Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onordelijke Sacramentsbediening

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onordelijke Sacramentsbediening

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij spreken ten stelligste tegen, dat de kinderdoop als zoodanig een onordelijke sacramentsbediening mag genoemd worden.

En nog eens herhalen wij : Wie aan de orde, eerst geloof en dan doop, wil vasthouden, zal gevaar loopen de bediening van den doop ganschelijik op non-actief te zetten, of aan een onbeteugeld onordelijk gebruik prijs te geven.

Immers dan valt alle nadruk op de waarachtigheid des geloofs en op de kenmerken, die men daarvoor aanwijst. Wie zal dan komen om gedoopt te worden ? En zullen zij, die komen, inderdaad de waarachtig wedergeborenen zijn, of Doopersche sectariërs ?

En zoo men den toets der waarachtigheid niet op een of andere wijze aanlegt, moet men doop en geloof zoo algemeen stellen, dat er geen onderscheid is onder de menschen tusschen Christus' gemeente en de kinderen dezer eeuw. Toch ontkennen wij niet, dat het sacrament des Doops veeltijds onordelijk bediend is en bediend wordt. Er kan in sommige opzichten van verwildering gesproken worden.

Hoewel wij meenen, dat onze vaderen gemakkelijker konden zeggen dan wij : „doopen wat in het doophuis komt", omdat het kerkelijk leven een zoveel gewichtiger plaats in het volksleven inham, zijn wij toch overtuigd, dat zullk een dooppractijk een machtig aandeel heeft genomen in de kerkelijke verwording en algemeene ontkerstening.

Zoo waarlijk de kerk heeft te waken over de rechte bediening des Woords, heeft zij ook het sacrament heilig te houden. In beide opzichten hebben de geslachten, die voor ons zijn, gedwaald en gefaald. En wij — wij dwalen en falen nog en wij zouden eerst diep onder den indruk komen van. de verregaande verwildering en vervreemding van gezond kerkelijk leven ook bij ons zelf in orthodoxen kring .—, wanneer wij gereformeerden voor de taak werden gesteld om het kerkelijk leven te saneeren. En inderdaad staan wij voor die taak, zoo goed als ieder ander. 

Volkomen begrijpelijk zou het zijn, als sommigen op grond der kerkelijke wantoestanden van den kinderdoop niet willen weten en naar argumenten zoeken om er af te komen.

Hier ligt het probleem kerk of secte. De secte kan het zonder den kinderdoop en desnoods zonder den doop stellen. De kerk kan den kinderdoop niet prijs geven om des verbonds wil.

Of het oudste Christendom den kinderdoop heeft gekend en toegepast, kan niet worden aangetoond. Het is mogelijk. Maar, toen dat oudste Ohristendom zich als kerk van Christus over de gansche aarde verspreid bewust werd, was de kinderdoop algemeen. Kerkbegrippen doop hadden tegelijk de aandacht der kerk in de tweede en derde eeuw.

Het sacrament van den Doop is evenals het Avondmaal aan de kerk gegeven. Zij versterken het geloof der kerk en verzegelen Gods beloften, aan de kerk geschonken.

Oud en nieuw verbond komen daarin overeen, dat het één belofte der verlossing betreft. (Rom. 11 vs. 27). De God des verbonds en de Middelaar des verbonds zijn dezelfden in het Oude en het Nieuwe Verbond. Welke verschillen men ook wil aanwijzen, deze gelijkheid blijft. De kerk van het Oude Verbond is in denzelfden Christus geheiligd als de kerk van het Nieuwe Verbond. Abraham heeft uitgezien, naar den dag van Christus.

De werkelijkheid is, dat God een gemeente uit de menschheid heeft verkoren om te zijn tot een geheiligd volk, een koninklijk priesterdom, tot Zijn lof bereid.

Die gemeente, door Woord en Geest tot een nieuw leven gewekt, wordt zicih daarvan in het geloof bewust, zoodat zij te midden der wereld in haar onderscheiding der verkiezende genade Gods openbaar wordt en uit het Verbond leeft. Gelijk deze gemeente door den Heiligen Gees tot één lichaam (nl. het lichaam van Christus) gedoopt is, zoo verstaat zij ook den doop met water als teeken en zegel van deze werkelijkheid in het genadeverbond.

De doop heeft derhalve niet in de eerste plaats betrekking op het geloof van den enkeling, die gedoopt wordt, maar op die levende werkelijkheid, dat er een gemeente is, dat het lichaam van Christus in haar openbaar wordt in deze wereld, gelijk zij in de kerk naar haar orde verschijnt en behoort te verschijnen.

De gereformeerden hebben deze betrekking van den doop op het genadeverbonid van meet af gezien, en hadden daarom ook een geopend oog voor het mysterie van het sacrament, zijnde betrokken op het lichaam van Christus.

Zij vonden daarin niet alleen een verdediging, maar een onmiskenbaren grond voor den kinderdoop. De doop is betrokken op de gemeente als geheel, zooals die uit den verrezenen en verheerlijkten Christus wordt geboren, gelijk de Heilige Schrift leert, als zij zegt, dat wij in den dood van Christus gedoopt zijn, en als zij den doop het bad der wedergeboorte noemt.

Uit dien grond Iaat zich het formulier verklaren, als het spreekt over de kleine kinderen der geloovigen, die in Christus geheiligd zijn en daarom als leden Zijner gemeente behooren gedoopt te worden.

„Een volk ten eeuwigen leven verkoren, ". Dat is het refrein van den Doop. In die verkiezende daad Gods is de grond van den doop van de kinderen der gemeente.

Maar daarom heeft de kinderdoop niets te maken met den al of niet onderstelden, al of niet aanwezigen wedergeboren staat van het kind. De doop is het teeken en zegel van het genadeverbond, zooals dit in de kerk tot openbaring komt en erkenning vindt door den Dienst van Woord en sacrament.

De staat des geloofs is een persoonlijke zaak. „Dat Christus Zich een gemeente ten eeuwigen leven verkoren heeft, en dat ik daarvan een levend lidmaat ben".

Dat is de groote zaak in het persoonlijk leven van oude en jonge lidmaten. Geboren onder het Evangelie, geboren onder het Verbond, het teeken des Verbonds aan het voorhoofd . . . . . . en nu de belijdenis : dat ik daarvan een levend lid­maat ben.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Onordelijke Sacramentsbediening

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's