Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is Confessioneel?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is Confessioneel?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij ontleenen het volgende aan een artikel van dr. J. Loos, in „De Gereformeerde Kerk", orgaan van de Confessioneele Vereeniging.

(Zie het no. van 22 Nov. '45). Confessioneel was Groen van Prinsterer. Hij wenschte handhaving der belijdenis langs juridischen weg. In den zin van Groen zijn diegenen confessioneel die de confessie nemen als een eens en voorgoed vaststaande grootheid en die die belijdenis met meer of minder ruimhartigheid gehandhaafd willen zien. Confessioneel is op zijn manier ook Abraham Kuyper. Deze vat de confessie op als „accoord van kerkgemeenschap". Wie met de belijdenis instemmen, moeten zich rondom die belijdenis als om een vlag verzamelen. Hier is het niet Christus, die Zich Zijn Kerk vergadert, zooals in antwoord 54 van den Heidelbergschen Catechismus, hier zijn het de menschen of ook de kerken, die zich op grond van over­ eenstemming in de belijdenis aansluiten. Terecht doet hier dr. P. J. Kromsigt de krasse doch juiste uitspraak : „Independentistische dwaling, stoelend op een remonstrantschen wortel".

Confessioneel, maar dan in een anderen zin dan Kuyper, anders ook dan Groen van Prinsterer, is Hoedemaker . . . . .  In een gereorganiseerde Kerk kan het eerst tot de rechte belijdenis komen. Door herstel van het belijdend karakter der Kerk kunnen haar wezenlijke grenzen eerst zichtbaar worden. De belijdenis is bij Hoedemaker geen „accoord van gemeenschap", geen „grondslag der Kerk". De Kerk heeft het genadeverbond tot fundament en de belijdenis is een functie van de levende Kerk . . . . . ..

Bij Kuyper is de belijdenis de grondslag, waarop de Kerk gebouwd is, leuze die samenbindt, „accoord van gemeenschap". Bij Hoedemaker is de Kerk de bodem waaruit de belijdenis opkomt als vertolking van, en antwoord op het Woord van haar Heer onder de voorlichting Zijns Geestes, die haar in alle waarheid leidt. Kuyper's opvatting leidt tot een vrije Kerk, Hoedemaker's opvatting leidt tot herstel der Gereformeerde Kerk als nationale Kerk.

Het bovenstaande gedeelte over „Confessioneel" namen wij bijna geheel over om de gedachten te bepalen.

Confessioneel in den zin van Groen wil de schrijver dus niet zijn. Wij verstaan daaruit, dat hij de belijdenis, zooals die daar ligt, niet gehandhaafd wil zien.

Veel minder wil hij confessioneel zijn op de manier van Kuyper. Dat wil dus zeggen, dat hij geen aansluiting der belijders wil gezocht hebben op grond van het gemeenschappelijk geloof, waarvan de belijdenis rekenschap en getuigenis geeft. Het confessionalisme van dr. Kuyper voert tot de vrije kerk. Het is separatisme.

„Hoedemaker's confessionalisme is volgens hem wezenlijk hoogkerkelijke theologie, een theologie, die op de zichtbaarheid der Kerk, op haar ambten en bedieningen den vollen nadruk legt. „Hoedemaker's confessioneele theologie is één grootsch pleidooi voor de Hervormde Kerk".

Derhalve acht dr. Loos het confessionalisme van Hoedemaker het ware en voor hem aanvaardbare. Of dat waarlijk zal leiden naar de Gereformeerde Kerk, moet nog blijken. Intusschen kan wel duidelijk zijn, dat de schrijver een eigenaardige opvatting van confessionalisme heeft. Men zou verwachten, dat met dit woord eenzijdige nadruk op de belijdenis der kerk wordt bedoeld. Van confessionalisme beticht men iemand, die het gezag der belijdenis boven de maat verheft en de belijdenisgeschriften met Gods Woord gelijk stelt. Iemand, die zich aan de confessie houdt en haar in het kerkelijk leven wil gehandhaafd hebben, drijft nog in het geheel geen confessionalisme. Hij vraagt alleen het noodige en behoorlijke. Zoo schuilt er zelfs geen confessionalisme in, als Groen handhaving van de belijdenis eischte van de Synode volgens de organisatie van 1816. Het algemeen reglement verplichtte haar daartoe zelfs en het verdient geenszins lof, dat zij de aanteekening van den toenmaligen secretaris-generaal daarbij volgde.

Wie ter wereld zou kunnen volhouden, dat een Synode niet gehouden zou zijn om de confessie der kerk te handhaven ?

Kuyper zou zich schuldig gemaakt hebben aan confessionalisme, omdat hij de confessie een accoord van gemeenschap heet. Hij heeft daarmede echter op zich zelf nog niets anders gedaan dan de nadruk gelegd op een bindende eigenschap der confessie, die niemand kan ontkennen. Een confessie heeft nu eenmaal een bindende en daardoor ook een afgrenzende, zoo men wil, separeerende werking. Wie confessioneel is, ondervindt dat als een onomstootelijke werkelijkheid.

Dr. Loos vecht dan ook niet tegen het confessionalisme van Groen of Kuyper, maar hij is het niet eens met hun kerkelijke politiek. Dat is zijn recht. Wij betreuren de scheiding en doleantie niet minder dan hij.

Maar nu de kerkelijke politiek, die hij zelf aanbeveelt in navolging, althans, zooals hij meent, van Hoedemaker. Deze aanvaardt „een theologische verschuiving en kerkrechtelijke verandering, die een voortzetting van den richtingsstrijd in zijn oude vormen onmogelijk maken". Daarin schuilt alzoo de gedachte van een voortzetting van den richtingsstrijd in nieuwe vormen. Men zou hieruit kunnen verstaan, dat het confessioneele standpunt in den ouden richtingsstrijd dan toch van doorslaanden invloed is geweest. En dat de theologische verschuiving, waarop hij ziet, het confessioneele standpunt zou opheffen, althans daartoe nopen, en dat men alzoo op een nieuw plan den richtingsstrijd gaat voortzetten, mogelijk uitvechten.

Het confessioneel zijn wordt in dien gedachtengang als zoodanig opgegeven. In ieder geval moet dat van zin veranderen. Wij moeten het gesprek der richtingen aanvaarden, meent hij. Meedoen of terzijde blijven staan. De keus kan voor de Confessioneele Vereeniging niet moeilijk zijn. Van de vrijzinnigen moet gevraagd, neen, geëischt, dat zij de Hervormde Kerk als hun geestelijk tehuis zullen beschouwen en de orthodoxen moeten zich evenzeer meer bewust worden, dat zij Hervormd zijn, adviseert de schrijver. De eigen­lijke inhoud van dat Hervormd zijn wordt niet nader uitgewerkt. Wellicht wordt hij geïnspireerd door de idee van een hoogkerkelijke theologie, waarin naar zijn inzicht Hoedemaker's confessionalisme opging.

Wij kunnen niet aannemen, dat de Confessioneele Vereeniging unaniem bereid is deze verschuiving in het confessioneel zijn te aanvaarden. Maar wij houden ons overtuigd, dat ook in confessioneelen kring de beteekenis van de reformatorische belijdenis voor onzen tijd hooger gewaardeerd wordt dan door den schrijver van dit artikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1945

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Wat is Confessioneel?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1945

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's