Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De roeping van de predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De roeping van de predikant

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het „Formulier om te bevestigen de dienaren des Gcddelijken Woords" is de eerste vraag, die aan de te bevestigen predikant gesteld wordt: „of gij gevoelt in uw hart, dat gij wettelijk van Gods gemeente en mitsdien van God Zelven, tot deze heilige dienst geroepen zijt ? "

Deze vraag is mooi gesteld. Niet eenzijdig. Als wij zitten met een groot tekort aan predikanten, en wij zouden een grootscheepse actie op touw willen zetten om in dat tekort te voorzien dan stuiten wij terstond op een ernstige moeilijkheid.

Immers, min of meer bewust leeft in de gemeente nog het besef : tot dit heilig ambt moet men geroepen zijn, niet slechts door mensen, maar van Godswege.

Dit is stellig juist. Alleen maar : wie maakt dat uit, of iemand waarlijk van God geroepen is ?

In het tijdperk van doorgewinterd individualisme, dat (nog niet geheel!) achter ons ligt, was bij velen de neiging groot om te zeggen : Dat heeft alleen de betrokken persoon uit te maken tussen zichzelf en God. Dit individualisme, dat ook in de Kerk diep was ingevreten, wilde onder geen voorwaarde aanvaarden, dat enige instantie van buiten af het recht zou hebben om te oordelen over iemands roeping. Als hij zelf betuigde, dat hij zich geroepen voelde tot het ambt, dan had de Kerk dit eenvoudig te aanvaarden. Feitelijk hoefde hij dit niet eens te betuigen. Als hij de theologische studie verkoos, en die met goed gevolg volbracht, dan had hij het recht om te staan naar het ambt van predikant.

Weliswaar zal geen Kerk zonder enig onderzoek iedereen, die zich daarvoor aandient, toelaten tot de Evangehebediening. Ook de Ned. Hervormde Kerk heeft haar kerkelijke examens : het kerkelijk voorbereidend examen, afgenomen door de Hoogleraren vanwege de Ned. Hervormde Kerk, en het proponents-examen, afgenomen door de Provinciale Kerkbesturen.

Doch bij deze examens wordt wel een onderzoek ingesteld naar de resultaten van de studie der candidaten, maar niet naar hun roeping. In het huidige Reglement op het Examen is alleen sprake van bepaalde vakken, waarin examen moet worden afgelegd, en van bewijzen, dat men getrouw bepaalde lessen heeft gevolgd, alsmede van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag,

In het Ontwerp Kerkorde wordt in de Ordinantie voor de opleiding en vorming van de dienaar des Woords en voor de theologische arbeid der Kerk in Art. 5 gesproken over „Het onderzoek naar de geschiktheid voor het predikambt". Zij, die voor de eerste maal in het album der Kerk zijn ingeschreven, onderwerpen zich aan een onderzoek, gedurende het eerste jaar na die inschrijving in te stellen door de kerkelijke hoogleraren, en betrekking hebbende op de aanvankelijke geschiktheid voor 't predikambt of hulppredikantschap. De hoogleraren vragen daarbij desgewenst het getuigenis van rectoren, leraren, predikanten en anderen, onder wier leiding de ingeschrevene voordien heeft gestaan, alsmede van de andere hoogleraren der faculteit. Aan hem, die naar het oordeel van de kerkelijke hoogleraren de geschiktheid tot het predikambt of hulppredikantschap mist of op een later tijdstip van de vorming blijk geeft deze toch niet in voldoende mate te bezitten, wordt daarvan — indien de commissie voor het theologisch hoger onderwijs dit inzicht deelt — door deze commissie mededeling gedaan".

Dit is stellig, als het door de Kerk wordt aanvaard, een vooruitgang, vergeleken bij de bestaande toestand.

Immers, hier wordt erkend, dat tenslotte niet de betrokken candidaat alleen heeft uit te maken, of hij predikant zal worden, maar dat de Kerk zich het recht voorbehoudt mede te beoordelen, of zij hem geschikt acht voor het ambt, dat hij begeert.

Evenwel: hier wordt wel een onderzoek ingesteld naar zijn geschiktheid, doch niet naar zijn roeping. Waarom niet ? Er zijn Kerken, waar dit wèl 't geval is. Daar moet ieder, die begeert de theologische studie te volgen en opgeleid te worden tot het predikambt, tevoren rekenschap weten af te leggen, dat hij van God hiertoe geroepen is.

