Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herderlijk schrijven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herderlijk schrijven

10 minuten leestijd

  

Het Huwelijk

In de eerste bladzijden over de Bijbelse fundering van het huwelijk worden wij telkens herinnerd aan de nog vrij recente verhandelingen over de plaats der vrouw. Wij hebben genoegzaam over deze dingen geschreven om daaraan thans voorbij te gaan.

Het belangrijkste hoofdstuk is het derde over Het Huwelijk in onze Tijd.

Het tekent de veranderingen, die zich in de samenleving hebben voltrokken door industrialisatie en techniek en vestigt de aandacht op de ontbindende invloeden, welke zich ook op het gezinsleven deden gelden.

,,Daarom, zo schrijft men op blz. 49, ,,vragen deze een heroriëntering en een bezinning op nieuwe levensvormen, die de wezenlijke elementen van het gezinsleven intact laten, maar toch aangepast zijn aan de huidige toestanden".

In deze zinsnede zou men het programma kunnen zien, dat het herderlijk schrijven zich voorstelt. Op blz. 48 wordt althans medegedeeld, dat deze bijzondere tijden ook de bijzondere aandacht van de kerk vragen, „opdat moreel en materieel aan de ontplooiing van het gezinsleven wordt medegewerkt".

Op blz. 50 kan men de klacht lezen, dat de Kerk zich er niet voldoende rekenschap van gegeven heeft, wat dit proces, dat door de ontwikkeling van de industrie werd voortgestuwd, voor het geestelijk leven betekende. Want deze gehele ontwikkeling ging gepaard met een verandering in levensopvatting, die niet meer wortelde in de fundamentele beginselen van een Christelijke levenshouding maar zich daaraan steeds meer onttrok".

Wij beweren niet, dat de Kerk haar roeping voortreffelijk heeft vervuld, doch wie op de hoogte is met de litteratuur op kerkelijk terrein verschenen, kan niet ontkennen, dat in verschillende kringen heel wat geschreven is over de voortgaande ontbinding van het moderne cultuurleven. Met name in de gereformeerde gezindheid heeft dit vraagstuk de aandacht gehad.

De nawerking van het liberalistisch dogma : de religie particuliere aangelegenheid, is een van de voornaamste oorzaken, waaraan de verwording van het kerkelijk leven en van de openbare godsdienst moet worden toegeschreven.

Het is alweer de gereformeerde gezindheid, welke steeds weer opkwam voor de erkenning van de algemeenheid der religie en van haar centrale betekenis voor heel het leven. En daarom voor de eerbiediging van Gods geboden ook in het openbare leven.

Intussen hebben niet alleen vele „buitenkerkelijken", maar ook velen, die zich gaarne onder de Christenen rekenden, weinig bijgedragen om zulk een erkenning en eerbiediging te bevorderen en niet zelden met afkeer begroet, wie zulke dingen leerden.

Hoe kort ligt de tijd achter, dat men van een „Christelijke levens- en wereldbeschouwing" niet wilde weten en het woord beginsel in dit verband niet wilde horen.

Daarom baart het enige verwondering, dat de herderlijke brief gewaagt van fundamentele beginselen van een Christelijke levenshouding. En terecht kan men nieuwsgierig zijn om te weten, wat men daaronder verstaan wil hebben b.v. als gesproken wordt van de wezenlijke elementen van het gezinsleven, die men intact wil laten !

Welke zijn die elementen ?

Onze verwachting kan niet al te hoog gespannen zijn, als wij ons de programmatige zinsnede, bovenaangehaald, voor ogen stellen.

Kan het heus de taak en roeping der kerk zijn zich te bezinnen op nieuwe levensvormen ? Dit lijkt op een opzettelijke architectuur die gemakkelijk in strijd kan komen met de zedelijke en geestelijke normen der openbaring. En men kan moeilijk volhouden, dat deze herderlijke voorlichting aan dat gevaar is ontkomen.

In ieder geval geeft zij blijk van opvattingen, die, aan deze normen gemeten, afkeuring verdienen.

De belijdenisgeschriften en formulieren der reformatoren stellen zich op het standpunt van het geloof, spreken uit het geloof der gemeente van Christus, als de levende kracht, waaruit zij in onderwerping aan de Heilige Schrift leeft. Zij stellen de ge meente voor het ideaal des geloofs — om het zo uit te drukken .— waartoe de gemeenteleden worden opgetrokken. Het was hun niet onbekend, dat er op die wijze een spanning ontstond tussen dat ideaal en het kerkelijk leven, dat bij vele leden onder de maat bleef. Daarom hadden zij ook een open oog voor de opvoedende en herderlijke taak der kerk en voor de noodzakelijkheid van kerkelijke tucht.

