Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE STUDIE-COMMISSIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE STUDIE-COMMISSIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET DIENSTBOEK

II

n. Na de dankzegging volgen op blz. 31 van het dienstboek zonder enige inleiding en zonder enige overgang de inzettingswoorden van het Avondmaal, die niet geheel, maar bijna letterlijk aan 1 Kqr. 11 vs. 23—26 ontleend zijn. De vermelding, dat deze inzetting van het Avondmaal ons door de apostel Paulus beschreven is, welke vermelding in het oude formulier en ook in de overige in het dienstboek voorgestelde formulieren voor 't Avondmaal wèl voorkomt, ontbreekt in dit derde formulier. Wij geven de voorkeur er aan, dat de vermelding ook hier geschiedt. De kennis van de Bijbel is in de gemeente bij velen zó gering, dat een herinnering, dat de bedoelde woorden ons door Paulus overgeleverd zijn,

ons niet overbodig voorkomt. Doordat deze vermelding achterwege blijft, is ook het eerste gedeelte van 1 Kor. 11 vs. 23, waarin Paulus zegt, dat hij heeft overgegeven hetgeen hij van de Heere ontvangen heeft, weggelaten. Het begin der inzettingswoorden, zoals deze in het derde formulier luiden, is daardoor stilistisch weinig vlot geworden. Vervolgens zijn in de regels 2 en 3 de woorden ingevoegd: „en gaf het Zijnen discipelen". De reden dezer invoeging is ons niet bekend. Wij geven de voorkeur aan een

letterlijke aanhaling. Wordt naar de gedachte, die wij boven uitgesproken hebben, het eerste gedeelte van het oude formulier in de voorbereidingsdienst voorgelezen, dan kunnen de inzettingswoorden op blz. 31 van het dienstboek vervallen, wijl zij reeds in de aanhef van het oude formulier gelezen zijn. Wordt dit oude formulier niet in de voorbereidingsdienst voorgelezen en zouden de inzettingswoorden op blz. 31 gehandhaafd blijven, dan lijkt het ons weinig logisch, dat in het begin van het derde formulier (blz. 30) over de inzetting van het Avondmaal gesproken wordt en de inzetting daar zelfs verklaard wordt en dat daarna op blz. 31 de inzettingswoorden genoemd worden. Het zou naar ons oordeel rationeler zijn, dat, gelijk in de andere formulieren, de inzettingswoorden vooraf gaan en daarna de verklaring volgt. De volgorde van het formulier zal naar ons oordeel derhalve in elk geval gewijzigd moeten worden.

Nadat in het oude. formulier de inzettingswoorden vermeld zijn, volgen daar, om de op blz. 19 van het dienstboek genoemde aanduidingen te gebruiken, het „zelfonderzoek" en de „genadeverkondiging en terugwijzing der onboetvaardigen". Dit gedeelte van het oude formulier ontbreekt, evenals in het tweede, in het derde formulier geheel. Wij kunnen dit slechts betreuren, wijl wij het in het oude form.ulier gegeven onderwijs voor de gemeente volstrekt noodzakelijk achten en menen, dat ook een uiteenzetting dienaangaande in de voorafgaande prediking het onderwijs van het oude formulier niet voldoende vervangen kan.

De „gedachtenis des Heeren", die op blz. 31 van het dienstboek op de inzettingswoor­

den volgt, is ontleend aan de Constitutiones

Apostolorum (een ten onrechte aan de Apostelen toegeschreven kerkorde) van de 4e eeuw. Zij is heel kort. Het komt ons voor, dat op aoede gronden moeilijk kan worden staande gehouden, dat zij aanbeveling verdient boven de naar de inhoud zoveel rijkere „gedachtenis" van het oude formulier.

Het thans volgende „gebed om de Heilige •Geest" is ontleend aan de Constitutiones Apostolorum van de 3e eeuw. In dit gebed wordt gebeden, dat God Zijn Heilige Geest • wil zenden, „opdat in dit brood en in deze wijn ons de gemeenschap geschonken worde met het gekruisigde lichaam en vergoten bloed •onzes Heeren Jezus Christus en zij, die daaraan deel hebben, verlost van de duivel en aijn list, de vergeving der zonden en het eeuwige leven mogen ontvangen".

