Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De onnaspeurlijke rijkdom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De onnaspeurlijke rijkdom

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen de onnaspeurlijke rijkdom van Christus. Efeze 3 : 8b.

Paulus schrijft aan zijn gemeente — of waarschijnlijk beter aan de gemeenten, omdat deze brief toch wel beschouwd mag worden als een rondzendbrief aan verschillende gemeenten rondom Efeze ^-' over het heilgeheim, dat aan hem geopenbaard is. Wat houdt dit heilgeheim van God in ? Dat ook de heidenen zalig worden door Christus Jezus. Wij vinden deze prediking vrij gewoon, omdat wij niet beter weten, daar wij van jongsaf onderwezen zijn in de Schriften, dat de zaligheid niet alleen voor de Joden is maar ook voor de heidenen. Maar in de eerste tijd van de stichting van christelijke gemeenten werd dit niet voetstoots aanvaard. De stroming v/as vrij krachtig, dat er alleen zaligheid was voor de heiden via het Jodendom. Eerst Jood worden, de besnijdenis aanvaarden en zo in de weg van de wet wandelen en dan in Christus geloven. Dit gaf aanleiding tot allerlei spanningen binnen de gemeente van Jezus Christus. In deze brief is Paulus er op uit het heilgeheim Gods klaar en duidelijk voor ogen te stellen, dat het heil, dat de Heere Jezus door Zijn lijden en sterven verworven heeft in Zijn grondeloze goedheid, ook voor de heidenen is. Dit heeft Paulus niet van mensen vernomen, hij heeft het zelf niet uitgedacht, hij is er niet opgekomen door allerlei mystische oefeningen, door af te dalen in de diepten van zijn gevoelsleven, neen het is hem geopenbaard. God heeft het hem Zelf bekend gemaakt en hem zo geroepen om het Evangelie ook aan de heidenen te verkondigen. Om der wille van de heidenen heeft Paulus alles verdragen, voor hen gewerkt en gezwoegd, geleden en in lijdzaamheid geduld, terwille van hen is hij altijd rusteloos in de weer geweest om deze boodschap te verkondigen en zo heidenen te winnen voor de Heiland, opdat ook zij, die geen deel hadden aan het burgerschap Israels en vreemdelingen waren van de Verbonden der belofte, toegebracht zouden worden, 'nabij zouden komen en delen zouden in de vrede, die in het bloed van het Lam genoten wordt, omdat Hij onze verzoening is.

Wat een kostelijk heilgeheim, wat een heerlijke prediking, wat een bijzondere boodschap ! Het is wel de moeite waard om hiervoor te werken en te strijden, te lijden en te zwoegen. Paulus heeft zich er voor ingezet in de kracht Gods. Niet Paulus is zo'n bijzondere man, hij weet maar al te goed, dat hij heidenen niet bekeren kan, niet tot het geloof brengen kan, hun gedachten en strevingen niet om kan buigen, zodat zij zich aan de Heere Jezus gewonnen geven en in Hem geloven. Maar hij weet ook, dat hij dit aan de Heere over mag en kan laten. Hij heeft niet anders te doen dan de boodschap te brengen, dan te roepen en te nodigen, te bewegen en te vermanen, opdat heidenen op zullen geven hun eigen leven in de ijdelheid achter de afgoden aan, in de zonde en de ongerechtigheid en zich gewonnen zullen geven aan de Heiland, opdat zij zich laten bekeren en laten zaligen. Dit is Paulus levenswerk geworden Christus te verkondigen, de onnaspeurlijke rijkdom van Christus, die alles gedaan heeft tot behoud van zondaren, uit Wiens volheid alles geschonken wordt tot redding van verlorenen, die de volkomen hllddzïaar en Zaligmaker is van dood-ongelukkige zondaren!

