ons onverschillig zouden zijn, maar om zoovelen, die schoon niet in alle deelen rechtzinnig geloovend of denkend, doch, die toch niet als vrijzinnig willen geteekend worden, te behouden.

Zooals gezegd, zal het gemeenschappelijk gevoelen der kerk in deze beslissend zijn, n.l. het gevoelen aangaande datgene, wat de Heilige Schrift als capitale stukken doet onderscheiden. De kerk zal zich allereerst door de duidelijke uitspraken der Schrift laten leiden.

Het allervoornaamste punt is dan wel, wat de Heilige Schrift aangaande zichzelf leert.

Wij hebben daarop uitvoerig gewezen, en volstaan met de opmerking, dat zij zich als het Woord Gods aandient, en dat de kerk dit alzoo belijdt met een beroep op het getuigenis van den Heiligen Geest.

Wie dat niet met haar kan belijden, heeft wellicht bedenkingen tegen dit geloofsstuk, die ten zeerste bedenkelijk zijn. Bedenkelijk, omdat zij hem in den weg staan, in den Christus der Schriften te gelooven. Want, indien men aan de Schrift geen goddelijk gezag toekent en haar getuigenissen neemt als menschelijke oordeelen, die naar de omstandigheden, en naar historische, wijsgeerige en theologische beschouwingen moeten worden gewaardeerd, verklaard en gewijzigd, zal menschelijk inzicht over de leer der zaligheid beslissen.

Als voorbeeld neme men, hoe daar over den Christus wordt gesproken en geschreven. Wat beteekenis hebben dan de krasse en duidelijke uitspraken der Schrift, als alle geest, die niet belijdt, dat Jezus Christus in het vleesch gekomen is, die is uit God niet. (Joh. 4:3).

Dit is toch zeker een duidelijke uitspraak in een fundamenteel stuk der belijdenis, hetwelk niettemin wordt bestreden of opgevat in een zin, die met ontkenning dezer waarheid gelijk staat.

Daaraan zouden wij evenzoovele voorbeelden als er fundamenteele heilsfeiten zijn kunnen verbinden, welke door de Schrift klaar en duidelijk worden geleerd, zooals zij ook door de confessie worden beleden.

Weer een schrede verder : de leer aangaande den mensch : zijn schepping, zijn val, en de zaligheid uit genade.

Dit alles raakt aan de fundamenteele stukken, waarin de belijdenis der kerk niet twijfelachtig is en welke scheiding maken tusschen het geloof der kerk van Christus en degenen, die zich van de leer der apostelen en profeten hebben afgekeerd.

Wanneer nu de orthodoxe belijder uitdrukkingen hoort uit den mond van den vrijzin­nige, die op gespannen voet staan met deze fundamenteele geloofsstukken, kan dit toch niet nalaten bij hem bedenkingen te wekken. De rechtzinnige kan zijn geloof niet prijsgeven, waarin hij voor tijd en eeuwigheid zijn eeuwig heil heeft gevonden. Niets wordt in zijn geloofsleven zoozeer bestreden dan zijn eigen vrijzinnigheid. Daarom kan hij het niet anders zien dan dat de vrijzinnige, die met denzelfden Christus van doen heeft, ook in dien strijd wordt betrokken en zal afstaan van zijn vrijzinnigheid, naarmate hij wordt gevangen geleid tot de gehoorzaamheid van Chris­tus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Over en weer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's