HET WOORD IS VLEES GEWORDEN
Wij naderen wederom de Adventstijd, waarin wij bijzonderlijk de geboorte van de Zaligmaker gedenken.
De eerste verzen van het Evangelie van Johannes leggen verband tussen de schepping en de vleeswording des Woords. Immers Johannes wijst er op, dat alle dingen door het Woord zijn gemaakt, dat Woord, waarvan getuigd wordt, dat het bij God was en God was.
Van dat Woord wordt verder getuigd, dat het vlees is geworden. Er staat niet^^dat het Woord, God bij God, de eeuwige Zoon, bij de mensen kwam, op • een bijzondere wijze woning maakte, in een mens, op een geestelijke wijze zijn intocht deed in een mensenhart, neen er staat, dat het Woord vlees is geworden.
Daar wordt niet alleen betuigd, dat het Woord, de Christus, bij God was vóór Zijn vleeswording, maar ook dat Hij alle dingen heeft gemaakt.
Daarmede wordt ons geopenbaard, dat Hij het scheppende Woord is, dat de dingen in het aanzijn riep, alsof zij waren. Zo laat de Heilige Schrift op de Christus het licht vallen als de Gezalfde Gods, die de werken Gods werkt. Die Naam, Christus, Messias, Gezalfde, wijst er op, dat Woord en Geest in al de werken Gods saamgaan. Vandaar dat Calvijn Woord en Geest de handen Gods noemt.
Het Evangelie van Lukas zegt met nadruk, „dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere". Christus wordt alzo als een Bekende, n.l. in Israël, aangeduid. Hij is de beloofde Messias.
Die Christus dus is maar niet een goddelijke kracht, die in Jezus van Nazareth inwoont en deze Jezus tot een instrument van Godsopenbaring maakt, maar Jezus is de Christus. De Zone Gods is vlees, is mens geworden.
Zij, die er op wijzen, dat de vleeswording des Woords niet losstaat van het feit, dat de mens naar Gods beeld werd geschapen, hebben daarin zeker gelijk. Ook dit hebben wij zo te verstaan, dat de mens Gods beeld is. Dit stelt een wezenlijke onderscheiding tussen God en de mens, evenals het beeld wezenlijk onderscheiden is van Hem, wiens beeld het is.
Maar dit neemt niet weg, dat God in de schepping van de mens zich zelf openbaarde in die mens, zodat die mens als zodanig een Godsopenbaring, beeld van God, is.
Indien nu, zoals sommigen willen beweren, de vleeswording des Woords, niet anders zou zijn dan een zekere inwoning Gods in de mens Jezus, een geestelijke indaling in de zoon van Jozef en Maria, dan komt dit niet overeen met de duidelijke uitspraken der Schrift, die b.v. in Matth. 1 : 18, 20 spreekt van de ontvangenis des Heeren uit - de Heilige Geest, (vgl. ook Lukas 1 : 35).
Wij kunnen dit geheimenis niet doorgronden, maar wij omhelzen het in het geloof en verstaan daaruit, dat de vleeswording des Woords een wonder Gods is en wel alzo, dat ons geloof hier wordt gesteld voor een daad van Woord en Geest, waardoor het Woord de weg der geboorte uit een vrouw wilde gaan om mens te worden.
Daarmede is Hij nochtans onderscheiden van een iegelijk onzer, die een vader en moeder onder de mensen hebben. Hij is geworden als onzer één, maar Hij is niet onzer één. Hij is een ander. Als Hij wandelt met het twaalftal kon een Jeruzalemmer van Zijn tijd gemeend hebben, dat daar 13 mannen gingen, maar, die Hem kent als de Christus, de Zoon van de levende God, kan dat niet zeggen.
Hij is een ander, maar Hij is mens geworden. Hij is een andere persoon dan een menselijke persoon !
Wij zijn menselijke personen van gelijke bewegingen en van hetzelfde wezen : de mens naar Gods beeld geschapen. Maar Hij is een goddelijke Persoon, eeuwig God, ongeschapen, doch mens geworden.
Persoonlijkheid, ook onze persoonlijkheid is — schoon onze eigenlijke menselijke werkelijkheid — een ondoorgrondelijk geheim. Het is ook het geheel eigene, het individuele, maar het is meer en ook nog anders. En vanwaar komt onze persoonlijkheid ? Hoe ontstaat zij ?
Zeker ook een daad Gods, een kenmerk van het beeld Gods. Het éne wezen des mensen en millioenen personen !
