Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerstvreugde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerstvreugde

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Maria zeide: „Mijn ziel maakt groot den Heere, en mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker................. Lucas 1 vers 46 v.v.

Wanneer deze overdenking door u gelezen wordt, moet Kerstfeest nog komen, maar die dagen zijn dan toch zeer nabij. Nog één advents-Zondag en dan gedenkt de Christenheid die Kerstnacht, die zij prijst als schoner dan de dagen, omdat geboren is de Zaligmaker uit de maagd Maria, ondertrouwd met Jozef, uit den huize Davids, en dan gevoelt een ieder gelovig Christen zich gedrongen om deze gebeurtenis uit innerlijke blijdschap te vieren, vol dankbaarheid des harten voor het bewijs van de barmhartigheid Gods, die alzó lief de wereld heeft gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gezonden. Wat was er een blijdschap bij de gezelschappen Israëlieten, die op de grote feesten zich opmaakten naar Jeruzalem, wanneer eindelijk, na dagen van spannende verwachting, voor het eerst de omtrekken van de heilige stad zichtbaar werden overheerst door de heilige tempel. De stilte van de verwachting maakte plotseling plaats voor een uitbreken in een luid gejubel van psalmgezang. De liederen Hamaäloth weergalmden over 't heuvelland.

Overeenkomstig hiermede, nu het Kerstfeest in het verschiet ligt, de kribbe te Bethlehem in het zicht komt, zal bij de levende Christenen de adventsstemming plaats gaan maken voor vreugdegezang, wijl het hart door niets meer bedwongen kan worden om zich uit te storten in lof en prijs, dank en aanbidding, nu onze God Zijn heil heeft geschonken, want 's Heeren Geest heeft de rijkdom en heerlijkheid, in dat kindeke geschonken voor verloren zondaren, aan Zijn volk geopenbaard.

Vanzelf wijkt dan ook de adventsprediking terug voor de verkondiging van de blijde boodschap, die al den volke wezen zal. Daarom is het zeker gepast, op de drempel van het Kerstfeest elkander op te wekken tot het zingen van lof voor de Heere, die door Zijn liefderijk bestel zulk een grote verlossing heeft teweeggebracht. En daartoe is dan zeker wel geschikt de lofzang van Maria, de moeder des Heeren, de maagd, die het toen ten volle wist, dat zij uitverkoren was, de Christus te baren en die toen vervuld werd van geloof hierin.

Die lofprijzing past ook geheel in de mond van allen, die door genade met een oprecht geloof zich de geboren Verlosser hebben toegeëigend. Er is ongetwijfeld verschil, maar dit is toch, wèl gezien, bijkomstig. Voor haar is het uitzonderlijke, dat zij onder de godvrezende maagden, die er toen ongetwijfeld ook zullen geweest zijn, uitverkoren, gepredestineerd kunnen we duidelijker zeggen, was, om als middel te dienen in 's Heeren hand voor de vleeswording des Woords, en daarom werd zij door Elizabeth, die vervuld werd met de Heilige Geest, met grote stem genoemd de gezegende onder de vrouwen, en voor Maria zelf is dit zó groot, dat zij er zeker van is, dat van nu aan alle de geslachten haar zalig zullen spreken. Dat mogen wij dan zeker ook niet nalaten. Zij kon er trots op zijn, maar deze trots was zuiver en heilig, want zij was niet trots, omdat zij toch zo diep gevoelde, dat zij dit grote niet verdiend had of waardig was, als zou zij alleen nooit zonde hebben gedaan. Integendeel. Maria was nederig en drukt haar diepe verbazing er over uit dat de Heere zo groot is, dat Hij zich nederbuigt tot de nederheid Zijner dienstmaagd. Het is voor haar besef niet anders dan onverdiende gunst, onbegrijpelijk en hoogst verrassend.

Gezegend is zij onder de vrouwen, maar haar gepredestineerd zijn om de moeder des Heeren te worden, zou haar niet tot zegen, maar tot een vloek geweest zijn, als zij niet geloofd had, dat de vrucht haars schoots ook haar Zaligmaker was. Elizabeth heeft reeds tot haar gezegd: zalig is zij, die geloofd heeft. En hoor Maria nu zelf in haar lofzang, vervuld met de Heilige Geest, jubelen van vreugde, zeggende: „mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker".

