Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Isaak, het kind der belofte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Isaak, het kind der belofte

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

»En hij brak vandaar op en groef een andere put en zij twistten over die niet; daaroml noemde hij' zijn naam Rehoboth en zeide: Want nu heeft ons de Heere ruimte gemaakt en wij zijn gewassen in dit land«. Genesis 26 vers 22.», Toen riep hij Esau, zijn .grootste zoon, en zeide tot hem : maak mij smakelijke spijzen, zoals ik ze gaarne heb en breng' ze mij, dat ik ete; opdat mijn ziel u zegene, eer ik sterve«. Genesis 27 vs. 1 en 4.

De wereld moge gaarne roemen op mensen uit één stuk, Gods kinderen worden openbaar als die een innerlijke strijd strijden. Hoeveel zuchtend instemmen heeft de apostel Paulus al niet verworven bij zijn ontboezeming in Romeinen 7: „Zo vind ik dan deze wet in mij : als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt; want ik heb een vermaak in de wet Gods naar de inwendige mens, maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijd voert tegen de wet mijns gemoeds en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in.mijn leden is", (vs. 21^-23).

Het is niet maar een enkel ogenblik zo gesteld, maar het geeft de ondervinding weer, men bevindt zichzelf zo te zijn, het leven door. En het geldt niet alleen het doen van dagelijkse zonden of ook het struikelen in zichtbare overtredingen, maar het is iets, dat het gehele geloofsleven aangaat. Het betreft het gehoorzaam worden aan het evangelie, de ganse tijd onzer inwoning en het gewillig zijn onder de raad Gods, die Hij uitwerkt in onze levensloop.

De opmerkelijke'gestalte van de aartsvader Isaak toont ons dit, zo dikwijls we haar beschouwen.

Isaak, de stille figuur onder de patriarchen.

Heeft hij grote daden verricht? Ging hij over grote hoogten of door steile diepten? In tegenstelling tot Abraham en Jacob, is zijn levensgeschiedenis eigenlijk gauw uitverteld, zelfs door de bijbelschrijver. Over Abraham tien hoofdstukken, over Jacob hoofdstuk na hoofdstuk. Maar met Isaak is hij in vier hoofdstukken klaar. Heeft hij grote dingen gedaan? Heeft hij (om met Hebreen 11 te spreken) door het geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid geoefend, leeuwenmuilen toegestopt, is hij in de krijg sterk geworden en heeft hij gewandeld in schaapsvellen of geitenvellen? Neen, hij staat ons getekend als één, die de strijd ontweek en het onrecht leed en de minste Tcon zijn. En als hij dan toch ook in Hebreen 11 vermeld wordt onder de ouden, door wie wij getuigenis hebben bekomen en ook blijkt te behoren tot de wolk der getuigen, dan lezen we van hem daar alleen: , , Door het geloof heeft Isaak zijn beide zonen Jacob en Esau gezegend aangaande toekomende dingen", (vers 20). En juist daarbij rijzen onze vragen, hoe namelijk deze aartsvader, deze vader in het Koninkrijk Gods, die minder van optreden wist en - 'meer van dulden, zo actief kon worden, en dan nog wel in de verkeerde zin, als hij er aan toe is om - — in het aangezicht van de dood — zijn zonen te zegenen en het verbond over te dragen op zijn nageslacht. Want tegen het jarenlang en beter wete'-- in, dat immers de meerdere de mindere zou dienen, zet hij er alles op om aan de verworpen Esau de eerstgeboorte-zegen te verlenen.

De levensgeschiedenis van Isaak toont een duidelijk beeld van onderworpenheid. Wanneer zijn vader Abraham door de Heere beproefd wordt in het bevel om zijn zoon, zijn enige, die hij liefhad, Isaak, te offeren, dan lezen we niet bij Isaak van enig verzet of aarzehng of zelfs maar twijfelend vragen. Hij gaf zich — zo jeugdig nog ^- over, type zijnde en ook lid zijnde van de Middelaar des Verbonds. En in de kwestie met Abimelech bij de putten te Gerar is Isaak degene, die terug treedt en zijn rechten niet verdedigt, maar zijn zaak zonder meer overgeeft in de hand van God.

Maar merkwaardig, inzake het allerbelangrijkste, inzake het verbond der genade en zijn beloften, is deze duider ineens werkzaam, en wel: werkzaam tegen de duidelijke wil des Heeren in! Juist dan. Wat mag dit zijn?

