Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met barmhartigheid innerlijk bewogen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met barmhartigheid innerlijk bewogen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus, met barmhartigheid, innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit en raakte hem aan en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd. Marcus 1 vers 41.

„Zorg zelf maar voor de ellende, dan zal de Heere wel voor verlossing en dankbaarheid zorgen" - zo zegt men wel eens. En het is wel te verklaren dat men tegenwoordig zo spreekt. Immers hoevelen zijn er niet, die niet willen horen van de vernederende kennis der ellende. Men behoort immers tot de „gemeente", deelt dus in al de weldaden Gods. Men staat in de vrijheid, in de ruimte. Het stuk der ellende heeft voor dezulken nooit enige betekenis gehad. Uit een begrijpelijke reactie tegen dergelijke oppervlakkigheid zegt men dan: „Zorg nu zelf eerst maar eens voor ellende, dan zal de Heere wel voor verlossing en dankbaarheid zorgen". En toch, hoe goed bedoeld deze woorden mogen zijn, te verdedigen is zulk een beschouwing niet. Immers: van Gods zijde gezien moet God zelf ons door de Heilige Geest ontdekken aan onze verloren staat, evenals Hij ons het licht in Christus moet doen opgaan en getrouwmakende genade moet schenken om waarlijk getuige van Christus te mogen zijn! Maar evenzeer hebben we ons te houden aan het geopenbaarde Woord van God, waarin ons niet slechts één stuk tot de zaligheid is geopenbaard, maar drie: ellende, verlossing en dankbaarheid. We mogen dus ook niet doen alsof er slechts één stuk gekend moet worden. Neen, als we die bewogen Jezus mogen kennen door Gods genade, zullen we niet vreemd zijn aan de kennis der ellende, maar evenzeer bepaald zijn bij de verlossing en bij de dankbaarheid. Hieraan had immers ook kennis de melaatse, door Jezus genezen, zoals ons in bovenstaand tekstwoord wordt gemeld.

Toen Jezus zijn bergrede geëindigd had en van de berg was afgedaald, wilde Hij door daden van liefde Zijn woord bezegelen.

Tot Jezus kwam een melaatse. Die man was voor het uitwendige een toonbeeld van ellende. Ongeneeslijk en afzichtelijk was de melaatse. Een paria, een uitgeworpene uit de samenleving der mensen. Deze man had blijkbaar van Jezus gehoord: hij kwam zo ellendig als hij was, tot Jezus. Hij viel voor Hem op de knieën en smeekte: „Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen".

Hoe eenvoudig en kinderlijk was zijn gebed. Maar daarom juist dragend het kenmerk van het oprechte gebed. Vol ootmoed en nederigheid was zijn houding. „Gij kunt mij reinigen": wat heeft deze man een blik in de almacht van de Heiland! Hij wist dat hij ongeneeslijk was, maar zag alleen bij Jezus uitkomst.

„Indien Gij wilt" — zo zegt hij heel terecht. Immers deze melaatse wist toch niet, dat het in Gods Raad besloten was hem te genezen. Het kon heel goed zijn, dat hij zijn gehele leven dit kruis zou moeten dragen. Daarom maakt hij zijn begeerte den Heiland bekend, maar in onderwerping aan de wil des Heeren.

Moge deze melaatse ons allen ten voorbeeld zijn! Immers daar is nog een andere melaatsheid, dan die des lichaams. Er is een melaatsheid der ziel: de zonde. De zonde is de dodelijke ziekte, die ons heeft aangetast en waaraan wij allen lijden van nature. Maar gelukkig nu de mens, die met zijn zielekrankheid tot Jezus mag gaan. Of liever: die tot Jezus getrokken wordt door Gods onwederstandelijke genade. Jezus heeft immers gezegd: Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke. Of zegt de Heere God zelf niet: Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde: daarom heb ik u getrokken met goedertierenheid. Ja, getrokken door de liefdekoorden Gods, komt een melaatse tot Jezus. Maar dan valt hij ook voor de Borg neder om zijn schuld te belijden en zijn begeerten door bidden en smeken den Heere bekend te maken. Maar dan behoeft zulk een ellendig mens niet te bidden: „Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen". De melaatse, in ons tekstwoord bedoeld, wist de Raadslag des Heeren niet met betrekking tot zijn ziekte. Maar die weet de ziel, die als een ellendige aan de voeten des Heilands neerligt, wel. Zulk een ziel mag pleiten op de beloften Gods! Ja, op het gehele Woord des Heeren! Of betuigt de Heere zelf niet met eedzwering: „Zo waarachtig als Ik leef, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen!

Maar laten we niet langer blijven staan bij de melaatse, als een toonbeeld van ellende. Het is ons te doen om Jezus. Wat zou de Heiland doen? Rijk vertroostend was het woord, dat we lezen: En Jezus, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit en raakte hem aan en zeide tot hem: „Ik wil, word gereinigd!"

Hoe heerlijk openbaarde de Heiland zich hier als een barmhartig Hogepriester! En Jezus, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde! Hier krijgen we een blik in de eeuwige liefdesbewegingen des Allerhoogsten. Over de ellende van Zijn volk is Jezus innerlijk met barmhartigheid bewogen. Of zou Hij dat niet van eeuwigheid reeds geweest zijn? Waarom zou Hij anders in het vlees verschenen zijn en Zijn ziel tot in de dood toe hebben overgegeven?