Paulus heeft van de Koning der Kerk het Evangelie meegekregen, een blijde boodschap, die zijn weerga in deze wereld niet heeft. Want het is de boodschap van de Heere Jezus, die zondaren redt en uit nood en ellende, uit de modder van de ongerechtigheid, uithaalt, uit de duisternis van het zonde-leven trekt en brengt in het Koninkrijk van God, in de verzoening en de verlossing, in een nieuw-leven, waardoor we sterven aan de zonde en ons verblijden in het dienen en liefhebben en verheerlijken van God. Dit is het werk van Jezus Christus. Hiertoe is Hij uit de hemel gekomen, hiertoe ingegaan in de geschiedenis, in het leven van ons mensen-kinderen. Zich één makend met ons bestaan hier op aarde in de ongerechtigheid, onder de vloek van God, met de kiemen van de dood, van de eeuwige dood, in ons. Hij heeft ons vlees en bloed aangenomen en zo is Hij in gehoorzaamheid de weg naar het kruis opgegaan om de zonde te boeten en de straf te dragen en de schuld te betalen. Dit heeft Christus alles volbracht. Zo groot was Zijn liefde voor een zondig volk, zo diep Zijn genegenheid voor ongelukkigen, dat Hij Zijn leven gegeven heeft om verzoening te werken, om de toorn van God te stillen en zegen te verwerven voor vloekwaardigen. Dit heeft Christus gedaan.

Wij vallen er met ons werk helemaal buiten. Hoe zullen wij de zonde bij God weer goed maken, hoe het geschonden recht herstellen, hoe ons voor een heilig God rechtvaardigen ? Hoe goed wordt het geleerd, dat wij schuldig staan aan de overtreding van al Gods geboden, wanneer we door Zijn Geest met onszelf worden bekend gemaakt. We worden zondaar voor God, albedervers, die niets anders uit onszelf voortbrengen dan kwaad. Maar hoe smartelijk is het' om dit gewaar te worden, om dit in te leven. Wij hebben tegen God misdaan. We staan voor bergen van zonde en schuld. En goed maken, daar is geen beginnen aan. Met smart in onze ziel vallen we het onderwijs in de Catechismus bij, dat wij de schuld nog dagelijks meerder maken. Wat kunnen we toch tobben om onszelf voor God nog een waardige gestalte te geven. Wat doen we ons best om met onze ernst en met ons Bijbel-lezen en met spreken over de dingen des Heeren en met onze tranen en met onze boetvaardigheid de Heere te bewegen om ons goed te doen. Maar de Heere leert het, dat wij met niets van onszelf voor Hem kunnen bestaan. Hoe meer wij het afleren om wat te worden in onszelf hoe beter. Hoe meer we afgesneden worden van alle eigen gerechtigheid en godsdienst en vroomheid, van al onze gestalten en gevoeligheid, van onze geestelijke inspanning en werkzaamheden hoe beter, opdat wij leeg worden en arm en ellendig in onszelf, opdat er zo plaats kome voor de Heere Jezus. In deze nood en armoede, in deze schuld en verlorenheid, hier waar wij het oordeel van Gods heilige wet aanvaarden, komt er plaats voor het Evangehe, dat ons de Christus verkondigt met al Zijn werk en met al Zijn gaven en schatten, opdat wij in Hem zouden geloven. Want deze Zaligmaker hebben wij zo nodig. Hij alleen is onze gerechtigheid, onze voldoening en verzoening, onze vergeving en verlossing. Hij is ons heil alleen. En dit is de boodschap, die PauUis verkondigt, waarmee hij de heiden-wereld is ingetrokken, waardoor hij mensen zoekt te bewegen tot een opgeven van eigen léven in zonde en menselijke godsdienst, om zich over te geven aan de Middelaar, de Verzoener en Redder. Paulus is er druk aan om Christus voor ogen te stellen. Zijn deugden te verkondigen, het werk van Hem als Boig te prediken en zo al de rijkdom, , de onnaspeurlijke rijkdom, van de Zahgmaker uit te stallen !

