Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN UITVERKOREN VAT, EEN AARDEN VAT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN UITVERKOREN VAT, EEN AARDEN VAT

8 minuten leestijd

deze is Mij een uitverkoren vat Handelingen 9 vs 15. Maar wij hebben deze schat in aarden vaten.... 2 Cor. 4 VS. 7.

In beide bovengenoemde plaatsen is sprake van een vat. In Gods Woord is vaak sprake van een , , vat", waar wij tegenwoordig een ander woord zouden gebruiken iri onze taal. Wij denken b.v. aan de weduwe in Eliza's dagen, die moest zorgen, zoveel mogelijk , , vaten" in huis te krijgen, om die dan met olie te vullen. Wij zouden hier kunnen spreken van , , kruiken" Wij denken ook aan de bruiloft te Kana, waar zes stenen „watervaten" (kruiken) aanwezig waren. In 't Oosten had dit woord , , vat" een ruimere betekenis dan bij ons.

Maar wat zijn hierboven de beelden goed gekozen. Wat wordt daardoor de bedoeling juist aangegeven. Want zoals men een vat kan gebruiken om er iets in te dragen, zó gebruikt Christus nu dit , , vat". Hij legt Zijn Naam er in, om die Naam in dat vat uit te dragen.

Zo zegt Hij het Zelf in Damascus tot Ananias : „Deze (n.l. Saulus of Paulus) is Mij een uitverkoren vat, om Mijn Naam uit te dragen "

Christus wil dus Zijn Naam brengen aan mensen, hen Zijn Naam bekend maken, en daartoe verkiest Hij dit „vat" Christus wil Zich van Paulus bedienen Paulus is het door Hem , , uitverkoren vat".

Dit moet dan toch wel een heel bijzonder , , vat" zijn. Want hoe kostelijker de inhoud, hoe deugdelijker het vat. En is het geen kostelijke inhoud : die Naam van Jezus, die onder de hemel aan mensen gebracht wordt tot zaligheid ? Wat zal Jezus daarvoor dan toch een vat kiezen dat enigszins overeenkomt met die kostelijke inhoud.! Een gouden., ., of op z'n minst een zilveren vat!

Maar wat zegt Paulus zelf, er van? O zeker, hij is het er mee, eens, dat de inhoud kostelijk is. Die inhoud betekent een schat. Doch als hij over het vat (dus over zichzelf) spreekt, dan gebruikt hij datzelfde woord , , vat" en zegt: Maar wij hebben deze schat in „aarden" vaten.

Merkt u het verschil ?

Een , , uitverkoren" vat, zegt Christus, Een , , aarden" vat, zegt Paulus.

Dit is een verschil, dat we telkens vinden in Gods Woord. Als God iets van de mens zegt, is dat nog niet hetzelfde als dat, wat de mens van zichzelf zegt.

Dit is bij de wereldling zo, en dat is óok bij de gelovige zo. Als God de mens in Zijn Woord een , , zondaar" noemt, dan wil de mens daar zo maar niet aan. De mens wil van nature geen „zondaar" zijn, die voor God in de schuld staat. Wat moet hij daar eerst van overtuigd worden ! Hoe moet hij eerst gebracht worden tot een ootmoedig belijden van zonde en schuld.

Maar ook in het geloof is het zó, dat de mens van zichzelf vaak zo heel anders spreekt, dan God dit doet. Als Jezus bij de voetwassing tot Zijn discipelen zegt: Gijlieden nu zijt rein om het Woord, dat Ik tot u gesproken heb — wat voelen dan die discipelen zich nog onrein in zichzelf. Zij zouden, na hun onderlinge twist, niet gaarne gezegd hebben, dat zij , , rein" waren, zoals Jezus dat zegt.

En zo zegt Jezus Christus, de verhoogde Heiland, in Damascus van Paulus tot Ananias : , , Deze, . is Mij een uitverkoren vat". Is dat niet een prachtig woord over iemand ? Is het niet een woord, om zich daarop te gaan verheffen en om op zichzelf te gaan roemen ?

Paulus moet toch dit woord van zijn Zender wel gekend hebben. Want hoe kan Lucas in , , Handelingen" die reis naar Damascus zo nauwkeurig beschrijven, als hij de gegevens niet van Paulus zelf ontvangen heeft ? Want Lucas heeft immers zoveel met Paulus gereisd ?

Doch nu de vraag : heeft Paulus er later inderdaad zo op geroemd, alsof ook niemand beter dan hij dat uitverkoren vat kon zijn ?

O neen. Als hij inderdaad van zichzelf dat woord , , vat" gebruikt, dan spreekt hij van een , , aarden" vat. Geen goud of zilver, geen edel metaal, geen kostelijk vat, maar : , , aarde". Een aarden vat nu heeft niet veel waarde in zichzelf, het is onaanzienlijk en zeer broos.

Is 't niet een wonder, dat zo'n grote schat, zo'n kostelijke inhoud, nog toevertrouwd wordt aan een , , aarden" vat? De verwondering van Paulus horen we als het ware door zijn woorden heen, als hij zegt: maar wij hebben deze schat in aarden vaten.

