Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„IK BEN DE WEG”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„IK BEN DE WEG”

11 minuten leestijd

Johannes 14 vs. 6 m.

De evangelist Johannes heeft vrij uitvoerig de afscheidsgesprekken weergegeven, die de Heere Jezus met Zijn discipelen gevoerd heeft, voordat Hij van deze wereld heenging. Het hart der discipelen is met bange zorg vervuld : zij weten niet precies, wat er zal gebeuren. Maar zij weten wèl — zij kunnen het althans weten — dat hun Meester, die zij zo liefhebben, van hen weggaat. Voor altijd weggaat. De Heere Jezus probeert hen te troosten op Zijn eigen liefdevolle wijze. „Uw hart worde niet ontroerd ; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen ; anderszins zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om u plaats te bereiden, en zo wanneer Ik zal heengegaan zijn en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook moogt zijn, waar Ik ben. En waar Ik henenga, weet gij, en de weg weet gij".

De discipelen hoorden deze schone woorden wel, maar zij konden ze niet vatten. Zij meenden, evenals alle Joden, dat de Christus altijd zou blijven op de aarde, om daar Zijn vrederijk te stichten.

Wat meent Hij dan met heengaan naar het Vaderhuis, waar ook eens Zijn discipelen zullen wezen bij Hem? Waai is dat Vaderhuis? En hoe moeten zij daar komen?

Thomas, de zwaarmoedige, maar diepvoelende en trouw-liefhebbende discipel, maakt zich tot tolk van de anderen, waar hij, tot tranen toe bewogen, vraagt: , , Heere, wij weten niet, waar Gij heengaat, en hoe kunnen wij de weg weten? "

Ach, die ontroerde zielen ! Ze zien geen licht meer in de donkerheid, waarin zij verkeren. En toch — het licht was er wel, maar zij waren als blind. Zij wisten waarlijk de weg wel ; maar helaas ! — zij wisten niet, dat zij hem wisten. De Heere Jezus valt hun niet hard ; Hij kent hen door en door — ook in hun diepe, innige liefde voor Hem.

, , Jezus zeide tot hem : , , Ik ben de weg".

Diep en zwaar woord, hetwelk de Heere Christus hier gebruikt, om Zijn discipelen te onderrichten en te troosten. Maar een woord, dat zijn waardij en kracht behoudt, zolang er nog reizigers naar de eeuwigheid zijn.

„Ik ben de weg". Deze vier kleine woorden, die eigenlijk het ganse Evangelie in zich besluiten, geven antwoord op de vraag van oprecht ontruste en zoekende mensen : „Hoe en waar is de weg naar het Vaderhuis, naar de Vader ? »'

„Ik ben de weg". Beeldspraak, gelijk de Heere Jezus zo vaak gebruikt. „Ik ben de deur", , , Ik ben het brood des levens", , , Ik ben het levende water", enz. enz.

, , Ik ben de weg". De nadruk moge achtereenvolgens vallen op elk der vier woorden.

„Ik ben de weg". Een beeld, dat voor zichzelf spreekt. Ieder weet, wat een weg is, en waartoe hij dient. Hij schaft ons de gelegenheid om van de ene plaats een andere te bereiken. Het beeld van de weg wordt nogal eens gebruikt. Het leven van de mens wordt een weg genoemd, zich uitstrekkend van wieg tot graf. In aansluiting daarmede wordt ook het levenslot van de mens, d.w.z. zijn levensomstandigheden en — wederwaardigheden een weg genoemd : een donkere weg, een diepe weg, een effen weg. Meestal wordt een moeilijk en zorgelijk leven bedoeld. Ook het genadeleven wordt in de Bijbel een weg genoemd.

In onze tekst staat het anders : de Heere Jezus zegt: „Ik ben de weg", en Hij bedoelt daarmede niets van de mens, maar Hij heeft het oog op Zichzelf. En Hij wil daarmede zeggen : is er een zoeker naar vrede voor zijn ontrust gemoed, is daar een bidder om verlossing van zonde en schuld, is er een vrager naar verzoening met God en eeuwige vrede, — voor zulkeen is er een weg om te verkrijgen wat hij begeert, en die weg ben Ik. Alleen bij Mij en door Mij zult ge dat doel, dat gij biddende zoekt als het hoogste goed, kunnen bereiken. Waarom zit ge neder in bekommernis en moedeloosheid, zondaar? Gij behoeft niet vruchteloos te zoeken naar uitkomst, naar licht, naar vrede. Want de Heere Jezus zegt, waai de weg is en wie de weg is. Ja, Hij biedt Zichzelf aan als de weg, waarin gij het gewenste doel kunt bereiken, waarover gij zult aankomen in het Vaderhuis. Het beeld van een waterweg spreekt ons mogelijk nog meer toe : de rivier leidt de schepen naar het doel — maar óok, diezelfde rivier diaagt de schepen. Zo doet toch de Zaligmaker : Hij geeft Zich als de weg, maar Hij draagt en ondersteunt ook de mens, die op deze weg voortgaat.

