Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag over de JAARVERGADERING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag over de JAARVERGADERING

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

gehouden op 10 April j.l. te Utrecht

De voorzitter, prof. dr J. Severijn, opende om 11.30 uur de vergadering en ging voor in gebed, nadat men samen Psalm 19 : 5 had gezongen.

Daarna las hij voor 1 Cor. 15 : 1—11. Afwezig met kennisgeving : ds Remme en ds Harkema, die een begrafenis hadden te leiden ; ds van Amstel wegens ongesteldheid. Ook ds van der Zee zond bericht van verhindering.

Daarna hield prof. Severijn zijn referaat over : Kerkorde en Belijdenis. (Zie elders in dit no.). Om half een was het referaat geëindigd. Hierna werd onmiddellijk pauze gehouden tot half twee. Nadat de vergadering heropend was, namen de besprekingen een aanvang.

Verschillende vragen werden gesteld. O.a. door : ds. Kijftenbelt, ds. Van der Graaf en den heer Grünbauer.

De vragen werden in den breede door den voorzitter beantwoord. Z.Ex., de heer Duymaer van Twist, die de leiding der vergadering had tijdens het houden van het referaat en de besprekingen, die daarop volgden, dankte prof. Severijn ten zeerste voor hetgeen hij ten beste had gegeven.

Hierna kreeg de secretaris gelegenheid om zijn jaarverslag te houden. Hij sprak ongeveer als volgt: Ik spreek van jaarverslag, hoewel het nog maar zeven en een halve maand geleden is, dat we ook in Utrecht in jaarvergadering bijeen waren.

In die maanden heeft het Hoofdbestuur niet stil gezeten. We hebben verscheidene malen vergaderd. Allerlei zaken vroegen onze belangstelling.

Ik denk in de eerste plaats aan de restauratie van kerken en pastorieën. Er werd een commissie benoemd, die deze zaken onder de oogen zou zien. Ds. Bout, ds. Harkema en de heer Van den Berge uit Gouda, hebben zich aan dezen arbeid gegeven.

Verscheidene gemeenten zijn reeds bezocht om na te gaan, hoe groot de schade is, wat er door de gemeenten zelf kan gedaan worden, en wat er dus nog bij elkaar zal moeten worden gebracht. We hopen natuurlijk, dat we op de medewerking van alle gereformeerde gemeenten mogen rekenen. Hier ligt een geweldige taak voor onzen Gereformeerden Bond.

Op de vorige jaarvergadering werd gesproken over de wenschelijkheid van het oprichten van een kweekschool op gereformeerden grondslag voor opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen. Ds. Vermaas heeft zich voor deze zaak geïnteresseerd. Enkele weken geleden hebben ds. Vermaas, doctorandus D. Schouten uit Harderwijk en de secretaris, een onderhoud gehad met mr. B. Roosjen, - lid van de Tweede Kamer. Deze heeft zich bereid verklaard zich in verbinding te stellen met den Minister van Onderwijs, om na te gaan wat er te bereiken is. Het rapport van rhr. Roosjen wordt spoedig door ons verwacht.

Als secretaris heb ik het noodig geacht om een kaartensysteem op te zetten van de predikant-leden van onzen Gereformeerden Bond. Thans ben ik bezig met een dubbel kaartensysteem in orde te brengen, hetwelk de namen van de leden van onzen Bond met hunne nauwkeurige adressen zal bevatten. Met de afdeelingen ben ik zoo goed als klaar. Nu wacht mij de revisie van de namen en adressen van de verspreide leden. Ik hoop daarbij op aller medewerking.

Voorts was het noodig dat het aantal lezers van De Waariieidsvriend zou worden opgevoerd. Doordat het getal lezers in oorlogstijd ook al door het niet verschijnen van De Waarheidsvriend en door sterfgevallen geslonken was, was het noodig weer een actie te beginnen. Die actie is door Gods zegen met rijke resultaten bekroond. Ik heb altijd een of twee artikelen : „Nieuws van den secretaris" in portefeuille. Al is dit cijfer in De Waarheidsvriend deze en volgende week nog niet bereikt, inderdaad ben ik het cijfer 1500 nieuwe lezers reeds gepasseerd.

