Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Banden

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bende dan en de overste over duizend en de dienaars der Joden namen Jezus gezamenlijk en bonden Hem. Johannes 18 vs. 12.

„Ik lag gekneld in banden van den dood, Daar d' angst der hel mij allen troost deed missen". Heeft ooit een mensch deze woorden dieper verstaan dan de lijdende Borg?

Hoort, Hij zingt van de banden, die Hem knellen! Aan het einde van de Paaschmaaltijd, „nadat zij den lofzang gezongen hadden, gingen, zij uit naar den Olijfberg" (Marcus 14 vs. 26).

O, Man van Smarten, de angsten der hel benauwen U! Nochtans neemt Gij een lofzang op Uw gezegende lippen en roemt Gij in Uw God.

Ik zal Uw naam met dankerkentenis Verheffen, U al mijn geloften brengen ; 'k Zal liefd' en lof voor U ten offer mengen, In 't heiligdom, waar 't volk vergaderd is.

De Judaskus is gegeven. De misplaatste verdediging van Petrus is afgewezen. Dan geeft de Heiland Zich gewillig over en laat Zich binden.

Door wie? Wie leggen Hem de banden om de polsen ? „De bende dan en de overste over duizend en de dienaars der Joden namen Jezus gezamenlijk en bonden Hem".

Dat is het ontzettende ! Jood en heiden sluiten een verbond, een monsterverbond ! Om den Verlosser te bindten. Daar is de bende krijgsknechten, aan hun eigen wreedheid gebonden. Straks striemt hun geesel den rug van den Christus en doen zij de doornenkroon wegzinken in de slapen van den Heiland. Zij vertegenwoordigen het geslacht dergenen, die, gebonden als zij zijn aan allerlei uitbrekende goddeloosheid, spotten met den Zaligmaker en hun zaligheid. Wie kreunt daar : „O, ja, ook ik behoor tot dat geslacht" ?

De Overste over duizend. Een officier! Wellicht wat meer beschaafd dan zijn ruwe dienaars. En toch was ook hij een gebondene ! Gebonden aan het vernisje van Grieksch-Romeinsche beschaving en aan deftig ongeloof of bijgeloof. Verwerpen de Grieken het kruis niet als een groote dwaasheid ?

Wie belijdt daar : „O, ja, ook ik, gebonden als ik ben aan mijn verstand, acht 't Evangelie van Jezus Christus dwaasheid" ?

En de dienaars der Joden. De derde groep.

Dat zijn de vrome zondaren. Gebonden aan hun aardsche Messiasverwachting en hun wettische godsdienst. Verwerpen de Joden het kruis niet als een groote ergernis?

Wie zucht daar : „O, ja, ook ik, gebonden als ik ben aan mijn werkheiligheid en mijn leerheiligheid, erger mij aan het Evangelie van vrije genade voor den goddelooze" ?

Dit is uwe ure, en de macht der duisternis" (Lukas 22 VS. 53b). Achter de bende, de officier en de Joden, staat groot en dreigend de Vorst der duisternis, die alle duivelen uit de hel heeft gemobiliseerd om Gods Zoon te binden. De nietige mensch is slechts een gewillig werktuig in zijn ijzeren greep. Hij is immers den Satan toegevallen ? Dat geldt voor onbeschaafden en beschaafden en vromen.

En de Satan ? Ook hij is gebonden ! Want hij kan niet anders dan moorden en liegen en lasteren. En berouw zal hij nooit krijgen !

Maar ook hier geldt, wat Christus zeide tot Pilatus : „Gij zoudt geen macht hebben, indien het u niet van boven gegeven ware". Gegeven macht bezit de Satan. Actieve toelating Gods !

't Is God Zelf, Die hier Zijn Zoora de banden aanlegt. Kan God niet anders ?

Neen, want wat God doet is volmaakt, aanbiddelijke majesteit. Zijn wijsheid ondoorgrondelijk! Hij kan Zijn deugden niet verloochenen. Hij is gebonden aan Zijn recht, Zijne liefde en Zijn waarheid. In de rechtvaardige straf over de zonde, gedragen door den Zoon, openbaart Hij Zijn onfeilbare liefde en vervult Hij de waarheid. „Hij heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen".

Maar deze banden in God zijn geen knellende banden, maar toonen ons juist de hoogste vrijheid. Hij is de Volzalige !

De banden om Jezus' polsen leeren ons, dat God gebonden is aan Zichzelf, dat de Satan gebonden is aan zijn helsche vijandschap en dat de mensch gebonden is aan zijn zonden.

Banden van een geestelijke en een tijdlelijke en een eeuwige dood hebben de schepping gebonden. Maar de Borg daalde af en ging in in de schepping en nam alle banden over om plaatsvervangend te lijden en te sterven.

Zijn wij dan wel gebonden ?

De „Vrij"-zinnige zegt: „Neen" en hij meent vrij te staan tegenover Schrift en belijdenis. En toch, hij bedriegt zichzelf, want hij is gebonden aan zijn verstand en zijn wijsgeerig systeem.

De Remonstrant zegt: „Neen, ik ben niet gebonden, ik kan toch gelooven als ik wil? " En hij maakt het geloof tot een voorwaarde voor zijn verkiezing. Maar ook hij is gebonden, gebonden aan zijn hoogmoed.

