Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONDERWIJS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De 18e eeuw

I.

De 18e eeuw staat bekend als de eeuw van verval. Verval op het gebied van de Staat, van de godsdienst en ook van de school. Wij bepalen ons nu alleen tot de school. Vele onderwijzers waren, vooral wat het godsdienstonderwijs betrof, uiterst onbekwaam en traag. Het handhaven der schoolverordeningen A\crd door de slapheid der plaatselijke magistraten maar al te dikwijls nagelaten. Het is bekend, dat op stoffelijk gebied men veelal ging teren op het kapitaal. Jat het voorgeslacht in de 17e eeuw, de gouden eeuw, had bijeenvcrgaderd. Zo begon het nu ook op geestelijk gebied te gaan. Het onderwijs werd dikwijls nieer werktuigelijk, meer dressuur, dan levendig, ontwikkelend, ; lyeed opgevat onderwijs, a at lichaam en verstand en hart ten gcede kwam. Sedert het midden der 18e eeuw was dan ook de critiek niet van de lucht en regende het jammerklachten. Nu moet men hierbij twee dingen opmerken. IrK de eerste plaats, dat de talrijke aanmerkingen meer betrekking hadden op de vorm van het ondervajs, op de methode, dan op de leerstof. En in de tweede plaats, dat deze critiek 't meest en het felst werd geuit door hen, die in aanraking waren gekomen met nieuwe geeatesstromingen, met het nieuwe licht der wijsgerige paedagogiek, en die dit nieuwe als het enig juiste aanvaardden en verheerlijkten.

Toch kan ook, afgezien van deze opmerkingen, niet ontkend worden, dat er inderdaad op alle gebied, dus ook in de school, achteruitgang te bespeuren was en daarom verbetering dringend noodzakelijk was. Helaas, had de Nationale school niet meer de kracht, noch de geschikte voedingsbodem om zelf tot vernieuwing, tot verbetering te komen. Heel het economische en het geestelijke leven wijzigde zich of had zich reeds gewijzigd en de veranderde omstandigheden vormden een geschikte voedingsbodem voor allerlei nieu.vere ideën, voor een paedagogische revolutie.

En deze paedagogische revolutie groeide op uit dezelfde wortel, waaruit ook de veranderingen in het staatkundige leven, in de ru-niste zin genomen, hun oorsprong namen, evenals ook in het gezin en in het gemeenschapsleven. We bedoelen, dat Gods Woord veelszins werd verlaten en in de plaats daarvan werd gesteld: de mens en de natuur. En of hüt nu betreft het empirisme, dat ons leert, dat ware kennis alleen verkregen wordt door ervaring, door zintuigelijke waarneming, of het rationalisme, dat de rede (het menselijk verstand) als de enige of tenminste de voornaamste kenbron der waarheid beschouwt, b'iide loochenen de Openbaring en n^aken

zich dus los van wat God in Zijn Woord ons leert, tenminste (want de volgelingen dachten niet over alles gelijk) het gezag der Openbaring werd verworpen.

We noemen hier in de eerste plaats de naam van een Engels geleerde, wiens ideeön in de 18e eeuw richting hebben gegeven aan de nieuwere paedagogiek. Dat was John Locke (1652—1704). Een man met een zwakke gezondheid, eerst diplomaat, later geneesheer, v/erd hij enige tijd belast met de opvoeding van de oudste zoon .van een hooggeplaatste Engelsman. Zo kwam hij practisch met onderwijs en opvoeding in aanraking.

Volgens hem is de ervaring (de empirie) de bron onzer kennis. De geest is bij de geboorte volkomen leeg en — passief —, een onbeschreven blad papier (tabula rasa, d.w.z. een afgeschrapt wastafeitje, waar nog niets op geschreven is, maar nog van alles op geschreven kan worden). Door de zintuigelijke waarneming zal de geest met verschillende inorukken verrijkt worden en deze zullen door synthese, analyse en vergelijking. tot kennis warden verwerkt.