Wat zegt ge er van ? Is het niet om er klein onder te worden ? De Heere heeft het werk willen zegenen.

Ik gevoel mij gedrongen om allen dank te zeggen, die zich voor die actie hebben willen geven. Aan vele predikanten ben ik grooten dank verschuldigd, maar ook de niet-predikanten, ijverige leden van onzen Gereformeerden Bond, hebben honderden lezers aangebracht. Ik zou wel namen willen noemen, maar er zijn er te veel om te noemen. Mannen en vrouwen, jongelingen en jongedochters, hebben medegeholpen.

Men meene echter niet, dat er nu wel een stilstand mag intreden. Als we in acht maanden tijds er vijftien honderd lezers, bij hebben gewonnen, is het niet onmogelijk, om eer de acht maanden van het jaar 1947 zijn voorbij gespoed, er nog vijftienhonderd bij te winnen.

Onder beding van den zegen van Boven, is dit stellig mogelijk. Er zijn gemeenten, waar we ver over de honderd lezers hebben, maar er zijn óók gemeenten, waar dit getal nog gering is. Er zijn predikanten en leden, die veel hebben gedaan; maar er zijn er helaas óok nog velen, die er niets voor hebben gedaan. Dat mag niet langer zoo wezen. Ik hoop dat allen, die hier aanwezig zijn, met mij zullen gevoelen dat het noodzakelijk is om de Waarheid te verbreiden.

Er staan gewichtige dingen te gebeuren in onze kerk. Welaan, dan moeten allen, die Gods Woord en de belijdenis onzer vaderen liefhebben, zich vereenigen. Er is samenbinding noodig.

Mag ik dan opnieuw een beroep doen op uw hulp en uwe medewerking ? Wilt gij medewerken, om het getal lezers, dat we bij leven en welzijn aan het einde van het jaar als vooruitgang hopen te boeken, op 3000 te brengen ?

Let elke week op het optelsommetje in het „Nieuws van den secretaris", en zie op den komenden aanwas.

Het Studiefonds vroeg telkens weer onze aandacht. Het collecteeren voor dit fonds was bijkans in het vergeetboek geraakt. Maar ziet, de roep weerklonk tot in de verste gemeenten. Met vele gemeenten heb ik gecorrespondeerd. De resultaten zijn niet achtergebleven. De penningmeester zal er u straks nog weer het een en ander van vertellen. Wat heeft het mij verblijd, dat er weer eenige jonge menschen konden worden aangenomen, jonge mannen, van wie we hopen dat ze straks met hunne bazuinen geen onzeker geluid zullen geven. En we spreken opnieuw den wensch uit, dat ook dit jaar van alle kanten de collecten weer zullen toevloeien.

Is het niet schreeuwend jammer, dat de gemeenten tevergeefs vragen naar gereformeerde, predikers en dat men om gereformeerde prediking vraagt in gemeenten, waar we dit niet zouden verwachten.

Is het nu niet jammer, dat we moeten zeggen, dat we geen predikers hebben ?

Enkele gemeenten bleven achter. Ze lieten niets van zich hooren. Waarom toch ? Is dat niet onverantwoordelijk? Wèl genieten van den arbeid van de jonge mannen, die door ons werden gesteund, maar geen hand uitsteken om mee te helpen om er meerderen te vormen. En dan vaak nog allerlei ongemotiveerde critiek.

Het heeft ons verheugd, dat De Waarheidsvriend weer in grooter formaat kon verschijnen. Meerderen hebben zich willen geven om een artikel in De Waarheidsvriend te schrijven. We hopen, dat er ook onder de ouderen, zoowel als onder de jongeren, steeds meerderen mogen worden gevonden die bereid zijn om in De Waarheidsvriend te schrijven.