De methode, welke het herderlijke schrijven, waarover wij handelen, verraadt, kenmerkt zich daarentegen door een aanpassing aan het gesaeculariseerde Christendom van onze tijd, waardoor de spanning tussen geloof en ongeloof wordt weggenomen.

Er is in de kerkelijke pers gesproken van ,,goedkope genade" en niet ten onrechte.

Hebben wij in dit herderlijk schrijven niet een voorbeeld van een ,,goedkoop" Christendom ? En hebben zij geen gelijk, die van oordeel zijn, dat de waardering daaraan evenredig zal zijn ?

Wat de Synode ons in dit herderlijk schrijven over het Huwelijk voorstelt, is zowel uit principieel als practisch oogpunt aan rechtmatige critiek onderhevig. En hoewel de Synode, naar wij uit de inleiding verstaan, van geen leergezag wil weten, is de vrees gewettigd, dat velen deze voorlichting gaarne zullen aangrijpen om achter het gezag der Synode weg te schuilen, als zij zich geroepen achten aan de beperking der geboorten mede te werken onder het door de Synode aangevoerde motief om het herstel van het verbroken , .natuurlijk" evenwicht te bevorderen. (Vgl. blz. 97). Edoch zou het ons niet verwonderen, dat ook dezulken een gevoel van verbazing niet kunnen onderdrukken bij de ontdekking, dat de Synode der Hervormde Kerk over het gebruik van voorbehoedmiddelen schrijft op een wijze, die in het licht van sommige uitdrukkingen zelfs als een aanbeveling moet klinken.

De voorstelling op de zo juist genoemde bladzijde geeft tevens een staaltje van wat de Synode verstaat onder het intact laten van de ,,fundamentele beginselen".

Wij willen dit nader demonstreren : Op blz. 98 lezen wij het volgende : „Erkennen wij, dat het gezin een gave van God is en de geboorte van nieuw leven berust in Zijn Hand, dan volgt daaruit, dat het aantal kinderen geen zaak van louter berekening (cursivering van mij, S.) mag zijn en evenmin van een besluit, dat eens en voor goed genomen wordt. De geloofshouding maakt dat onmogelijk".

Deze zinsnede druipt van tweeslachtigheid.

Het gezin een gave Gods en de geboorte van een nieuw leven berust in Zijn Hand ! Wij onderschrijven dit van harte als Schriftuurlijk. God is de Schepper en

Gever des levens. Dat kan slechts betekenen, dat de geboorte van een mens niet buiten Gods wil omgaat.

Welnu, als wij dat in het geloof belijden, wat wil de mens dan berekenen en regelen ?

Maar hij wil dat toch en hij doet het! Helaas, de mens is een zondaar.

Wij vragen echter kan de waarheid Gods te niet gedaan worden door de opmerking van de herderlijke brief, dat de practijk vaak anders is dan de leer ? (Blz. 97). Óf kan dit een argument zijn om de leer aan de practijk aan te passen ?

Wat nu doet de Synode in deze herderlijke brief ?

Zij neemt een standpunt in, alsof God wel de Schepper des levens is, maar de mens de beschikker over het leven. Dat nu is een onverantwoordelijke en onvergeeflijke dwaling. De Schrift leert wel, dat God de mens heerschappij heeft gegeven — en ook dat behoudens gehoorzaamheid aan Zijn wet — over de aarde, maar nergens leert zij, dat de mens beschikking heeft over zijn leven. Integendeel God heeft de mens onder de eis van gehoorzaamheid aan Zijn geboden gezet en derhalve verantwoordelijk aan God. God houdt de beschikking over het leven aan zich zelf ook als Hij gebiedt, dat de moordenaar met de dood zal gestraft worden. (Gen. 9:5, 6). De Overheid is dienaresse Gods. En de mens is geroepen het leven te beschermen.