In deze zijn handelwijze met de heilige dingen wordt Isaak gedreven door liefde. „En Isaak had Esau hef" (Gen. 25 vs. .28). Indien dus de goede bedoeling voldoende ZOU) zijn om' een zaak goed te maken, dan was alles in orde geweest. Heeft de stille, vreesachtige IsaSk heimelijk bewondering gehad voor de moed en de zorgeloze doortastendheid van zijn oudste zoon? Heeft hij bij zichzelf een tekort geweten, heeft hij zichzelf om allerlei aarzelingen innerlijk beschuldigd, zonder de kracht te kunnen vinden om ook op te treden en ook op de rechte tijd de juiste daad te stellen? Maar wanneer dit tot een jaloersheid zou leiden, dan is dit alleen maar „uit het vlees" en wanneer dit de oorzaak is van de liefde, dan blijkt die liefde stille zelfzucht te wezen. Trouwens, als de Schrift de liefde van Isaak voor Esau vermeldt, dan ontvangen we inderdaad een blik op Isaaks eigenliefde : „En Isaak had Esau lief, want het wildbraad was naar zijn mond". En wanneer Isaak op hoge leeftijd verstaat, dat tot de toebereidselen van zijn aanstaand sterven ook behoort het geven van de aartsvaderlijke zegen, de zegen van het verbond der genade, dan draagt hij Esau op, eerst een stuk wild te gaan jagen en dat toe te bereiden, zodat hij er van genieten kan en daarna aan Esau de zegen kan geven. De Heere verheimelijkt in Zijn Woord niet, dat de liefde van Isaak voor Esau sterker is dan de liefde van Isaak voor het verbond des Heeren en voor de duidelijk geopenbaarde raad Gods. De liefde van Isaak tot Esau blijkt te zijn een ongeoorloofde voorliefde, een voortrekken, een liefde, niet onderworpen aan de wil des Heeren, een liefde, niet geheiligd door het Woord en„d_e Geest Gods. Het was niet uit de Geest, maar uit het vlees en „wat uit vlees geboren is, dat is vlees", „al wat uit het geloof niet is, dat is zonde".

Is dit begrijpelijk? Ach ja. Zou iemand, die de ware zelfkennis uit de kracht der Waarheid, door de Heilige Geest, enigermate deelachtig is, Isaak niet kunnen begrijpen ? We staan zelf niet buiten de zonden van de wereld, want we liggen van nature met de wereld in het boze. En als we genade mogen bezitten, dan zijn we niet vreemd aan de onvolmaaktheden der heihgen. We vinden hun zonden in ons eigen hart eveneens en staan vanwege dezelfde gebreken en schulden aangeklaagd voor God. Met het ouder worden lijkt het wel alsof de strijd tegen zulk vleselijk voortrekken moeilijker wordt en meer nederlagen toont. Men gevoelt zich afhankelijker, om niet te zeggen hulpbehoevender en is daarom soms (helaas

niet altijd!) dankbaar voor bewijzen van vriendelijkheid, voor welkome geschenken en voor tekenen, waaruit toewijding spreekt. Het leert, hoe men soms nog weinig „der wereld gestorven" is, of ook, hoe men op zekere punten veel , verloochening kent, maar op andere punten nog zo verkleefd is aan eigen zin en wil. Kan dit samengaan met genade?

Laat ons hier goed onderscheiden. Al zulke eigenwillige en vleselijke dingen strijden tegen de genade, maar zij kunnen wel samengaan met de staat der genade. Zij gaan er ook metterdaad mee samen, en is dit niet de ondervinding van ieder, die weet, dat God hem door het geloof, dat is: door de overwinning van Zijn Woord en Geest en dus uit kracht van de levendmaking van zijn hart heeft getrokken uit de macht der duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde? De Heere handelt wonderlijk en wijs. De genade der bekering maakt een zondaar niet onmiddellijk en voorgoed tot een volmaakt heihge en vlekkeloos reine. Och, wie zou hier op deze aarde zo kunnen leven ? Dit verontschuldigt geen enkele zonde, waarvan het Avondmaalsformuher zegt, dat die nog tegen onze wil in ons is overgebleven. En dit mag nimmer leiden tot het vergoelijken van hen, die niet beleven het heimwee naar de volmaaktheid. Maar het moet wèl de ogen openen voor de weg van strijd, die hier voorgesteld wordt, voorgesteld als een goede strijd des geloofs en als een grijpen naar het eeuwige leven. Het zal ook leiden tot het verstaan van Isaaks leven. Wat een les ligt daarin ! Met dat doel is het ook beschreven. Hoe bejaard ook, de Heere heeft hem nog zo lang op de ' aarde laten verkeren, totdat hij, de blinde, gezien heeft hoe de grote Uitvoerder van Zijn Raad en de grote Houder van het Verbond, zijn beide zonen, Jacob en Esau, geleid heeft en de verbondszegen heeft vervuld.

Dat is voor Isaak smartelijk geweest. Smartelijk, maar heilzaam. De vaderlijke liefde van de Heere weet de juiste middelen te kiezen in het leiden van elk van Zijn kinderen. Veel genade was aan deze aartsvader in zijn lange leven geschonken. In veel vrucht van de Geest blonk hij uit. Deze les moest hij nog leren, op dit punt moest hij nog openbaar komen, en aan zichzelf ontdekt worden. Hier wilde de Heere zijn vlees ook gekruisigd hebben en hem gelijkvormig maken aan Zijn heilige wil. De verbondszegen valt ten deel niet aan hen, die wij verkiezen, , maar aan hen, die God verkiest. God zegene nu voor Zijn kinderen in onze dagen wat de Schrift vermeldt van Zijn volk uit de oude tijd en moge het op veler lippen zijn:

„Niet ons, o Heer', niet ons. Uw Naam alleen zij, om Uw trouw en goedertierenheên, all' eer en roem gegeven!" (Psalm 115).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 augustus 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Isaak, het kind der belofte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 augustus 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's