Onnaspeurlijke rijkdom. Een rijkdom, die niet te doorgronden is in zijn diepte door enig schepsel, wie zal peilen de goedheid en de liefde, die de Heere Jezus getoond heeft in Zijn komen naar de aarde, in Zijn werken ten behoeve van zondaren, in Zijn offer, dat Hij heeft gebracht ? Zijn gangen zijn niet na te wandelen, de weg, die de Heere Jezus is gegaan, is zo enig, zo bijzonder, flier moeten wij blijven staan om op een afstand als het ware Hem

te aanschouwen in Zijn arbeid als Middelaar Gods en der mensen, boetende de zonde en verwervend de zegen. Niet uit te vorsen is de waarde, de eeuwige waardij, van deze arbeid, .de waardij van de schatten, die Hij zo voor een zondig volk heeft verworven. Wie zal ons zo van Christus spreken, zo Hem prediken, zo Hem voor ogen stellen, dat alles gezegd wordt wat er van deze Zaligmaker te zeggen valt ? Waar zullen we beginnen en waar zullen wij' eindigen. In Hem is een volheid, die nog voller is dan de zee. De rijkdom van de Heere Jezus is in geen aardse getallen uit te drukken !

Onnaspeurlijk de rijkdom van Zijn liefde, die Hij voor zondaren ten toon gesteld heeft. Hij verliet al Zijn rijkdom, die Hij bij Zijn Vader had en werd arm in de gestalte van een dienstknecht. Zich vernederende, ingaande in onze schuld om in de plaats van schuldenaren te voldoen. Ziet hoe hef Hij zondaren had ! Het was Hem niet te min om Zich één met ons te maken, zodat Hij voor de Vader ging staan met onze schuld en de Vader met Hem afrekende in onze plaats. Vloek en dood nam Hij over, zo ging Hij naar het kruis, waar Hij boet en lijdt en sterft. Deze weg is niet na te wandelen, hier kon niemand met Hem mee !

Onnaspeurlijke rijkdom van liefde, dat Hij zo voor zondaren, die de dood, de eeuwige dood, hebben verdiend, het leven verwierf, de gemeenschap met God in Zijn gunst. Hij heeft de weg gebaand uit het leven van zonde en vloek en oordeel tot de zaligheid. Alles heeft Hij voor zondaren klaar gemaakt, zodat wij niets meer te doen hebben dan dit heil te aanvaarden !

Onnaspeurlijke rijkdom van barmhartigheid, dat Hij zondaren met dit Evangelie, met deze blijde boodschap, naloopt en alles doet om ons af te brengen van onze wegen van zonde, die uitlopen in het verderf, om ons te brengen in het heil. Hij zendt predikers uit. Daar gaat Paulus van stad tot stad en van dorp tot dorp om te. verkondigen het heil des Heeren, opdat wij weten zullen van dit heil en begeren zullen dit heil en ontvankelijk gemaakt zullen worden voor dit heil, opdat wij er in delen zullen. Wat een werk heeft de Heere hierin met ons onwilhge zondaren. Zo diep ongelukkig en zo dwaas, dat wij de wereld met al haar begeerlijkheden verkiezen boven dit heil, dat wij liever de zonde willen en al de schatten dezer aarde, dan de zaligheid, die Christus heeft bereid. Hoe kunnen we toch zo dom doen, dat wij aan de dood vasthouden, aan ons dood-zijn-in-zonde-en-misdaden en het leven-met-God niet begeren. Wat een werk heeft Hij om ons door Zijn Geest te overtuigen van onze nood en ellendigheid, om ons te breken in ons verzet en onze onwilligheid, om ons kennis te geven van onze verlorenheid en vloekwaardigheid. Wat een arbeid om ons mensen te brengen tot besef van schuld en zonde, zodat we in hartelijke boetvaardigheid buigen en om genade leren vragen, leren smeken. Wat een geduld moet de Heere toch hebben, wat een langmoedjgheid, om ons van onze wegen af te brengen, van onze vroomheid en eigengerechtigheid, van onze gronden en grondjes, om ons te genezen van onze eigen waan om zelf ons voor de Heere te rechtvaardigen, zodat wij uitgewerkt en uitgetobd en uitgedacht aan de voeten van de Heiland terecht komen als arme bedelaars, die om een aalmoes vragen, de aalmoes van Zijn genade.