Het lijkt mij een daad van wijsheid en voorzichtigheid, dat onze Kerk deze weg niet betreedt. Want van oude tijden af heeft de Kerk de regel gehuldigd : „Over het innerlijk oordeelt de Kerk niet".

Wie is in staat om te oordelen over eens anders roeping ? De grote moeilijkheid, waarop wij dadelijk stuiten, is deze : een candidaat, die is opgevoed in kerkelijke kringen, de gebruikelijke termen kent en vlot praten kan, zal bij zulk een onderzoek zijn „roeping" wel weten te motiveren ; een candidaat echter, die zeer ernstig deze zaak met zijn God doorworsteld heeft, maar van nature erg beschroomd is en moeilijk hierover met anderen kan spreken, zou worden afgewezen, als hij naar het oordeel der commissie geen bevredigend antwoord geeft.

Al acht ik het daarom juist, dat niet gevraagd wordt een onderzoek naar de roeping, — dit wil niet zeggen, dat iemand, die het ambt van predikant begeert, daartoe niet van God metterdaad geroepen moet zijn, en daarvan ook voor zichzelf overtuigd moet zijn.

In dit verband moge ik wijzen op een passage bij Calvijn, in zijn commentaar op Jesaja 61 vers 1, waar hij het volgende zegt:

,,Want niemand kan het recht of de macht nemen om te onderwijzen in de Kerk Gods, tenzij hij toont, dat hij door de Geest Gods daartoe aangedreven is . . . . . Maar, zal iemand zeggen, wij zien, dat bijna allen roemen in de Geest Gods. Want èn de Paus, èn de Wederdopers, èn andere ketterse en dweepzieke mensen hebben altijd Zijn Naam in de mond, alsof zij door Hem bestuurd worden. Waaruit zullen wij dus beoordelen, dat iemand van God gezonden is, en door Zijn Geest geregeerd wordt ? Uit de zalving : dat is, indien hij voorzien is met die gaven, die voor die functie vereist worden. Indien hij dus, door de Heere onderricht, beschikt over de genadegaven des Geestes en de geschiktheid, welke zijn roeping eist, die heeft waarlijk de Geest. Maar indien hij zich wil uitgeven voor leraar, en helemaal geen leer heeft, die worde gehouden voor een bedrieger".

Evenzo zegt Calvijn in zijn verklaring van Lukas 4 vers 18 : „dat al wie door God gezonden worden om het Evangelie te prediken, eerst worden voorzien van de noodzakelijke gaven, opdat zij opgewassen zijn tegen zulk een gewichtig ambt".

Dit is volkomen in overeenstemming met de Schrift. Als Mozes of Jeremia van God geroepen worden, dan ontvangen zij ook Gods belofte : ,,Ik zal met uw mond zijn en zal u leren, wat gij spreken zult". „Ik geef Mijn woorden in uw mond". Dezelfde belofte gaf Christus ook aan hen, die Hij riep om Zijn apostelen te zijn.

Dezelfde belofte geldt nóg steeds voor ieder, die zich van God weet geroepen tot het heilig ambt. Wie zich geroepen weet, doch aarzelt en twijfelt, of hij tot dit ambt wel geschikt en bekwaam zal zijn, die mag vertrouwen : „Als God mij roept, zal Hij mij ook bekwaam maken tot de voorbereiding en de vervulling van het ambt: Hij zal de woorden in mijn mond leggen, en Zijn Geest zal door mij spreken".

Doch om op die belofte te vertrouwen is dan ook noodzakelijk, dat men zich inderdaad van God geroepen weet.

Daarom is die eerste vraag van het Formulier, waarmede wij begonnen, zo mooi. Zij is niet eenzijdig.

God roept Zijn dienaren door het ambt, tot de heilige dienst. Hij doet dit door middel van Zijn gemeente, wanneer deze op wettige wijze haar dienaar beroept.

Dit sluit echter niet uit het persoonlijke: dat „gij gevoelt in uw hart, dat gij van God Zelve tot deze heihge dienst geroepen zijt". Jonge mensen, die nog aarzelt en twijfelt, knielt met uw twijfel neer voor uw God en zegt: ,,Spreek, Heere, want Uw knecht hoort!"

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

De roeping van de predikant

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1948

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's