Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET OUDE TESTAMENT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET OUDE TESTAMENT

Schriftverklaring

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Salomo's Zeehaven

Salomo's tijd was voor het volk van Israël de gouden eeuw met al de voorrechten en gevaren daarmede verbonden. Het waren dagen van vrede en voorspoed, waarin de vruchten genoten werden van Davids moeizame arbeid. Israël was een mogendheid, waarmede in de wereld van Salomo's dagen rekening gehouden moest worden. Zoals wel altijd was het ook toen waar, dat het sterke benen zijn, die de weelde kunnen dragen. In Salomo's regering zien we het begin van de ontbinding zich aftekenen ; langzaam wordt het nationale gebouw ondermijnd en de eenheid van het rijk bedreigd. Salomo is niet gebleven op het hoge peil, waarop hij in het begin van zijn koningschap stond. Zijn hofhouding verslond schatten en niet minder de afwerking van zijn bouwprogramma en de vele uitgaven voor fortificatiën en andere legerdoeleinden. Door zijn vrouwen verleid, is hij niet langer een voorbeeld voor zijn volk.

Dat Salomo zich op velerlei gebied bewogen heeft zien we uit het boek der Koningen. Daar horen we o.a. van de handel, die hij dreef. Niet alleen, dat hij doorvoerrechten hief van de vele goederen, die via zijn land hetzij naar Assyrië gingen of naar Egypte, maar ook zelf was hij een „groot-handelaar". Zo spreekt 1 Kon. 11 vs. 28 van paarden uit Egypte en misschien ook van paarden uit Kwe of Koa (een landstreek in Cilicië). Salomo had deze paarden met de wagens (1 Kon. 10 vs. 29) niet alleen nodig voor zichzelf, voor zijn leger, maar ze waren een ruilobject. Nauwelijks kunnen we ons voorstellen, dat Salomo zoals wel gemeend wordt de Egyptische paarden met slagen betaalde. Wel denken we onmiddellijk aan het voorschrift van de wet (Dt. 17 vers 16, 17) : Hij, n.l. de koning zal de paarden voor zich niet vermenigvuldigen en het volk niet doen wederkeren naar Egypte om paarden te vermenigvuldigen dewijl de Heere ulieden gezegd heeft : Gij zult voortaan door deze weg niet wederkeren. Ook zal hij voor zich de vrouwen niet vermenigvuldigen, opdat zijn hart niet afwijke ; hij zal ook voor zich geen zilver en goud zeer vermenigvuldigen.

Van de handelsgeest van Salomo horen we ook uit de berichten over Salomo's zeehaven : Ezeon Geber, vlak bij Elath aan de Oostelijke arm van de Rode Zee, de golf van Akabah. Hier hebben we te doen zoals uit de opgravingen van de laatste jaren is gebleken met een zeer groots opgezette onderneming. Iets er van lezen we in 1 Kon. 9 vs. 26 : Koning Salomo maakte ook schepen te Ezeon Geber, dat bij Elath is aan de oever van de Schelfzee, in het land Edom. Verder in 1 Kon. 10 vs. 22 : Want de koning had in zee schepen van Tarsis met de schepen van Hiram. Deze schepen van Tarsis kwamen eens in de drie jaar binnen en brachten met zich goud en zilver, elpenbeen en apen en pauwen, en in vs. 11 : De schepen van Hiram voerden goud uit Ofir en almuggimhout (cypressenhout ? ) en kostbare stenen. (In Deut. 2 vs. 8 wordt Ezeon-Geber naast Elath genoemd als plaatsen, waar de kinderen Ezau woonden). Een Amerikaans genootschap begon in de ruïnenheuvel van het oude Ezeon Geber (Teil Kheleifeb) in 1938 te graven en deed daarbij de ontdekking, dat men hier te doen had met een industrie-centrum van de eerste rang. Deze gehele industrie- en havenstad moet, naar men meent in één — of twee jaar overeerkomstig een te voren nauwkeurig opgezet plan opgebouwd zijn en de opgravers menen, dat alles er voor pleit, dat Salomo de grote man is geweest die de kracht en de wijsheid en ook het geld bezat om zulk een grote onderneming zover van zijn hoofdstad te beginnen, Ezeon Geber is op een vreemde plaats gebouwd ; open voor alle zandstormen ; dat is blijkbaar met opzet geschied, want de sterke wind uit de woestijn had men nodig voor de smeltoven in de fabrieken. Zoetwaterbronnen waren vlak bij, zodat het altijd heel moeilijke probleem van de watervoorziening van de bewoners was opgelost. Elders was de wateraanvoer altijd een moeilijkheid, zodat men wel meent, dat slechts geduremde Ide wintertijd en het voorjaar gewerkt werd ; misschien werden elders slaven belast met het halen van water en voedsel op grote afstand. Zo geschiede in de Sinai, waar eveneens mijnen waren. We lezen van een voedselkaravaan van 500 ezels onder leiding van 43 boeren. De Faraonen van Egypte hebben reeds zeer vroeg zich op de ontginning van de mijnen van de Sinai geworpen (Snofru ± 2700 V. Chr.). Naar Ezeon Geber werd het erts vervoerd, dat in ruime mate in mijnen van Edom werd gedolven, vooral koper- maar ook ijzererts. Deze smelterijen behoren tot de grootste die in het nabije Oosten zijn gevonden. Grote kampen werden gebouwd voor de slaven, die voor dit werk werden gerequireerd. Het land Edom is door zijn bodemschatten van grote economische betekenis geweest en het is dus wel te verstaan, dat het land door de koningen van Juda zozeer is begeerd geweest, dat telkens sterke legers naar dit moeilijke terrein werden gezonden.

