Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE MOEDERBELOFTE EN HET VERBOND MET NOACH

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE MOEDERBELOFTE EN HET VERBOND MET NOACH

10 minuten leestijd

De moederbelofte of het prot-evangelie, zo heeft de gemeente de vloek over de slang en de belofte van een komende Verlosser altijd verstaan en tot de 19e eeuw ook de theologen. De critische methode van de 19e eeuwse onderzoekers heeft met deze algemene waardering gebroken. Verschillende geleerden zijn het met de gemeente echter niet meer eens o.a. ook op dit punt.

Wij zijn van oordeel, dat dit onjuist en ten onrechte geschiedt en houden vast aan de waardering van hen, die Genesis 3 : 15 voor de moederbelofte houden.

In de ongelukkige situatie, waarin zich het kerkelijk leven in onze dagen bevindt, tengevolge van allerlei innerlijke zwakheden en ongeloof, is het nog een meer betreurenswaardig feit, dat een modern slag van theologen schijnt uit te gaan van de mening, dat zij de gemeente een theologie kunnen opleggen, als waren zij vergeten, dat de theologie opkomt uit de gemeente, en dat zij haar object heeft in het geloof der gemeente.

, , En ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad : datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen." (Gen 3 : 15).

Deze belofte Gods, — tevens een vloek over de slang — is dat een woord des Verbonds ? Of is' dat geen Verbond ? Wij bedoelen, is dit een een nieuw Verbond tegenover het Paradijsverbond ?

Neen, het woord Verbond staat er niet.

Maar nu weer zakelijk geredeneerd ? Als de Heere de gevallen Adam opzoekt, hem aanspreekt, hem bestraft en zegt : „tot stof zult gij wederkeren", maar hem ook belooft, dat een Verlosser komen zal, behoeft men er niet lang over te denken, of dat Evangelie is. Het is Evangelie in één woord, een Evangelie als in een kiem, zoals iemand het heeft uitgedrukt.

De vraag is derhalve : Is dat nu een Verbond ? en dan wel een nieuw Verbond ? Mogen wij dat zo noemen, of gaat dat niet aan ?

Wij kunnen ook een weinig anders vragen. Hoe moeten wij oordelen over het feit, dat de Heere tot de gevallen mens nederbuigt en hem — zij het ook dat God hem niet onschuldig houdt —, nochtans een Verlosser belooft !

De Heere bemoeit zich met het gevallen hoofd van ons geslacht, hoewel deze mens het Verbond van het Paradijs gebroken heeft.

Het geringste, dat wij hiervan kunnen zeggen, is, dat God alzo van Zijn kant nog geen afstand van dat eerste Verbond heeft gedaan. Het Paradijsverbond ligt gebroken van Adams kant. De mens is van de gehoorzame dienstknecht Gods geworden een rebel, een wederhorig schepsel, maar het is van Gods wege niet gebroken. Hij is de Getrouwe.

Indien nu de verhouding zo ware geweest, dat de mens het eeuwige leven had kunnen verdienen met zijn gehoorzaamheid, dan ?

Ja, dan zou hij dat eeuwige leven door gehoorzaamheid hebben kunnen toeëigenen in de letterlijke zin : tot het zijne maken, evenals een dagloner zijn loon tot het zijne maakt. Het is van hem. Het is zijn eigendom.

Doch zie, zó is het nu juist niet geweest. De schepselmatigheid van de mens brengt mede, dat hij in zichzelf niets is en ook het leven niet in zichzelf heeft. Het geldt ook voor de mens in rechtheid : , , Wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt ? "

, , En zo gij het ontvangen hebt, wat roemt gij ? "

Reeds eerder werd op deze zaak gewezen en de aandacht er op gevestigd, dat de Schrift ons leert, dat wij onnutte dienstknechten zouden zijn, ook, indien wij alles zouden gedaan hebben, dat wij moesten doen.

Zou dat dan van Adam in rechtheid niet gegolden hebben ?

Zou Adam een dienstknecht zijn geweest, die door zijn gehoorzaamheid God tot een schuldenaar zou gemaakt kunnen hebben ?

Dat kan men toch niet aannemen. Maar dan kan men ook niet aannemen, dat de belofte des levens anders dan uit vrije genade aan de gehoorzame dienstknecht was toegezegd. Derhalve alzo, dat de gehoorzame dienstknecht kon pleiten op de belofte Gods, terwijl de ongehoorzame en ontrouwe als een strafwaardige voor God staat.

Aangezien Adam het hoofd van ons geslacht was, en als zodanig in ongehoorzaamheid en zonde viel, was de grond om op de belofte des levens te pleiten voor allen weggezonken.

Alleen ! De belofte van het Paradijsverbond was een belofte der vrijmacht Gods, weliswaar voor de gehoorzame, maar daarom juist was God tegenover de gehoorzame aan Zijn Woord gebonden, maar jegens de ongehoorzame is Hij vrij van Zijn belofte en alleen voor Zichzelf aan Zijn Woord gebonden. Voor ons blijft verder, dat deze belofte openbaar maakt welk een voorrecht God voor de mens had weggelegd in Zijn welbehagen. God heeft dat voornemen niet laten varen blijkens Zijn belofte aan het gevallen mensenpaar — en mitsdien aan de mensheid — van een Verlosser. En deze Verlosser uit het zaad der vrouw ! Derhalve, — zover het vlees aangaat, uit de gevallen Adam !

Hoe is het nu ?

Is in de geschiedenis van Genesis 3 : 15v.v. door God een nieuw Verbond gemaakt met de gevallen mens ?

Het Paradijsverbond toch was door de mens verbroken, maar God openbaart Zich als de Getrouwe, de God, die de belofte in Zijn vrije genade niet prijs geeft, de God, die van Zijn kant de belofte voor de gehoorzame handhaaft — zoals wij later zullen zien in de Wetgeving — en de zondaar een Verlosser belooft.

En als dat inhoudt, dat Hij een weg ter verlossing zal bereiden, ligt daarin dan ook niet, dat de Heere de belofte des levens in de vrijmacht der genade ondanks de ongerechtigheid van Zijn schepsel wil verwerkelijken aan de mens Zijns welbehagens ?

God is vrij jegens de Verbondsbreker, maar Hij is ook vrij om Zich te ontfermen over wien Hij verkiest.

Van een nieuw Verbond is naar de letter zeker geen sprake in Genesis 3 VS. 15, al is het waar, dat de belofte van de Verlosser toch aan het Nieuwe Verbond raakt. Het gaat n.l. over verlossing van een zondaar.

Iets van het nieuwe Verbond is er ongetwijfeld in deze profetie.

Maar — dat is nu juist in alle profetie van het Oude Verbond het geval en daarom wordt het ook wel Verbond der belofte genoemd. Heel het Oude Testament profeteert van de Verlosser, van het Nieuwe Verbond, dat komen zal. Zegt Christus niet van de Schriften des Ouden Verbonds : die zijn het, die van Mij getuigen?

Men kan derhalve om deze profetie nog niet van het Nieuwe Verbond spreken, om de eenvoudige reden, dat zij geheel binnen het kader van het Oude Verbond valt.

Nu een andere vraag.

Is er dan geen aanleiding om het Oude Verbond althans zakelijk te laten beginnen met de profetie van Genesis 3 VS. 15?

Dit zou dus de stelling omver werpen, dat het Oude Verbond met het Verbond van God met Abram begint, of eigenlijk reeds met de roeping van Abram.

Edoch, dat kan niet juist zijn. Wij houden het bij de stelling, dat het Oude Verbond aanvangt met de roeping van Abram. Dat is trouwens in overeenstemming met wat de apostel Paulus leert in Gal. 3 vs. 16 v. Het Verbond met Abraham is immers ook de grote pleitgrond in Israël. (Psalm 105 vs. 8 en 9). , , 't Verbond met Abraham Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind". Welk een geliefde Psalm, ook in de gemeente !

En dan? Hoe zou dat te rijmen zijn met de ondergang der eerste wereld? Kan men zulk een schier algemene ondergang der wereld in overeenstemming brengen met een nieuw Verbond, dat reeds zou zijn ingegaan?

En verder, waar moet gij heen met het Verbond met Noach?

Het Verbond met Abram is er nog niet ! En de Heere heeft ook nog Zijn boog niet aan de hemel gegeven tot een teken, dat Hij het Verbond gedenkt, hetwelk Hij met Noach als met onze tweede stamvader en derhalve met de ganse mensheid heeft gemaakt.

Over de inhoud van dit Verbond hebben wij nog niet gehandeld. Dat komt nog aan de orde.

Men zal ons dus toegeven, dat dit algemene Verbond met Noach, vooraf is gegaan aan het Verbond der beloften, hoewel de profetie van Genesis 3 VS. 15, de moederbelofte, reeds veel eerder viel.

Wat nu?

