Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al deze dingen zijn uit God. 2 Cor. 5 : 18a.

Al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus. Want God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenende. Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.

Het werk der verlossing, der verzoening is dus uit God ! De apostel wijst tot driemaal toe daarop in boven aangehaalde verzen.

God verordineerde van eeuwigheid Zijn geliefden Zoon tot een Verzoener der wereld. Hij beloofde Hem te zullen zenden, reeds dadelijk na den zondeval. In den loop der eeuwen werden die beloften telfeens herhaald en duidelijker en toen de volheid des tijds kwam, zond God Zijn Zoon uit, wèg uit de heerlijkheid ; Hij liet Hem als los uit Zijn Vaderarmen en Hij deed Hem geboren worden uit eene vrouw. Het Woord werd vleesch. De Zone Gods kwam tabernakelen in onze natuur. Van dit alles geldt: het is uit God. Dit werk is door Gods alvermogen, door 's Heeren hand alleen geschied. Het is een wonder in onze oogen, wij zien het, maar doorgronden 't niet !

Dat werk Gods gaat echter nog verder. Die uitgezonden Zoon werd door God bekwaam gemaakt voor Zijn werk als Middelaar. „Gij hebt Mij het lichaam toebereid", zoo zegt Christus tot Zijn Vader. En Jesaja zegt : „het behaagde den Heere Hem te verbrijzelen". En Paulus schrijft in de Romeinenbrief dat God Zijn Zoon niet heeft gespaard, maar dat Hij Hem voor ons allen heeft overgegeven tot in den dood.

Niet alleen dus de verordineering, de ontvangenis, de geboorte van Christus, maar óók Zijn lijden en sterven is een werk Gods ! Daarop wijst de apostel Paulus ons ook in ons hoofdstuk. God heeft Christus, Die geen zonde kende, tot zonde gemaakt. God is de oorzaak van de onuitsprekelijke angsten en benauwdheden van Christus in Gethsemané en op Golgatha.

Wanneer gij deze overdenking leest zijn de lijdensweken weer aangebroken. Alle aandacht in het midden der Kerk wordt nu weer geconcentreerd op het lijden van den Middelaar. En nu wil Paulus ons dat lijden doen zien in het rechte licht, als hij ons hier wijst op God ! God de Vader in Zijne heiligheid en gerechtigheid is de eerste, de eigenlijke oorzaak van Jezus' lijden. In Zijn goddelijke ontferming wilde Hij aan een doodschuldig zondaarsvolk het eeuwige leven schenken, maar dat was onmogelijk als de zonde van dat volk niet werd gestraft, en daarom heeft Hij haar gestraft in en aan Zijn geliefden Zoon. Als we dus mediteêren over den lijdenden Knecht des Heeren, dan moeten we niet aan de oppervlakte blijven hangen, maar afsteken naar de diepte en bedenken dat al die dingen van Jezus' lijden en sterven uit God zijn. Jezus staat in Zijn lijden niet slechts tegenover menschen, maar tegenover God Zijnen Vader. Daarom moeten wij opblikken naar boven, naar den troonzetel Gods, waar de heilige en rechtvaardige Rechter Zijn toorn uitgiet over den Borg en Middelaar, Zijn eigen lieven Zoon. Christus' lijden was een dragen van den vollen last van den toorn Gods tegen de zonde der menschheid, tegen uw en mijn zonde. Paulus zegt : „God de Vader heeft Hem zonde voor ons gemaakt". O, wanneer wij zóó op den Man van smarten mogen staren, wat wordt Hij ons dan dierbaar ! Dan is het in onze ziel : o Heere Jezus, Gij voor mij, opdat ik niet zou behoeven te sterven. Dan zien we in Hem den Zaligmaker ! Dan worden we, ja, dan zijn we in Hem rechtvaardigheid Gods. Rechtvaardigheid Gods is een gerechtigheid, die Gode behaagt. God de Vader ziet dan met welbehagen, in gunst op ons neer. Hij zal dan nooit meer op ons toornen of schelden. Gelukkige Paulus, gelukkig vollk, dat zich aldus door den lijdenden en stervenden Christus verzoend mag weten met God ! Moge hiervan veel, ook in deze lijdensweken, worden gesmaakt. Dat we mèt Paulus mogen zeggen : God heeft Hem, Die geen zonde heeft gekend, tot zonde gemaakt voor ons, in de plaats van ons, die wèl zonde hebben gekend, in de plaats van goddeloozen, opdat wij vrij uit zouden gaan ! Maar daartoe moeten wij door het geloof met dien Christus vereenigd zijn, evenals de apostel. We moeten een oog des geloofs op dien Borg hebben. En ziet, ook dit is uit God !

Het Woord der verzoening in het hart is ook uit God. Paulus schrijft : „God heeft het woord der verzoening in ons gelegd."