De Zaligmaker bevond zich, doordat de Heilige Geest over haar gekomen was en de kracht des Allerhoogsten haar had overschaduwd in haar schoot, maar door het geloof, dat de genade des Heiligen Geestes in haar had gewrocht, was haar geest vervuld van haar Zaligmaker. En dat was tenslotte de hoofdzaak, waarvan ook voor haar de verlossing van haar ziel van erf- en dadelijke zonde en schuld afhing. En daarvan hangt ook voor óns alles af en daarin was Maria met ons gelijk en zijn wij met haar gelijk. En daarom zal ook bij ons allen de lofzang van Maria uit het hart gegrepen zijn, zal en kan het ook voor ons een Kerstlied zijn, als Jezus Christus, de geboren Zaligmaker in de kribbe te Bethlehem, ons boven alles dierbaar is, omdat wij in Hem alleen de Verlosser van onze zonde en schuld gevonden hebben bij het Licht, dat in Hem ontstoken is, als wij door de Heilige Geest er van overtuigd geworden zijn, dat wij buiten Hem verloren liggen voor God, Wiens eeuwige toorn wij waardig zijn.

En daarom, als de Heiland, de gezonden Zoon des Vaders, ons boven alles welkom is geworden, omdat Hij gekomen is om als Borg en Middelaar aan het vloekhout des kruises het enige offer te brengen, dat alleen aan God kon behagen en de dood kwam verslinden tot overwinning en de toegang naar God in de hemel voor Zijn schuldig volk heeft geopend, opdat wij kinderen des hemelsen Vaders zouden zijn en erfgenamen des eeuwigen levens, dan — en dan alleen — zingen we niet alleen op Kerstfeest, maar gedurig weer: mijn ziel maakt groot den Heere en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker, want Hij heeft ook mijn nederheid aangezien. En de kinderen Gods mogen elkander zaligspreken en eens zullen bij het laatste oordeel, wanneer de Heiland komt om de aarde te richten, alle verdoemden zalig spreken degenen, die in de geboren Zaligmaker hebben geloofd en het Lam, dat geslacht is, gevolgd zijn in de wedergeboorte.

**

Komt, laat dan onze ziel den Heere groot maken en het luide doen horen, dat onze geest zich verheugt in God onze Zaligmaker, omdat Hij onze nederheid heeft aangezien, want zalig mag men ons noemen, want grote dingen heeft aan ons gedaan Hij, die machtig is, en heilig is Zijn Naam en Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen, die Hem vrezen.

Het weerklinke overal op het Kerstfeest uit de mond van alle gelovigen, opdat een in doodsschaduwen liggende wereld het nog eens hore, dat die God, van Wien men niet weten wil, grote dingen heeft gedaan, want Hij heeft verlossing besteld bij dat Kindeke, in de kribbe geboren, dat Gods Zoon is. Dat wij niet slechts met de lippen, maar met ziel en geest de Heere groot maken en onze blijdschap uitzingen voor onze God, want al de volheid Gods woont lichamelijk in Zijn kind Jezus. Al wat God bepaald heeft tot redding van de wereld, zal de geboren Koning uitvoeren, en wij weten, dat deze krachtiglijk heeft bewezen, dat Hij het ten einde toe volbrengen zal, omdat Hij door Zijn volmaakte gehoorzaamheid en zelfofferande aan het kruis volkomen gerechtigheid voor doemwaardige zondaren heeft teweeggebracht en door Zijn opstanding uit de doden de hel heeft overwonnen en zittende aan de rechterhand des Vaders Zijn kerk regeert, vertroost met Zijn Geest en Woord en beschut en bewaart. De poorten der hel zullen Zijn gemeente niet overweldigen.

En op het Kerstfeest zingen wij met Maria van de grote 'dingen, aan ons gedaan, want Hij heeft ons de zaligheid geschonken in de geboren Messias, en dan roemen wij hierom Gods macht en heiligheid en barmhartigheid ; dan zingen wij en profeteren vervuld van 's Heeren Geest, die ons doet verkondigen de deugden des Heeren, waartoe wij ook geroepen worden. Immers wij behoren dan tot het uitverkoren geslacht en zijn een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat wij zouden verkondigen de deugden desgenen, die ons uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.

Eerst roemen wij de macht Gods, Zijn almacht, geopenbaard door wat God gewrocht heeft in de schoot van Maria. Het is door Gods almacht alleen geschied, dezelfde, waardoor Hij de hemelen en de aarde heeft geschapen, want God sprak en het was er. Hij gebood en het stond er. Zo heeft Hij ook gesproken tot de maagd, dat zij zwanger zou worden en de Messias is als een kindeke uit haar geboren, ons in alles gelijk, uitgenomen de zonde. Het is door Gods alvermogen alleen geschied, op bovennatuurlijke wijze, ofschoon ook de ganse natuur door Gods almacht geschapen is. God heeft dit wonder gedaan tot redding der wereld. Grote dingen heeft aan Maria gedaan Hij, die machtig is, en heilig is Zijn Naam.