Doch denk er om : een andere weg is er niet. Want de Heere Christus be­ tuigt uitdrukkelijk : „Ik ben de weg".

Er wordt vaak gezegd : er zijn vele wegen, die naar het begeerde doel leiden ; het doet er niet toe, langs welke weg men gaat, indien het Vaderhuis maar bereikt wordt. Dit betekent dan : ieder moet maar zelf weten, hoe hij zalig wordt, als hij dan maar zalig wordt. O, de mens in zijn verdorven staat, gedreven door arglistigheid, heeft niet alleen vele vonden, maar ook vele wegen gezocht. De weg van zijn braafheid, zijn plichtsbetrachting, zijn eerlijkheid ; de weg van zijn godsdienstigheid, zijn rechtzinnigheid ; de weg van zijn ervaring en bevinding, zijn zuchten, zijn berouw, zijn tranen. Zeker, al deze dingen hebben hun waarde — alléén, zij vormen de weg niet. Het zijn bijwegen, omwegen, en daarom dwaalwegen. De Spreukendichter waarschuwde er al tegen : , , Er is een weg, die iemand recht schijnt, maar het laatste van die zijn wegen des doods". Dit is de ontroerende waarheid : elke weg buiten Christus, hoe goed en recht en aanlokkelijk die weg moge lijken, voert ten slotte in de afgrond van de eeuwige ondergang. Er bestaan niet vele wegen : er is slechts één weg, dat is de weg.

Jawel, maar ook zij, die erkennen dat Christus de weg is, hebben vaak verschillende opvattingen. Maar de vraag is : erkennen zij waarlijk, dat Christus de weg is? Zeker, wij kunnen toegeven, dat Hij de enige weg is, omdat het in de Bijbel staat. En het is een voorrecht, dat we dit weten. Doch weten van de weg, of wandelen op de weg — dat maakt toch een heel groot verschil. Het gaat er om, niet alleen dat we van de weg afweten, en toegeven, dat hij de enige weg is — maar óok en vooral, dat we gebruik maken van die enige weg ; dat wij waarlijk daarop voortgaan. Ieder mens bewandelt zijn weg, en het moet een weg des verderfs genoemd worden. De brede weg, waarop plaats is voor ieder, maar een weg, die ons doet omkomen. Wat is het nodig, dat wij die enige, ware weg bewandelen. Wat is het nodig, dat wij als een schuldige zondaar de Heere Jezus nodig hebben, om van Hem vergiffenis en rechtvaardigheid te ontvangen. Wat is het nodig in Hem geborgen te zijn, met Hem verenigd te zijn door liefde en geloof. Dan bewandelen we de weg, door Hem zelf aangewezen ; dan zijn we waarlijk andere mensen geworden. Ja, er is nog veel godsdienst, veel vroomheid, maar zo vaak is daarin geen plaats voor de Heere Jezus, omdat men de betekenis, de waardij van Zijn Persoon en arbeid niet verstaat. „Ik ben de weg" zegt de Heere. Laat dit woord in uw ziel mogen zinken, opdat gij uzelven onderzoekt, of gij op deze weg wandelt, deze énige weg. Of het u waarlijk om de Zaligmaker te doen is.

, , Ik ben de weg". Een rijke bemoediging voor u, die de weg zoekt. Neen, gij behoeft hem niet te zoeken, want hij is u aangewezen. Laat ik dan zeggen : voor u, die begeert die weg te bewandelen. Een rijke bemoediging en troost.

Ik ben de weg, en zal dat altijd blijven. O, als het voor ons moest gelden : „Ik was de weg", vroeger, in de dagen Mijner omwandeling. Dan stond het voor ons hopeloos. O, indien Hij nu eens zeide : „Ik was de weg, voor u. Maar nu hebt ge te lang, te veel gezondigd, tegen beter weten in. Ik ben voor u de weg niet meer". Gode zij gedankt, dit zegt de Heere niet.