Naar onze mennig wordt daardoor de indruk gewekt, dat door het brood en de wijn -de vergeving der zonden en het eeuwige leven ontvangen worden. Wij houden zulks voor niet in overeenstemming met de Heidelbergse Catechismus en de Geloofsbelijdenis, wijl èn volgens het oude formulier èn volgens de beide laatst genoemde geschriften het Avondmaal tot versterking van het geloof dient en < de gelovigen derhalve reeds vergeving der zonden en het eeuwige leven ontvangen hebben.

Het valt ons eveneens moeilijk, in te zien, waarom in dit gebed onverwacht van de list van de duivel gesproken wordt. In de Constitutiones kan dit misschien voorbereid zijn. In het formulier, waarin deze gedachtenis is opgenomen, is zulks niet het geval.

Aangaande de voorbeden is reeds vroeger opgemerkt, dat wij deze liever naar het beging van de dienst verplaatst zijn. Waaraan «deze voorbeden in het voorgestelde formulier •ontleend zijn, wordt niet medegedeeld. Wij nullen derhalve ook hier weer een ontwerp der generale synode hebben en derhalve daar- «omtrent de vroeger eveneens reeds gemaakte opmerking, dat wij, wanneer men dergelijke voorbeden wil invoeren, de voorkeur geven aan de voorbeden van een liturgie uit de tijd jder reformatie en wijl wij aan het Gereformeerd karakter onzer Kerk wensen vast te houden, met name van een Gereformeerde liturgie uit de tijd der reformatie.

In het gebed wordt gesproken van „Uw heilige Kerk, die Gij U in dé gehele wereld verworven hebt door het kostbaar bloed van Uw Zoon". Wij zouden de voorkeur er aan : geven om te zeggen: „Uw heilige Kerk in de gehele wereld, die Gij' U verworven hebt", «enz. enz.

Voor deze Kerk wordt gebeden, dat „Gij haar ongestoord en onwankelbaar bewaart tot 'de voleinding des tijds". Wat dit „ongestoord" inhoudt, is ons niet duidelijk. Dat de Kerk tot de voleinding des tijds voor alle moeiten en beproevingen bewaard zal blijven, zal de betekenis wel niet zijn. Wij menen althans dat de Schrift voor een dergelijke verwachting geen grond biedt. Doch wat de betekenis dan wèl is, weten wij niet.

In de tweede alinea wordt voor „alle regeerders en overheden" gebeden, „dat zij in vrede U mogen dienen". Het komt ons voor, dat met „alle" regeerders en overheden, de regeerders en overheden der gehele wereld bedoeld worden. Is zulks niet de bedoeling, dan achten wij eén andere en duidelijker formulering nodig. Wij vragen eveneens, of dit •.jjin vrede U dienerf" niet te veel op het per­ soonlijk leven der betrokken personen betrekking heeft en of het niet meer aanbeveling verdient een bede te bidden, die betrekking heeft op de taak, waartoe zij geroepen zijn.

Nadat in de eerste alinea'dezer voorbeden gebeden isl voor „Uw heilige Kefk", in de tweede alinea voor „alle regeerders en overheden", wordt in de derde alinea gebeden voor Gods „gemeente". Erg begrijpelijk kunnen wij deze volgorde niet vinden, maar wij menen eveneens de vraag te moeten stellen, wat het onderscheid is tussen Gods „heilige Kerk" en Zijn „gemeerite". Is de „Kerk" Gods iets anders dan de „gemeente" Gods, en waar wordt ons zulks in de Schrift! geleerd? Het Nieuwe Testament gebruikt het woord ekklesia, welk woord door „Kerk" en „gemeente" beide vertaald kan worden, maar een onderscheid tussen „Kerk" en „gemeente" kent het Nieuwe Testament niet.

Is het ook juist voor deze gemeente te bidden, „dat Gij haar aanneemt als een koninklijk priesterschap en een heilig volk", alsof God haar nog niet heeft aangenomen?

En waarom wordt in dit gebed voor Gods gemeente de onderscheiding ingevoerd van „haar gehuwden en ongehuwden"? Er kunnen, gelijk vanzelf spreekt, allerlei onderscheidingen worden gebezigd. De grond, waarom men aan deze de voorkeur gegeven heeft, hebben wij niet kunnen ontdekken. Wij achten ook een onderscheiding hier niet dringend nodig. Doch wanneer meni dan een onderscheiding maken wil, komt het ons voor, dat er wel zijn, die sprekender zijn dan deze.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

UIT DE STUDIE-COMMISSIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's