Ja, ook heilig is God, en de deugd Zijner heiligheid moet op het Kerstfeest door ons geprezen worden, omdat Hij die zo wonderbaar heeft getoond in de vleeswording van het eeuwig Woord, door Wien de wereld is geschapen, maar door de zonde is verdorven, maar door Wien God die wereld komt herscheppen.

Heilig is Zijn Naam, want dat uit de maagd geboren is, zal heilig genaamd worden. Het is de tweede Adam, de Heere uit de hemel, de eeuwige Zoon Gods, met de zuivere heilige menselijke natuur verenigd, ontvangen uit de Heilige Geest. En door het werk van dat Kindeke, in de kribbe neergelegd, zal  God de deugd Zijner heiligheid verheerlijken, want het is geboren om de zonde der wereld weg te nemen, om een onrein volk van schuld en smet te verlossen en als een reine bruid heilig en onberispelijk voor Zijn aangezicht te stellen, en als wij in Jezus Christus waarlijk geloven, hebben we reeds een hartelijk leedwezen over onze zonden en een vermaak in Zijn heilige geboden. Daarom zingen we: heilig is Zijn Naam. Maar dan eindigt de lofzang hier niet, omdat we dan zouden vergeten dat God Zijn Zoon enkel uit barmhartigheid heeft geschonken. De achtergrond van de openbaring van Zijn almacht en heiligheid in deze onuitsprekelijke gave, is de deugd van Gods barmhartigheid. Goddelijke liefde tot een verloren wereld kon alleen het verlossingsplan uitdenken en verwerkelijken. Nu moeten we Gods barmhartigheid loven en prijzen, die zich uitstrekt van geslacht tot geslacht. Deze deugd Gods schittert tot in ons geslacht nog voort in de ster, die in Bethlehem is opgegaan. Wij weten, en de hele wereld ook van onze tijd moge het weten en moet het weer weten, mede door de Kerstfeestvierende Kerk van Christus, hoe groot de barmhartigheid Gods wel is.

Houd op, o mens van de wereld, die vlees tot uw arm stelt, staak uw boos ongeloof, waarmede gij God, barmhartig en genadig in Jezus Christus, veracht en verwerpt. Gij verwerpt daarmede het leven en zult met uw goddeloze hoogmoed neerstorten in de afgrond der buitenste duisternis, waar het vuur van Gods toorn nimmer uitgeblust zal worden.

Wanneer gij zo verloren gaat, is het uw eigen schuld, omdat ge door de van God gegeven Verlosser u niet hebt willen laten redden, die toch Zijn armen naar u uitstrekt om u tot God te brengen, die in Christus zich verzoenende is met de wereld. Luister dan nog eens naar het Evangelie, kom tot bezinning, bekeer u om uws levens wil, kennende uw zonden en schuld en vlucht naar de Heiland met de bede: Wees mij zondaar genadig! Dan zult gij nog door de verlichting en vertroosting van de Heilige Geest leren zingen: „Mijn ziel maakt groot den Heere en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker".

Zo zult gij ook de Kerstvreugde smaken.

En gij, verslagene van hart, die geen raad weet, omdat uw zonde en ellende zo groot is en door berouw verteerd wordt, wanhoop nu toch niet langer. Kom tot de Heiland, ùw Heiland, toef niet langer. Hoor, hoe Gods deugden geroemd worden wegens de geboren Zaligmaker. Geloof in Hem, neem Hem aan, smeek om Zijn genade en twijfel niet aan Zijn bereidheid om u Zijn vrede te schenken. Ga met vrijmoedigheid tot de troon der genade, want wij hebben geen Hogepriester, die niet kan medelijden hebben met ons, ellendige zondaren, maar die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde; dan zult gij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd. Zo gij uw zonden belijdt. Hij is getrouw en waarachtig, dat Hij u de zonde vergeve en u reinige van alle ongerechtigheid. Zo zult gij nog mede zingen in het koor van al Gods gunstgenoten, uit onbedwingbare behoefte des harten, vol van zuivere Kerstvreugde, tot roem van Zijn nooit volprezen Naam:

Looft, looft den Heer, gij Zijne legerscharen
Wier lust het is op Zijnen wenk te staren;
Dat hemel, aard en zee en berg en dal,
Hoe ver mijn ook Zijn schepter ziet regeren.
Nu Zijnen Naam en grote deugden eren,
En gij, mijn ziel! loof gij Hem bovenal !

Amen.

Goudriaan en Ottoland.
F. ANKER.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Kerstvreugde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1950

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's