Vleeswording des Woords en schepping naar het beeld Gods hebben toch wel iets met elkander te maken. De mens, beeld van de Drieënige God, laat ons mensen maken naar ons beeld en naar onze gelijkenis, let op het meervoud. De Christus, het uitgedrukte Beeld van de goddelijke zelfstandigheid. Ook hier staan wij weer voor de onderscheiding. Als Christus het Beeld Gods wordt genoemd, is Hij dat toch weer anders, n.l. op goddelijke wijze, dan de mens en van deze wezenlijk onderscheiden.
In de vleeswording des Woords legt het Woord Zijn Persoon, het geheel eigene, het Beeld der goddelijke zelfstandigheid niet af, want dan ware Hij in de vleeswording niet meer de Zoon. Dan zou Hij niet hebben gesproken : „Die Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien". „Ik en de Vader, zijn één". „Vader verheerlijk Mij met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was", om maar enkele voorbeelden te noemen.
In zijn vleeswording worden het goddelijke ongeschapen Beeld van de goddelijke zelfstandigheid en het geschapen menselijk beeld van de Drieënige God in enigheid van één Persoon verenigd en dat geschiedt door de ontvangenis uit de Heilige Geest en de geboorte uit de maagd.
Wij beweren volstrekt niet, dat dit alles begrijpelijk is. Wij vermogen met ons verstand niet in te dringen in het goddelijk werken, maar daarom heeft het ook geen zin deze dingen te verwerpen, omdat zij voor ons verklaarbaar zijn en niet overeenkomen met het dagelijkse gebeuren in de wereld, dat wij wel menen tot op zekere hoogte te kunnen begrijpen. Er is omtrent de vleeswording des Woords in de loop der eeuwen heel wat getheologiseerd en ook in onze dagen gaat dat voort. Er zijn mensen, die menen, dat de orthodoxe opvattingen, die aan de Schrift vasthouden, zoals zij aangaande de Christus getuigt, voor de moderne mens niet meer aanvaardbaar zijn. Zij zoeken naar een Christelijke religie voor onze tijd, welke het Evangelie zou willen behouden, ook al zou men de belijdenis van de maagdelijke geboorte en nog veel meer prijs geven.
„De mensen van onze tijd zijn bezig nieuwe gewaden te weven. Het Messias-gewaad en de Logosdracht, zowel als het kleed van de offerpriester en vele andere geestelijke kleren, die Jezus heeft gehad, zijn voor de kinderen van onze tijd ouderwets, eerwaardig, zoals men ze in de musea bekijkt, maar die Jezus nu van hen verwijderd houden." (N. Söderblom, aangehaald door A. de Wilde in „Christologische Studiën". Amsterdam, 1943, blz. 130).
Wel zijn er vrijzinnigen, die beseffen, dat het geloof de Schrift anders leest dan het verstand, maar hoe men de vleeswording des Woords dan ook in moderne stijl wil interpreteren, de belijdenis „geboren uit de maagd Maria" aanvaardt men niet. Het plat rationalisme van de 19e eeuwse vrijzinnigheid wordt bij velen ingeruild tegen- een meer mystieke opvatting, welke zich soms van orthodoxklinkende termen bedient.
Wie het „geboren uit de maagd Maria" uit de belijdenis schrapt, moge aan de naam Jezus Christus een complex van religieuse voorstellingen en gevoelens verbinden, doch, hoe dit ook zij, in deze voorstellingen wordt te kort gedaan aan de Godheid en aan de mensheid van de Middelaar. Men komt niet verder dan de idee van een goddelijke indaling in de overigens „gewone" mens Jezus, welke daardoor van andere mensen onderscheiden, zeg Christus wordt, een profeet, een heilige, een voorbeeld, maar die niet de eeuwige Zoon van God zou zijn. (Vgl. „Nieuwere Christologie op kritische grondslag in Christolog. Studiën, blz. 131). „Jezus is hier niet meer de metaphysische Godszoon van de oude dogmatiek "
Dan immers is Hij ook niet het vleesgeworden Woord. Hij is slechts een openbaringsteken. Dan is Hij ook niet de Middelaar en enige Hogepriester, die ons in de Heilige Schrift wordt voorgesteld.
Voor wie zulke voorstellingen verdedigen, is de Heilige Schrift niet meer Gods Woord, en enige regel des geloofs, want zij leggen een maatstaf aan, waardoor ook het Woord geoordeeld wordt, en stellen zich boven het Woord en boven de Christus der Schriften.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1951
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1951
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's