WAT AAN HET TIJDGELOOF ONTBREEKT

Wie kent niet de geschiedenis van de rijke jongeling ? Hij is een overste en komt tot Christus met de vraag : Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beërven ? Christus antwoordt: Gij weet de geboden, waarop de jongeling zegt: ai deze diiigen heb ik onderhouden van mijn jonkheid aan. Doch Jezus dit horende, zeide tot hem : Nog één ding ontbreekt u ; verkoop alles, wat gij hebt en deel het onder de armen en gij zult een schat hebben in de Hemel en kom herwaarts, volg Mij. Maar als hij dit hoorde, werd hij geheel droevig, want hij was zeer rijk.

Wat heeft dit Schriftgedeelte ons veel te leren tot waarschuwing en tot zelfonderzoek, opdat wij niet met de rijke jongeling toch nog zouden verloren gaan. Want deze jongeling is het voorbeeld van het tijdgeloof, dat niet voldoende is tot zaligheid, want : nog één ding ontbreekt u.

Alleen wie het ware geloof hebben, zullen zalig worden en wat is nu dit ware geloof? Want wij onderscheiden velerlei geloof : een historisch geloof, waarbij ik alles, wat in de Bijbel staat, voor waarachtig houd ; een wondergeloot, waarbij ik geloof, dat door mij of aan mij of door Gods krachten een wonder zal geschieden (dit komt no.g wel eens op ziekbedden) ; een tijdgeloof, waarbij nien onberispelijk gaat leven naar de wet Gods met de rijke jongeling ; men doet veel deugden en laat vele zonden, maar er mankeert een Geest des levens aan ! ; het zaligmakende geloof, dat bestaat in de kennis van zijn ellende, en vertrouwt, dat God om Christus' wil met hem wordt verzoend.

Bezien wij nu het leven van de rijke jongeling, opdat wij ons zelf leren onderzoeken en misschien ook ontdekken, dat ons het éne nodige ontbreekt, of juist mogen leren roemen in Gods genade in Christus, Die mij alleen dit ontbrekende en onmisbare kan geven door Zijn Heilige Geest, want dit ware geloof is niet aller, want het is Gods gave!

De rijke jongeling is het duidelijke beeld van het tijdgeloof en dit is zo gevaarlijk, want het lijkt alles zo goed en echt. Velen willen hier dan ook niet van horen en roepen uit : wie kan dan zalig worden? (vs. 26). Hij was ook inderdaad zeer vroom, maar niet arm van geest. Het was alles zijn werk en niet het werk Gods. Hij bleef innerlijk de oude mens en bezat niet de nieuwe mens door de wedergeboorte en de hartvernieuwende genade van God.

Wat ontbreekt nu bij hem ? Dat die vraag ons vervuUe en de Heilige Geest ons in de ziel het ware antwoord doe geven !

De rijke jongeling is zeer vroom in eigen oog en in het oog van zijn omgeving en toch is het niet goed, want hij gaat van Christus weg; heeft geen schat in de hemel en wordt geen volgeling van Christus. Het lijkt alles zo mooi en het valt tenslotte toch zo tegen. Dat wij toch vluchten tot God, bij Wie alle dingen mogelijk zijn, ook die bij de mensen onmogelijk zijn. God alleen kan het tijdgeloof veranderen in het ware geloof!

Nog één ding ontbreekt u ! Dat is het oordeel van Christus Zelf en dus de waarheid. Dat dat ook niet eens van onze godsdienstigheid gezegd zou moeten worden ! De rijke jongeling neemt Christus aan als zijn Leraar, om van Hem nieuwe dingen te horen, wat gelijkenissen te horen verklaren en verwacht, dat hij door Christus zal worden zalig gesproken. Maar wanneer Christus zegt, verkoop alles wat gij hebt en deel het onder de armen, dan gaat hij terug en wandelt niet meer met Christus. Dan wordt hij geheel droevig, want hij was rijk. Hiermede wordt niet bedoeld, dat hij goederen bezat, maar dat hij op deze goederen bouwde en steunde en leunde, en daarom geheel bedroefd wordt bij de gedachte alleen, dat hij dit alles zal moeten verkopen en dus missen. Zo komt hier de ware gestalte van zijn ziel te voorschijn. Uw rijkdom, o jongeling, is de aarde en niet de Hemel, want daar hebt gij geen schat. Wanneer dat zo was, dan zoudt gij waarlijk rijk zijn, maar ook niet geheel bedroefd van 'Mij weglopen.