Indien door de ontwikkeling der medische wetenschap, door betere verzorging en voeding, door hygiëne en gezondheidszorg de kindersterfte in hoge mate is afnemen, zodat een veel groter getal der mensen de volwassen leeftijd bereikt, kan dit wel w'órdeia getekend als eeii welge; slaagd pogen van de mens om het leven te beschermen, zoals hij ook schuldig is voor God, maar vergeten wij toch niet, dat ook de ontdekkingen en vindingen der wetenschap en het vernuft der mensen door het geloof worden gezien als gaven Gods. Vgl. Jesaja 28 vs, 26, waar de profeet duidelijk wijst op het goddelijk onderricht ook in de landbouw.

Het Synodaal betoog neemt nu een wending vanuit de menselijke plicht en verantwoordelijkheid voor de zorg en bescherming des levens, tot een verantwoordelijkheid om het „natuurlijke evenwicht", dat verbroken is, te herstellen door beperking der geboorten.

De redenering is dus als volgt: Vroeger zorgde de „natuur" door de menigvuldige kindersterfte voor het ,,natuurlijk" evenwicht. Nu de kindersterfte zozeer is verminderd, neemt de bevolking boven wat hier evenwicht wordt genoemd, toe. Het evenwicht is verstoord. En nu moet de mens het geboortecijfer omlaag drukken, om het evenwicht weer te herstellen. Dat zou zelfs uit het verantwoordelijkheidsbesef volgen.

De plicht om het leven te beschermen zou derhalve de plicht der geboortebeperking insluiten ! En dat nog wel op grond van een ,,natuurlijk evenwicht", terwijl eerst is opgemerkt, dat de geboorte des levens in Gods Hand is. De mens zou dus geroepen zijn tot berekening en regulering van wat beleden wordt in de hand Gods te zijn.

Het zal ieder duidelijk zijn, dat zulk een moraal het erf des geloofs heeft verlaten en vervreemd is van de normen van Gods Woord. Hier wordt de heerschappij, wel­ke God de Heere de mens heeft opgedragen, overschreden op een wijze die geestelijk en zedelijk ten enenmale onverantwoord is.

Dit spreekt te meer ; als de voorlichting de hier verdedigde bepreking zelfs algemeen tot „eis van gehoorzaamheid en plicht stelt in de meeste huwelijken". Dat zou alzo een gehoorzaamheid en plicht zijn ten aanzien van een zogenaamd „natuurlijk evenwicht", alsof de mens geroepen ware de goddelijke voorzienigheid een handje te helpen en te administreren overeenkomstig zijn denkbeelden van oeconomie en statistiek.

Geen wonder, dat de bladzijden, die zich met deze dingen bezig houden, van een onmogelijke worsteling tussen berekening en geloofshouding getuigen. 3.1

Van geheel andere aard, wijl onmiddellijk vallende onder de roeping der levensbescherming, is de overweging, dat de gezondheidstoestand der echtelieden aanleiding kan zijn om zwangerschap te voorkomen. Dit heeft echter niets te maken met de leer van een „natuurlijll evenwicht". Hier liggen de zaken geheel anders. Men kan daarvoor ook geen regels stellen, daar ieder geval op zioh zelf staat. Vele zijn de moeilijkheden, die zich op het levenspad der gehuwden kunnen voordoen en ook voordoen, waarom het huwelijksformulier met een gezond en godvrezend realisme spreekt van een kruis. Doch dezelfde werkelijkheidszin zegt ook, dat God de gehuwden Zijn hulp en bijstand altijd wil bewijzen, ooA: als zij dat allerminst verwachten. Het formulier kan zo spreken, omdat het een klaar inzicht heeft in de goddelijke bestemming van het huwelijk. Dat is een geheel andere taal dan die van een „natuurlijk evenwicht".

Wij willen niet zeggen, dat de herderlijke zorg daarmede beëindigd is, of dat wij van de vraagstukken van het huwelijk in onze tijd af zijn. Die vraagstukken zijn er en vragen ook de aandacht van onze geestelijke leidslieden. Bij de beantwoording daarvan zal men echter aan de Schriftuurlijke bestemming en waardering van het huwelijk moeten vasthouden, de Schriftuurlijke verhouding van man en vrouw niet wegredeneren, het ouderlijk gezag om Gods wil handhaven en het gezinsleven beschermen tegen de verwoestende invloeden, die .het bedreigen, niet alleen vanuit de industrialisatie en techniek, maar ook en zelfs niet minder vanuit de ontstellende degeneratie van het 'huwelijk in onze tijd en jde daaraan gepaard gaande ongerechtigheden, ergernissen, wangedragingen en ellende.

Een volgende keer verder.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Herderlijk schrijven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1952

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's