God maakt in Zijn Woord bekend, ook aan ons, dat en hoè Hij in Christus de wereld met Zichzelven heeft verzoend. God biedt den Zoon Zijner eeuwige liefde met al Zijn schatten en gaven in het Evangelie aan, en legt de verzoening en zaligheid in Christus Jezus aan onze voeten. Maar wat doen wij er mee ? Wij verwerpen dien Zone Gods en de zaligheid in Hem, wij vertreden Hem en achten Zijn bloed onrein. Schrikkelijke daad ! Zoo vertreden we ook ons eigen eeuwig heil. Zoo blijft er geen slachtoffer voor onze zonde meer over, maar slechts een vreeselijke verwachting des oordeels en der hitte des vuurs.

Maar nu had God het woord der verzoening, het Woord van Jezus' lijden en sterven, óok in Paulus' hart gelegd door den Heiligen Geest.

En ziet, toen had de apostel het niet langer kunnen verwerpen !

Bij al degenen die zalig worden legt God het Woord der verzoening in 't hart, niet slechts in 't oor. Dat zal dus ook bij ons moeten gebeuren, wil het goed zijn voor tijd en eeuwigheid ! Is dat reeds geschied ? Is het Woord der verzoening, het Woord van den lijdenden Knecht des Heeren ook al in ons hart gelegd ? Dan hebben wij ons volkomen vereenigd met Gods raad en wil aangaande onze verlossing. Dan zullen we, al waren er duizend wegen om zalig te worden, toch geen anderen weg verkiezen dan die door God werd uitgedacht en geopenbaard in Zijn Woord : Jezus Christus en die gekruist ! Wij beminnen dan deze Goddelijke verlossingsweg, we bewandelen hem en wijzen hem aan, aan anderen en we roemen dan in den Heere, evenals Paulus en zeggen : aI deze dingen zijn uit God, Die in Christus de wereld met Zichzelven was verzoenende, „Die Zijn Zoon in onze plaats zonde heeft gemaakt en Die het Woord der verzoening in ons heeft gelegd" !

Mag het zóó reeds bij ons zijn ? O, onderzoekt u nauw ! Er is dus niets van den mensch bij ! Al deze dingen zijn uit God. Die roemt, roeme in den Heere !

Het verzoeningswerk, het lijden en sterven van Christus is uit God, maar óok de zaligmakende kennis van dat werk is uit Hem. Het Evangelie van den Borg en Middelaar moet door Gods Geest in ons hart worden gelegd, het moet worden toegepast aan onze ziel, anders verstaan wij het niet.

De Heere verbreke door Zijn Woord en Geest onze hoogmoed en make ons verlegen om die Goddelijke bearbeiding tot de kennis van den lijdenden Middelaar. Zonder dat zal het evangelie des Kruises ons een dwaasheid en ergernis zijn.

De Persoon en het werk van Christus moet ons geopenbaard worden, om de verborgenheid der verzoening te kunnen verstaan ! Gij hebt misschien al veel van Christus en Zijn Middelaarsarbeid gehoord, gelezen. Gij meent misschien, Christus gezien te hebben. En tóch kan Christus voor u nog een onbekende zijn ! Beproeft uzelf daarom nauw !

Wanneer Christus niet in ons hart werd geopenbaard, meenen wij, dat wij God moeten verzoenen, want we zien niet dat God de wereld met Zichzelven heeft verzoend in den Zoom Zijner eeuwige liefde. We zijn dan niet anders dan verachters, verwerpers van den Zone Gods.

Wanneer wij echter door een waarachtig geloof met Christus vereenigd zijn, wanneer het Woord der verzoening door God in ons werd gelegd, ontvangen we een gezicht op de onbegonnen eeuwigheid en aanbidden : „Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen" !

Rust toch nooit lezer, voordat gij deze dingen kent en met Paulus kunt zeggen : „God heeft het Woord der verzoening ook in mij gelegd". Wie op het Woord des Heeren mag letten, kan onmogelijk rusten, vóórdat hij Christus kent.

Deze zelfde Paulus slaakte in zijn leven deze hartgrondige verzuchting : „ Dat ik Hem kenne in de kracht van Zijn lijden en in de kracht van Zijn opstanding" ! Dat die verzuchting ook bij u Ieve. Zendt dan uw smeekingen tot den almachtigen God op om al deze dingen. Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er. Smeekt Hem om alles voor uzelf en anderen.

Heere, God aller genade, leg het Woord der verzoening ook in óns hart, openbaar Uwen lijdenden Knecht ook aan ónze ziel !

En gij, die het heilsgeheim der verzoening moogt kennen, gij, die den lijdenden Borg kent in Zijn dierbaarheid, gepastheid en algenoegzaamheid, erkent den drieëenigen God voor al deze dingen. Gij hebt het alles ontvangen om niet. Bedenkt het ook bij den voortduur, dat gij zonder Hem niets kunt doen. Dat is Godverheerlijkend en nuttig voor uw ziel tevens. Opdat ge zoo alles moogt vinden in Hem, Die voor u leed en stierf, en lelkens weer moogt eindigen in aanbidding. Straks zult gij èèuwig aanbidden.

(Opheusden.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1942

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's