En alle menschen zeggen : „Ik ben vrij". De goddelooze wil vrij zijn om te vloeken, te stelen, den Zondag te ontheiligen, overspel te bedrijven en te liegen. Het kind zegt: „Ik beni vrij om mijn vader of moeder al of niet te gehoorzamen". Ja, en er waren nog ouders ook, die hun kind een „vrije" opvoeding gaven. En de onderdanen zeggen : „Wij zijn vrij". En zij gaan staken en revolutie maken.

Zoo staan alle menschen op, tegen den Heere en Zijnen Gezalfde en zij stemmen samen in de leuze eener valsche vrijheid : „Laat ons hunne banden verscheuren en hunne touwen van ons werpen".

Ni Dieu, ni maitre! Geen God, geen meester ! Maar intusschen voelen zij niet de banden van Satan en de strikken der zonde. „Ha !" lacht de duivel, en hij trekt de zoogenaamde vrije mensch met een helsche keten naar de rampzaligheid.

Aanvankelijk ongelukkig wordt die mensch, die door Gods Geest ontdekt wordt aan die duivelsche boosaardigheid en zijn eigen zedelijke onmacht om zich te bevrijden. Een namelooze smart komt over hem, wanneer hij ziet en ondervindt, gekneld te liggen in drieërlei banden des doods. Een roepen uit diepten van ellenden wordt het deel dergenen, die de Heere van die vreeselijke banden wil bevrijden.

Geopend worden dan hun oogen voor Hem, die sprak in Gethsémané, terwijl Hij zich als een schild plaatste voor Zijn discipelen : „Indien ge Mij zoekt, zoo laat dezen heengaan".

O, gezegende Borg, Die Zich binden laat om Zijn Kerk te verleenen vrije passage, vrije doortocht!

Jezus laat Zich binden. Vrijwillig neemt Hij over van de schepping de banden des doods. Hij laat Zich binden aan de straf, aan de vloek, straks aan het vloekhout. Hij wordt tot zonde gemaakt. De Heere heeft de ongerechtigheid van allen op Hem doen aanloopen. Jezus wordt vrijwillig een machteloosheidisfiguur. O, zondaar, ziet ge nu nog niet in Hem uw banden ?

Ten derden dage verbrak de Leeuw uit Juda's stam de banden, alle banden des doods. Toen werd Hij vrijgesproken voor eeuwig! Nu is Hij in den hemel en biddend pleitend voor Zijn Kerk, wijst Hij den Vader voortdurend op de banden, die Hem eenmaal bonden. Op grond van die banden eischt Hij ontbinding der Zijnen, die nog zijn in de banden des doods. En de Vader ? Zie, Hij verhoort ieder gebed van dien biddenden Hoogepriester.

„Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zoo zult ge waarlijk vrij zijn".

Vrijspraak als vrucht van Jezus' banden.

Alzoo, dat al is het ook, dat mij mijne consciëntie aanklaagt, dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder eenige verdienste mijnerzijds, uit louter genade mij de volkomene genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, in zooverre ik zulk een weldaad met een geloovig hart aanneem.

Gelooft ge ? De Heilige Geest werkt het geloof in onze harten door de verkondiging des Heiligen Evangelies. Is dat Evangelie van dien gebonden Borg u dan nog niet dierbaar ?

Denkt nu niet, dat de Christelijke vrijheid een bandeloosheid is. Oude banden worden verbroken, maar nieuwe banden gelegd. Hersteld wordt de band met God. Dat is de band des Verbonds ! De Kerk, die God in Christus aan Zich verbonden heeft, laat God nooit meer los. Wie de heerlijkheid van dat Verbond en die Verbondsbeloften als arme zondaar leert kennen, laat zich binden in 't geloof om te komen tot een nieuwe gehoorzaamheid.

Nieuwe banden worden gelegd. De band aan God den Zoon, door den Zoon aan den Vader. En dat weer in de gemeenschap des Heiligen Geestes. Nieuwe banden binden ons aan Zijn Woord en Zijn volk.

Dat is de hoogste vrijheid. Bandeloosheid ? De zoete banden, die ons binden aan de zalige liefdedienst, houden ons terug van de zonde.

Een wettisch Christendom ? Ach neen ! Dan geen vragen meer van mag dit en is dat wel geoorloofd. Maar alléén : „Is het bevorderlijk voor mijn verbondenheid aan Jezus?"

Ja, „waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid". Dat is geen bandeloosheid, maar ook geen wettisch Christendom. Zoolang de visch zwemt in het water, is hij vrij. Dan is hij in z'n element. De grenzen van zijn vrijheid zijn de oevers van den stroom. Zoo is het met hem, dien Christus vrij maakte. Hij is vrij zoolang hij blijft in den stroom des Geestes, in de geloofsgemeenschap met Jezus. Zoodra hij daarbuiten komt, is hij gebonden.

Nog trekken de banden des doods!

„Ik ellendig mensch, wie zal mjj verlossen ? "

„Ik dank God door Jezus Christus, onzen Heere".

(Aalst)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1946

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's