De onderzoekingen bevestigen volkomen het woord uit Dt. 8 vs. 9 : over het land, welks stenen ijzer zijn en uit welks bergen gij koper- uitbouwen zult. De Edomieten exploiteerden de mijnen reeds lang , in hun gebied. - Salomo heeft de zaak blijkbaar heel krachtig aangepakt en geïntensiveerd. Ongetwijfeld hebben de schepen van Salomo en Hiram allerlei koperen, voorwerpen meegenomen om in ruil daarvoor andere waren te krijgen. Israël was geen zeevarend volk, zoals telkens in het O. T. blijkt. Feneciers brengen de cederen overzee voor de tempelbouw enz. Zo is het te verstaan, dat Salomo alleen in verbond met Hiram schepen kan gaan bouwen en in de vaart brengen. Schepen van Tarsis, dit wil niet zeggen, dat deze schepen naar Tarsis (dit is Tatessus in Spanje, denk aan de geschiedenis van Jona 1) gingen, maar bedoeld veeleer het soort schepen, de klasse : Tarsis-schepen. Grote reizen werden vandaar gemaakt, vanwaar men na drie jaar weerkeerde ; rijkbeladen met allerlei kostbare waren. Waar Ophir, één van de eindhavens van de Tarsis-schepen lag, weten we niet precies ; de een denkt aan Z.W. Arabië, de ander, en dat lijkt als we denken aan de lange duur van de tochten wellicht meer voor de hand, aan de kuststreken van O. Afrika (bij Madagscar.). Salomo heeft door al deze arbeid Israël ingetrokken in de wereld van die tijd ; het was er verre vandaan, dat Israël door dat alles erop vooruit gegaan is. Nog voor Salomo's dood blijkt, dat het alles niet goud was wat er blonk, Hij moest een twintig steden „geven" aan koning Hiram van Tyrus en na zijn dood bleek nog sterker, hoe de rijkdom Israël armer gemaakt had, ook geestelijk.

Na Salomo's dood horen we niets meer over zijn vloot. Ezeon Geber schijnt verwoest te zijn door Farao Sisak (Scheschonk of Schoschenk) ± 920 in dezelfde campagne, waarin Megiddo door de Farao werd veroverd.

Josafat (874—850) schijnt de handelspolitiek van zijn voorvader te hebben willen overnemen. In 1 Kon. 22 vers 49 lezen we, hoe Josafat schepen van Tarsis maakte om daarmede naar Ophir te gaan, om goud. Maar het plan viel in duigen, want de schepen werden dobr een storm reeds vlakbij Ezeon Geber stukgeslagen en als Ahazia met een plan komt om het opnieuw te proberen, wil Josafat er niet van weten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1947

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

UIT HET OUDE TESTAMENT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1947

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's