Het ware geloof is dus een vereniging met Christus, die door God wordt bewerkt en niet een erkennen van Christus als Leraar (met het verstand) en verder zelf zijn eigen leven blijven leven. Want dan zegt Christus : Ik heb u niet gekend ; nog één ding ontbreekt u ; gij denkt rijk te. zijn en weet niet, dat gij arm zijt ; gij denkt geens dings gebrek te hebben, terwijl u juist het éne nodige ontbreekt. Hoe staat het met u, lezers ?

Hebt u nog alleen schatten op de aarde, die ijdelheid zijn of moogt u, reeds een schat hebben in de Hemel in de borggerechtigheid van Jezus Christus ? Tijdgeloof lijkt veel, maar het is te kort voor de eeuwigheid en voor de zaligheid ! Er ontbreekt nog meer aan het tijdgeloof. Men neemt Christus wel aan als Middelaar Gods en der mensen, gelooft, dat Hij alleen de zonden kan vergeven, vertrouwt op Hem in zijn sterven, maar wil niet met Hem leven. Dat Christus het Lam Gods was, geloofde ook de rijke jongeling en deed hem tot Christus komen, om zeker te zijn van het eeuwige leven. Het was hem een gevoel van vreugde in de ziel, de blijde boodschap van het Evangelie te horen, dat geen zondaar te oud of te groot is, of hij kan behouden worden. God, denkt het tijdgeloof van de rijke jongeling, is een genadig God en zal dit ook wel voor mij zijn ! Hij hoort graag prediken van de genadige God en zijn gevoel komt er diep van onder de indruk. Maar hij valt af, als 't er op aan komt wat mensengunst te moeten missen, wat smaadheid te moeten dragen. De tijdgelovige jongeling wil geen kruis, de ware gelovige heeft God gekozen met al zijn kruisen. Het tijdgeloof wil alleen te doen hebben met tijdgelovigen en niet met mensen, die het ware geloof hebben ; de rijke jongeling verlaat ook de discipelen van Christus en wil geen verdere omgang met hen. Wat ontbreekt het tijdgeloof toch alles !

Nog op een derde ding, dat aan het tijdgeloof ontbreekt, willen wij u wijzen. Het tijdgeloof aanvaardt Christus wel als Koning om door Hem geregeerd te worden, maar niet om Zijn wetten te ontvangen en te gehoorzamen. Christus mag wel regeren, maar niet hun leven veranderen. Zij blijven dezelfde en dit moet Christus ook vooral niet veranderen ; Hij moet de rijke jongeling niet bevelen alles te verkopen en zo van staat des levens te veranderen. Hij mag hun levensdoel worden, maar dit moet niet te ver gaan en al te ingrijpend zijn. Zij kennen niet het : Kom herwaarts, volg Mij ! Het tijdgeloof zegt, dat het voldoende is, wanneer het hart maar goed is ; het komt op het uitwendige niet aan. Maar het ware geloof zegt : het moet uitwendig en inwendig goed zijn, het kan niet van elkander gescheiden worden.

Het tijdgeloof spreekt dus over Christus als Profeet, Priester en Koning, maar beleeft dit niet ; het is geen genadewerk Gods, maar vrucht van eigen akker. Wie zijn wij ? Nog niet meer dan de rijke jongeling, wien toch alles ontbrak en die dit zich niet bewust was ? Hij kwam tot Christus en ging weg.

Wij zullen allen voor de rechterstoel van Hem worden gebracht en wat dan ? Geheel bedroefd of eeuwig verblijd ? De rijke jongeling had een ingebeelde Hemel ; Christus geeft werkelijk de Hemel.

De Heilige Geest geve of verlevendige ons het ware geloof en doe ons bidden : geef mij dat éne, ding, dat mij ontbreekt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen