Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MARANATHA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MARANATHA

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de Geest en de Bruid zeggen Kom, en die het hoort, zegge : Kom. Openbaring 22 vers 17a.

Het laatste hoofdstuk van de Openbaring van Johannes staat geheel en al in het teken van de wederkomst.

De grijze Johannes heeft op het eenzame rotseneiland Patmos dé heerlijkheid Gods mogen aanschouwen. Hij heeft de zeven zegelen zien verbreken, hij heeft de zeven bazuinen horen schallen en hij heeft de zeven fiolen van de toorn Gods over de volkeren der aarde zien uitgieten.

Hij is op het punt om de schrijfstift neer te leggen. Zijn hart is vol van gedachten over de wederkomst des Heeren.

Telkens schrijft hij op de laatste bladzijde van zijn boek, dat de komst van de Heiland spoedig te verwachten zou wezen. , , Ziet, Ik kom haastelijk", zo klinkt het van de lippen van de verheerlijkte Zoon des mensen.

„Ik ben de wortel en het geslacht Davids, de blinkende morgenster".

Ge weet, lezers, dat de morgenster de komst van de nieuwe dag aankondigt. De planeet Venus kondigt elke morgen aan, dat de zon op het punt staat als een bruidegom uit zijn slaapkamer naar buiten te treden.

O, straks komt de Christus weder, en dan zal die dag aanbreken, waarvan de profeet Zacharia heeft gezegd, dat het een dag zou wezen, waarop nooit een nacht meer zou volgen. Het zal iramers geschieden ten tijde des avonds, dat het licht zal wezen.

Welaan, met het oog op de komst van die enige dag schrijft de ziener van Patmos de woorden neer, die we schreven boven deze overdenking in , , De Waarheidsvriend" : , , En de Geest en de Bruid zeggen : Kom. En die het hoort zegge : Kom".

Wat is er inderdaad een wondervoUe samenstemming in dat roepen van de Geest en in het roepen van de Bruid.

Bij de eerste oogopslag kan het u verwonderen, dat er hier gesproken wordt van een roepen van de Heilige Geest om de komst van de Zoon des Vaders.

De Vader en de Zoon en de Heilige Geest zijn immers één. Deze personen zijn wel van elkander onderscheiden, maar immers nooit van elkander gescheiden.

Spreken we echter van de vernedering van de Zoon des Vaders, toen Hij de gestalte van een dienstknecht aannam, zo kunnen we tot op zekere hoogte ook spreken van de vernedering van de Heilige Geest.

Of is het geen vernedering, dat de Heilige Geest op de eerste Pinksterdag afdaalde van de hemel . om hier op aarde te wonen in het midden van een kerk, vol zondige mensenkinderen.

Wat een haat en een nijd, wat een tweedracht, wat een elkander vereten en verbijten. Wat al kerkmuren, die scheiding maken. Moet dat de Heilige Geest niet bedroeven? Moet Hem dat geen bittere smart aandoen?

En dan denk ik verder aan de gedurige worsteling met satan en al zijn trawanten en met een zondige wereld en aan de strijd van de nieuwe mens tegen de oude mens.

Kunt gij het nu niet begrijpen, dat de Heilige Geest zo vurig roept om de komst van de Heiland?

Dan zullen satan, het beest en de valse profeet immers geworpen worden in de poel, die van vuur en sulfer brandt. Dan zullen alle machten, die zich tegen de Heere verzetten, vernietigd worden.

Maar het is niet alleen de Heilige Geest, die roept om de komst van de Heiland. Ook de Bruid stemt ten volle in met dat heilig verlangen en roept het eveneens uit : Kom !

Met die Bruid is natuurlijk de bruidskerk van Christus bedoeld. Dat zijn al Gods gekenden, die uit de nacht der zonde getrokken zijn tot het wonderbare licht en die met al hun armoede in Christus Jezus hebben leren vinden alles, wat tot hun zaligheid nodig is.

, , Kom", dat is reeds de bede van het bekommerde hart, dat om genade van die Heiland smeekt.

O, dierbare Borg, kom toch woning maken in mijn arme zondaarshart, schoon ik niet waardig ben, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen. Maar die bede „Kom" is ook de bede van bevestigden in de genade. De bede van allen, die met Paulus ervaren, dat na ontvangene genade het kwade hun

weer bij ligt, al willen ze het goede doen.

Dat moet telkens weer leiden tot die vernieuwde bede : Kom toch !

En als dan de bruidskerk van Koning Jezus ziet op haar eigen zwakheid, op de listen van satan en op de machtige verleiding, die er uitgaat van de wereld, kunt ge dan niet verstaan, dat ook die zwakke bruidskerk wacht op de komst van haar Hemelse Bruidegom, die haar uit vrije liefde verkoren heeft tot Zijn Bruid, hoewel ze in zichzelf besmet en bevlekt was en misvormd door duizend zonden.

Lezers, wat dunkt u, zouden er in onze dagen velen zijn, die met de bruidskerk het uitroepen :

O, Heiland, waarom toeft Gij zo lang. Het is toch Uw bruidskerk zo bang.

Ik denk aan de bekende vraag uit de Heidelbergse Catechismus: , , Wat troost u de wederkomst van Christus? "

Of zou de formulering van deze vraag niet veeleer moeten luiden als volgt ; Verschrikt u niet de gedachte aan de wederkomst des Heeren?

Helaas, naarmate de wereldgelijkvormigheid der kerk toeneemt, in diezelfde mate neemt ook het geroep van het , , Maranatha" af.

Hoe zou het verlangen naar de wederkomst kunnen gepaard gaan met een leven in de z; onde en in de ongerechtigheid?

Maar als het welwezen des geloofs mag gekend worden, dan zal ook het oog des geloofs naar omhoog worden gericht vol verlangen naar de toekomst van de Hemelse Bruidegom.

En het is alsof Johannes het begeert, dat er meerderen zullen gaan roepen om Zijn wederkomst. Immers zegt hij : , , en die het hoort, zegge : Kom.

Lezers, hebt gij dat roepen van de bruidskerk reeds gehoord? Stemt gij er mede in? Zijt gij al aan uw ellende en aan uw armoede ontdekt? Straks komt de Bruidegom. Dan gaan ook de dwaze maagden Hem tegemoet, zonder echter voldoende olie te hebben in hun lampen. Ze zullen echter de deur gesloten vinden.

Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Nieuwerkerk a/d IJssel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MARANATHA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's