Het z.g. werkverbond, dat wij liever met de naam Paradijs verbond betitelen, wordt algemeen door de gereformeerde theologen aangenomen, ook al wordt het woord niet genoemd in Genesis 1 en 2. Het steunt dus op de woorden van Genesis ; m.a.w. op de verbondmatige omgang van God met de mens en de eis Gods op de mens. Ook Hosea 6 VS. 7 wordt daarbij aangehaald, hoewel deze plaats door anderen wordt bestreden.

Zo wijst ook Genesis 3 vs, 15 op een verbondmatige omgang. Van een eis wordt niet gewaagd en van het geloof wordt niet gerept.

De Heere God straft, gebiedt, belooft. Hij geeft Zijn bevel in de situatie van de val. Doch Hij handelt nog met de Verbondsbreker en maakt geen voleindiging.

Wij besluiten dan ook, dat het met de door de Heilige Schrift getekende situatie het meest overeenkomt om deze eenvoudig nog altijd op het Paradijsverbond te betrekken, ihaar dit dan als gebroken. Het is de situatie van het verbroken Paradijs verbond, welke als zodanig wordt bestendigd. Het blijft aan de zijde des mensen gebroken liggen, alleen de dood treedt niet onmiddellijk in, maar wordt uitgesteld en in dit uitstel is een openbaring van Gods genade.

Is dat ook niet de toestand, welke ons door de apostel Paulus wordt getekend in het 5e hoofdstuk van de Brief aan de Romeinen : , , De dood heeft geheerst van Adam tot Mozes toe" (vs. 14). De apostel ziet daarbij op de wetgeving op de Sinaï.

In al die eeuwen van Adam op Mozes heeft God de mensen zonder wetgeving gelaten. Dat wil nog niet zeggen, dat het werk der Wet in de harten niet openbaar zou geworden zijn, of dat er ook generlei vorm van godsdienst zou geweest zijn.

Vooreerst bedenke men, dat het geslacht van Adam wat heeft mede gekregen uit het huis zijner geboorte, en dat is met de profetie der verlossing niet opgehouden. Adam en Eva zullen hun kinderen zeker gesproken hebben over het Paradijs en over de val. Kaïn heeft daarvan ook enig besef gehad, al verhardde hij zich, maar hij spreekt van zonde en zegt : , , iedereen zal mij doden".

Ja, God heeft zelfs met Kaïn gesproken en Kaïn gevoelt, dat hij voor Gods aangezicht niet kan bestaan. (Genesis 4 VS. 9 v, v.).

In Genesis 4 vs. 26 lezen wij, dat men de naam des Heeren begon aan te roepen. Gewoonlijk verstaat men daaruit, dat men aanving met godsdienstige samenkomsten te houden.

Het geslacht van Adam tot Mozes is niet zonder religie en zedelijk bewustzijn geweest.

Doch er was geen andere aanwijzing omtrent de wijze, waarop God gediend wilde zijn dan de woorden Gods, die Hij had gesproken in het Paradijs en de belofte van de Verlosser. Overigens blijkt, dat God, zoals reeds werd opgemerkt, tot Kaïn heeft gesproken en mogelijk ook tot Henoch, die wandelde met God, en, zoals wij uit de Schrift weten, met Noach. Wellicht zijn wij niet ver van de waarheid, als wij aannemen, dat het woord van de apostel Paulus in Romeinen 5 : , , de dood heeft geheerst van Adam tot Mozes", betekent, dat God de mens van toen heeft overgelaten aan de toestand, waarin hij zich geworpen had. Geen openbaar gezicht als de wolk des daags en de vuurkolom des nachts, geen openbaring aan een volk als geheel, zoals bij de Sinaï. '

God gaf de mens in het door hem gebroken Verbond aan zichzelf over. Hij gaf hem aan zijn eigen weg over, (Vgl. Rom. 1 vs. 24), zij het ook onder de belofte der verlossing.

Dat weerhield de vrijmacht Zijner genade niet, te spreken met wien Hij verkiest, hij zij Kaïn of Noach, en van het oordeel te verschonen, dien Hij wil.

Zo komen wij tot de conclusie, dat de eerste wereld haar noodlottig einde heeft gevonden onder het oordeel Gods wegens het gebroken Paradijsverbond en aan de heerschappij des doods is overgegeven behoudens de profetie der genade Gods, welke in het behoud van Noach en de zijnen en in het verbond met Noach de eerste stralen van een nieuw verbond over de aarde deed opgaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE MOEDERBELOFTE EN HET VERBOND MET NOACH

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juli 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's