We hebben gepoogd om in het afgeloopen jaar te wijzen op de gevaren, die het gereformeerd kerkelijk leven van alle kanten bedreigen. Ons aller oog is op de komende kerkorde gericht. Welke functie zal de oude belijdenis straks innemen ?

Geve God van den hemel, dat er velen mogen pal staan ook in de toekomst voor Gods Woord en voor de aloude belijdenis van onze vaderen.

Bovenal is het mijn wensch en bede, dat God de Heere door onzen dienst er nog velen moge toebrengen tot de kudde, die zalig wordt.

Naar aanleiding van de vermelding van de vorming van een restauratiecommissie, vroeg ds. Enkelaar van Leerdam, of er ook contact was gezocht met de synodale commissie voor restauratie van verwoeste kerken en pastorieën. Hierop antwoordde de Voorzitter, dat er inderdaad contact bestond.

De heer Smit, van Zwijndrecht, hoopte, dat de synode aan de kerkelijke vergaderingen voldoende tijd zal geven om de nieuwe kerkorde te bestudeeren.

De voorzitter deelt mede, dat hij er van overtuigd is, dat dit wel zal geschieden. De heer Knetsch, van Leiden, vroeg, waarom het hoofdbestuur in die gemeenten, waar geen kerkcollecte voor het Studiefonds kon worden gehouden, niet evenals vroeger, met gedrukte circulaires had laten werken.

De voorzitter belooft om aan deze zaak aandacht te schenken.

Daarna kreeg ds. Goslinga gelegenheid om verslag uit te brengen over zijn financieel beheer.

De voorzitter bracht zoowel aan den secretaris als aan den penningmeester ztjn dank voor al den verrichten arbeid.

De heer Smït, van Zwijndrecht, was vol lof over het feit, dat predikanten, die vanwege, den Gereformeerden Bond gestudeerd hebben, ook zoo nu en dan wat terug betalen. Hij zou echter willen, dat die predikanten, die hun jasje hebben omgekeerd, tot den laatsten cent alles zullen terug betalen. De voorzitter zegt toe om deze zeer moeilijke aangelegenheid opnieuw onder de aandacht van het hoofdbestuur te brengen.

De heer Jongeneel is verheugd, dat de Paaschcollecte weer voor ons Studiefonds was.

De heeren Smit en Jongeneel nemen op zich om D.v. de boeken van den penningmeester na te zien. Na ingekomen gunstig rapport wordt het hoofdbestuur gemachtigd om den penningmeester te déchargeeren.

Bij de rondvraag komt de heer Bos uit Harderwijk naar voren met de vraag, of onze gemeenten ook de synodale Paaschcollecte moeten houden.

Hierover ontstond een levendige discussie, waaraan werd deelgenomen door ds. Vroegindeweij van Loon op Zand, ds. Koolhaas van Oldebroek, door den voorzitter en door den secretaris, door den heer Vermooten van Utrecht, den heer Asmus, ds. Van der Haar en anderen.

Kwart over vijf moest deze druk bezochte vergadering, die aangenaam verliep, worden geëindigd.

Na het zingen van Psalm 105 vs. 5 ging ds. Timmer voor in dankgebed, nadat de voorzitter de gansche vergadering ernstig had verzocht om toch dagelijks met den grooten nood der kerk in den gebede te komen voor Gods, aangezicht.

De uitslag van de gehouden verkiezing was als volgt : ds. Bout 387, mr. dr. Verkerk 386, ds. Vermaas 396, prof. Severijn 10, ds. Zandt 1, ds. Dorsman 1, ds. Hoeufft van Velzen 1, ds. Goslinga 3, ds. Kleyne 3, ds. Remme 4, ds. L. Kievit 2, ds. W. Vroegindewey 5, ds. Harkema 3, de heer S. Hammer 10, ds. v. d. Pol 10, blanco 5, zoodat de aftredende leden met groote meerderheid werden herkozen. De herkozenen namen hunne benoeming aan.

De secretaris

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Verslag over de JAARVERGADERING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1947

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's