Wel komen Lockc en zijn volgelingen nog tot een eerste oorzaak van het geschapene, tot een eeuwig wezen, die ze God noemen, maar het is niet de God en Vader van onze.Heere Jezus Christus. Deze eerste oorzaak is niet die God uit de Heilige Schrift, die niet alleen alle? , geschapen heeft, maar ook door Zijn voorzienig bestel onderhoudt en regeert. Men moge zich dan nog godsdienstig noemen, maar dan is het een godsdienst, die niet rast op de Openbaring des Heeren in Zijn Woord, maar op de ervaring en op het menselijk verstand.

En het hoogste is dan een god, die wel de eerste oorzaak is van het bestaande, maar die er zich verder niet' mee bemoeit. Locke zelf moge nog niet helemaal de Openbaring hebben verworpen, zijn consequente volgelingen verwierpen in elk geval het gezag der Openbaring.

Hiermee willen we niet zeggen, dat alles wet Locke over de opvoeding gezegd heeft, nu ook te veroordelen is. In geen geval. Zo hecht hij b.v. veel waarde aan de lichaamsoefening ; hij pleit voor doelmatige kleding, eenvoudige voeding, geen priklcelende spijzen, veel frisse lucht — hoofd en voeten moeten koel gehouden worden.

Sterk verdedigt hij de huiselijke opvoeding; opleiding der kinderen thuis door een gouverneur, stelt hij boven het schoolonderwijs. De individualiteit van de leerling komt hier beter tot zijn recht. ' '

Lichamelijke straf vindt in Locke een tegtnstander.

Lezen moet voor het kind worden tot een spel. Eigenaardig is, dat hij voorstelt de vakken niet naast elkaar, maar in tijdsorde na elkaar te laten onderwijzen : eerst lezen, dan schrijven, daarna tekenen ; eerst aardrijkskunde, dan rekenen, dan meetkunde.

De zedelijke vorming plaatst hij boven de materiële. Vooral : zelfbeheersing en opwek- Icen van het eergevoel. Een van de voornaamste motieven voor de zedelijke daad moet zijn: het oordeel der mensen. Vreemd, dat Locke, we overigens stipte gehoorzaamheid voorstaat en de opvoeder aanspoort stevig zijn ge- ^ag te handhaven, de zedelijke daad laat reguleren naar het oordeel des mensen en niet als gegrond op de wil van God. Gezien echter wat we er boven reeds schreven, is dat ook Tveer niet te verwonderen.

Trouwens Locke waarschuwt tegen overdrijving in de godsdienstige opvoeding. De Bijbel vindt hij voor kinderen niet geschikt; hoogstens enkele verhalen kunnen gelezen worden, die binnen de kinderlijke bevatting liggen. Duidelijk valt dus op te jnerken, dat Locke's

opvoedingssysteem individualistisch is ; de leerling moet worden een braaf en een bruikbaar mens, die zich gelukkig zal voelen in z'n stand, waarin hij geplaatst is. Het middel daartoe is niet de volksschool, maar de gouverneur!

Wat de leerstof betreft, beslist het doel, d.w.z. het nuttige doel. De leerstof moet nuttig zijn voor de leerlingen.

We zagen, dat Locke de kinderziel als een onbeschreven blad papier beschouwt, een tabula rasa. Daarmee loochent hij niet alleen het leerstuk der erfzonde, maar proclameert daarmee tegelijk, dat de opvoeding almachtig is. Die kan er alles van maken, want van aanleg of dergelijks is immers geen sprake ! Alles komt van buiten af, door ervaring, Joor uitwendige factoren, door de omgeving, het milieu. Al wat de mens dus bereikt, is door de opvoeding. Zelfs God komt er blijkbaar niet aan te pas.

Nog consequenter, als systeem wordt dit geleerd door een ander filosoof uit de 18e eeuw. Daarover D. V. in een volgend artikeltje.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's