Die innerlijke bewogenheid zou nu voor de melaatse ook openbaar worden. Want Jezus strekte de hand naar hem uit. De liefde des Heilands is geen rustende werkloze liefde. Neen, het is een uitgaande, altijd werkzame liefde. Het is de liefde van de goede herder, die uitgaat, overal heen om verdwaalde schapen, die om Hem leerden roepen, te zoeken. Hij komt tot de bekommerde harten met het woord: „Zie, hier ben Ik, zie, hier ben Ik!"

En nu raakte Jezus die melaatse aan. Hij schuwde de afzichtelijke, onreine man niet. Neen, Hij raakte hem aan. Dat is geen wonder, want Jezus heeft de mensheid aangeraakt reeds in de ontvangenis en geboorte. Meer nög: Hij nam de zonde van Zijn kerk geheel op zich. Hij liet zich de zonde toerekenen. God rekende Hem melaats te zijn, een zondaar te wezen. En God bezocht aan zijn Heilig Kind de zonde Zijns volks. Maar mocht Jezus al als een onreine gerekend worden, innerlijk was Hij rein en volmaakt, Hij heeft de onreinheid van Zijn volk op zich genomen.

Maar nu openbaarde die bewogen Jezus zich ook als de grote Profeet. Hij onderwees de melaatse en zeide tot hem: „Ik wil, word gereinigd". De Heere Jezus is een sprekend Zaligmaker. Hij spreekt tot Zijn volk in Zijn Woord! Hij onderwijst Zijn volk in de weg, die het heeft te gaan. Hij leert hen verstaan, dat Hij steeds gewillig is hem te reinigen van de zonde. Dat moet eerst geleerd worden door goddelijk onderwijs. Want in ons ongeloof denken we menigmaal, dat wij zulke brave, gewillige mensen zijn en dat God zo onwillig is om naar ons gebed te horen. Maar die bewogen Jezus leert ons, dat het juist andersom is: wij willen van nature niet, maar onze enige troost is, dat God ons leert en openbaart, dat Hij gewillig is om ons zalig te maken.

Die bewogen Jezus is ten slotte ook de almachtige Koning. Want als Jezus dit woord heeft gesproken, ging de melaatsheid terstond van die man weg. Die man werd gereinigd van zijn afzichtelijke ziekte. In de weg der zaligheid wordt Gods almacht verheerlijkt! Voor God staat niets in de weg om Zijn volk zalig te maken. Laten we dat eens bedenken. Onze zonden staan niet in de weg. Onze vermeende deugden niet. Onze eigengerechtigheid niet. Onze onbekeerlijkheid niet. Voor ons zijn er onoverkomelijke bezwaren, maar die bestaan voor de Almachtige Koning in genen dele.

Door de almachtige Koning werd die man genezen. Hij werd, kortom, een ander mens. Het was, wat we zouden kunnen noemen: een veranderde man. Een veranderde man, een veranderde vrouw, dat kunnen we alleen worden door die bewogen Jezus!

Maar ook na deze ontvangen genade liet Jezus de melaatse niet los. Hij zou hem nu ook onderwijzen in de weg, die hij had te gaan. Een merkwaardige opdracht geeft Jezus de gereinigde melaatse. De man moest heengaan....... en niemand iets zeggen. Dat hadden we niet gedacht, dat de Heere deze man de roeping zou geven om een stille getuige te zijn. Zeker, de Heere wil ook, dat Zijn volk zal spreken van de daden Zijner genade. Maar niet allen ontvangen deze roeping. De Heere heeft ook stillen in den lande!

Deze man moest niet spreken, maar daarom kreeg hij nog wel een zeer bepaalde opdracht: hij moest naar de priester gaan en zich daar vertonen, opdat de priester hem zou keuren en hem voor rein zou verklaren.

Deze man moest dus zijn genezing niet door woorden, maar door daden laten zien. Hij was immers door Gods genade geworden een toonbeeld van genade. Het getuigenis, dat van Gods gereinigde volk uitgaat, moet getoond worden in daden, die evenzeer spreken en misschien nog wel een duidelijker taal dan een veelheid van woorden. Merkwaardig is, dat de man naar de priesters gezonden werd. Naar de priesters, die van Jezus niet wilden weten. God liet hen niet los. Hij het die mannen, die Hem reeds verworpen hadden in beginsel en Hem later met hun dodelijke haat zouden achtervolgen, niet los: Hij deed hen een levend getuige van Zijn wondermacht toekomen in deze man, als een toonbeeld van genade.

Eerst was die man een toonbeeld van ellende. Later werd hij een toonbeeld van genade. En tussen die beide gestalten staat in de verheven gestalte van de bewogen Jezus. Die man, wiens naam ons niet gemeld wordt, is ons verder van geen nut. Hij heeft voor zichzelf Gods genade mogen smaken, maar wij hebben aan zijn genezing niets. Alleen op die bewogen Jezus komt het voor ons allen aan! Vraag u eens af, of gij die bewogen Jezus reeds kent!

Nijkerk.
C. J. VAN DER GRAAF.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Met barmhartigheid innerlijk bewogen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's