Onnaspeurlijk de rijkdom van Zijn genegenheid jegens zondaren, dat Hij rusteloos voortwerkt om ons in Christus in te brengen, opdat wij door het geloof deel zullen krijgen aan Hem en aan al Zijn weldaden. Hij doet al dit werk, zodat al Gods volk het de dichter van harte na leert zingen : Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen !

De onnaspeurlijke rijkdom van Christus. Over Hem komen Gods kinderen nimmer uitgedacht noch uitgewonderd. Hij is de Zoon des Vaders, die in de gestaltenis Gods zijnde het geen roof geacht heeft Gode evengelijk te zijn. Maar ziet Hij werd mens. God en mens beide in één Persoon. Wie zal ons dit mysterie der Godzaligheid verklaren ? Zo is Hij de Middelaar, die wij nodig hebben in onze toestand van gevéllen zondaar. Wij hebben ons uit Gods gemeenschap, uit het leven met Hem, uit de zaligheid bij Hem, uit het Paradijs, uitgezondigd. En ziet Hij heeft alles om ons er weer in te brengen, Hij kan alles om 'ons uit de heerschappij des duivels te verlossen. Wie zal ons Hem verklaren ?

Hij is profeet, piricster en koning. Hij vervult al de ambten om zo een volk klaar te maken, dat Göd eeuwig dienen zal, vernieuwd naar het evenbeeld van Christus, waartoe wij hier op aarde voorbereid worden, opdat wij God drieënig met heel de Kerk de lof en de- aanbidding zullen toebrengen.

Schatten van heil liggen in Hem, zaligheden, die niet ofifder woorden zijn te brengen, een volheid van goedheid en gunst, van weldaden en zegeningen.

Is het dan niet erg aan deze Christus voorbij te leven, Hem niet te achten. Hem niet op prijs te stellen ? Konden we het elkaar toch eens aan het verstand brengen, hoe erg het is deze Heiland te verwerpen, in ongeloof aan Hem voorbij te gaan. Konden we elkaar toch eens overtuigen van de dwaasheid om vast te houden aan ons eigen leven, aan de schatten dezer wereld en niet te zoeken Christus en Zijn Koninkrijk. Konden we het toch zo eens zeggen, dat we het God-onterende van ons ongeloof inzagen, inleefden, zodat we met schuld Hem te voet vielen en hartelijk om genade, om vergeving, gingen vragen. Zo'n rijkdom ligt in deze Jezus, die ons nog gepredikt wordt. Paulus spreekt er van uit de volheid van zijn gemoed, omdat hij ondervonden heeft, wat Jezus betekent, welke waarde Zijn schatten hebben. En zijn spreken is een appèl, een oproep, om Hem te zoeken en te begeren. Laat u toch met God verzoenen ! Paulus roemt de genade des Heeren. Hem is het heilgeheim geopenbaard, daarom predikt hij de onnaspeurlijke rijkdom van Christus, die te prijzen is boven alles. Wat is met Hem te vergelijken, wat kan in Zijn schaduw staan ?

En met Paulus zullen alle gelovigen instemmen om de lof van deze Zaligmaker te verkondigen en Zijn deugden te roemen.

Mijn hart zal steeds op U vertrouwen: Mijn mond vindt tot Uw lof Gedurig ruimer stof. En zal Uw recht en heil ontvouwen. Schoon ik de reeks dier schatten Kan tellen noch bevatten! ' •

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De onnaspeurlijke rijkdom

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's