Ik ben de weg, ik ben het voor u, wie ge ook zijt. Ik ben de weg voor ieder, die vrede met God zoekt; die vraagt naar het huis des Vaders.

O, als de Heere gezegd had : , , Ik zal de weg zijn", dan was het niet zo hopeloos, maar ook dan zou het een moeilijke zaak wezen, naar de toekomst verschoven. Want wat moet ik dan nu beginnen ; nu, terwijl ik die weg nodig heb ; nu, waar ik nog vertoef in het heden der genade, terwijl het straks te laat zal zijn. Neen, niet: , , Ik zal de weg zijn", maar : , , Ik ben de weg", nu, op dit ogenblik, dat gij het hoort. Ik ben de weg voor ieder mens, wie en wat hij ook moge wezen; voor de slechtste en voor de braafste zondaar. , , Ik ben de weg". Niet slechts : „Ik wijs u de weg" — dat doet Hij ook. En zovele godsdienststichters hebben beweerd, dat zij de weg wezen naar waarachtig geluk. Vandaag nog wordt ons van alle kant de weg naar het verloren paradijs gewezen. Maar met dat al moet ge zelf zorgen voor uw verlossing, uw heil. Doch niemand heeft ooit gezegd of kunnen betuigen : „Ik ben de weg". Alleen de Heere Christus verklaart zulks van Zichzelf. Wat is het dan allernoodzakelijkst, dat wij niet alleen van Hem weten, maar ook Hem bezitten, dat wij in Hem gevonden worden en geborgen zijn.

Ik ben de weg. Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. Maar bedenk, wij, mensen, blijven dezelfde niet, voor ons komt het einde. Eenmaal zal het onmogelijk wezen de rechte weg te zoeken, om dan tot onze eeuwige schade te ondervinden, dat we een verkeerde weg, onze eigen weg, gekozen en bewandeld hebben. Nog is die enige weg beschikbaar. Zoekt ge de weg? Bewandelt gij de weg? Jezus Christus is de weg, en Hij alléén.

„Ik ben de weg". Er is geen Heiland buiten Mij. Er is onder de hemel geen andere naam gegeven, waardoor wij moeten zalig worden, dan Jezus Christus.

„Ik ben de weg". Dit is het majesteitelijke Ik, waarbij ons ik moge ondergaan, wegvallen. Het goddelijk Ik, de Heilige Schrift staat er vol van : „Ik spreek", , , Ik ben het", „Ik doe het". Wat betekent daartegenover de mens, hoe machtig en voornaam ook. .

„Ik ben het, die met u spreek", zegt de Heere Jezus met zoveel zelfbewustzijn tot de vrouw aan de bron. Hij betuigt het nóg aan ieder, die horen wil. „Ik ben de weg". Ik, de Zoon Gods, ben in de wereld gekomen, gegeven, gezonden door God Zelf. Door de Vader van het Vaderhuis, om de weg te zijn voor zondaren. Ik, die Mij vernederd heb tot in de dood des kruises, om al uw ongerechtigheden te boeten, uw straf te lijden, uw oordeel te ondergaan. Dat was Mijn weg, door de donkerste diepte heen naar de lichtende heerlijkheid. Opdat Ik voor u de weg zou kunnen zijn, opdat gij door Mij en in Mij zoudt behouden wezen. Ik ben de Verlosser, de Borg, de Zaligmaker. Ik ben de weg. De verse en levende weg, gelijk de apostel zegt.

Ik ben de weg. En de waarheid. En het leven. Zo voegt de Heere toe. Dit betekent niet, dat Hij de weg is tot de waarheid, en tot het leven. Ook niet dat de weg bestaat uit de waarheid en het leven. Maar : omdat Christus de weg is, is Hij ook de waarheid en het leven. Hij is alles. Hij is het geheel en Hij is het alleen. Wie op deze weg wandelt, zelfs de dwazen kunnen niet dwalen, omdat zij in alle waarheid door de Heilige Geest geleid worden. En deze waarheid is de levende waarheid, die ons levend maakt en doet leven. Dat leren allen door genade verstaan en biddend bewonderen, die van hun eigen weg werden afgebracht op deze heilweg. Die in Hem geborgen zijn, verbonden door liefde en geloof, vertrouwende dat Hij alles zal zijn en alles zal doen, waartoe Hij zich heeft gegeven : een zondaar te behouden van het eeuwig verderf, tot roem en prijs van de Drie-enige God, die zulk een weg heeft uitgedacht en tot werkelijkheid ge­maakt heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

„IK BEN DE WEG”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1953

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's