Die schat is dië Ene Naam, het Evangelie van Jezus Christus en Dien gekruisigd het aarden vat is Paulus. Die schat is werkelijk een gouden of zilveren vat meer dan waard.

En toch : een schat in aarden vaten.

Ja, zo doet God. Hij verkiest de vaten, en vult ze. Een grote schat wil Hij aan die vaten toevertrouwen, om anderen daardoor rijk te maken.

Waarom doet Hiji zo ? Weet Hij dan niet, wie die , , uitverkoren" vaten in zichzelf zijn?

O ja ! En toch verkiest Hij opzettelijk zó ! Staat er niet geschreven, dat God het verachte en onedele verkiest ?

En de apostel Paulus heeft leren verstaan, waarom God zo doet. Hij schrijft: , , opdat de uitnemendheid der kracht van God zij en niet uit ons".

O, de mens, en ook de gelovige, wil nog zo gaarne iets zijn.

En God weet, dat het „vat", het „uitverkoren" zijn, nog zo gaarne aan eigen deugdelijkheid zou willen toeschrijven, 't Is toch immers ook een „gouden" of „zilveren" vat, en daarom die inhoud nog wel enigszins waardig.

Maar kan een „aarden" vat dat zeggen ? Kan zo'n vat ook maar enige reden bedenken voor het ontvangen van zo'n kostelijke schat ? Doch heeft God Zelf niet gezegd : Ik doe het niet om uwentwil, maar om Mijns groten Naams wil ?

Aan het vat zelf mag geen roem toegekend worden, en naar het vat mag niet gezien worden, maar alle roem moet toegekend worden aan die inhoud, die schat. En daarom is de weg der verkiezing, de weg van het uitverkoren zijn, voor het vlees gans geen begeerlijke weg. Toen Christus Paulus een uitverkoren vat noemde, voegde Hij er aan toe : , , Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet om Mijn Naam". Paulus heeft het geweten, wat het wil zeggen, zo uitverkoren te worden.

Wat kan het ook een diepe en pijnlijke weg zijn, door het dal van schuldbelijdenis heen naar de verlossing, die in Christus Jezus is. Daar leert men wel ootmoedig te worden en zichzelf als een aarden vat te zien, in zichzelf van generlei waarde, Als in de Heilige Schrift God mensen verkiest, hoe vaak horen wij dan niet de woorden: , , Wie ben ik? " Daar is het roemen in zichzelf verleerd, zodat er alleen nog een roemen in God en in Zijn verkiezende genade overblijft. Als God verkiest en brengt tot geloof, en wil gebruiken in Zijn dienst, dan kan er in het geloof alleen nog maar verwondering zijn over dat grote heil, dat verkondigd wordt, en over het feit, dat God zo'n broos en nietig , , vat" nog wil gebruiken tot Zijn eer waar gouden of zilveren vaten toch meer met Zijn eer zouden overeenkomen.

Echter, nog is God Dezelfde, en ook Jezus Christus is Dezelfde, gisteren en heden. Nog ziet Hij om naar het veraclïte en onedele in zichzelf. O, weerstreeft zo grote genade van Hem niet, als Hij met Zijn Woord ook tot u komt en u roept. Laat u dan leiden door het dal van de ootmoed, waar u wel moet afzien van alle roemen in uzelf.

Leert uzelf maar kennen in het licht van zo'n kostelijk Evangelie (als in de Naam van Jezus (Zaligmaker) is vervat) als een aarden vat, eigenlijk niet waardig, die grote schat te ontvangen en in het leven uit te dragen.

Maar verstaat dan ook de bedoeling van Hem, n.l. dat daarvoor aan uzelf ook geen enkele roem mag toekomen. Nog moet het zó zijn, dat de uitnemendheid der kracht uit God zij, en niet uit ons. Wat is de Kerk, de eeuwen door geweest ? Valt er niet genoeg van te zeggen ? Och, 't is altijd een aarden vat geweest waaraan nochtans Jezus Christus Zijn Naam toevertrouwde, om die uit te dragen. En die Kerk, daartoe verkoren, heeft moeten ervaren hoeveel lijden dat betekent om Zijn Naam. En wat is de gemeente, hier en daar en overal, bij nadere kennismaking ? Is het niet een aarden vat, waarover wel zeer misprijzend gesproken zou kunnen worden ? Geen roem komt dan ook aan de gemeente toe voor het feit, dat Christus nochtans daar Zijn Naam toevertrouwt en uit laat dragen. Hem de eer, wanneer nog zielen uit de duisternis getrokken worden tot Zijn wonderbaar licht.

Ja, leert zo maar Kerk en gemeente zien. Verwondert u gerust over al dat onaanzienlijke en onwaardige., Maar miskent om het aarden vat die grote schat niet, wanneer die Ene Naam nochtans uitgedragen wordt, ook tot u. En verwondert u dan nog het meest over uzelf, aarden vat, onaanzienlijk in uzelf voor God, gans verwerpelijk. En toch, laat het u brengen tot de hoogste verwondering, dat God ook u wil roepen in Zijn dienst. Als u dan zegt: maar wie ben ik ? ... . dan zegt God : Ik doe het niet om uwentwil, maar om Mijn grote Naam. Of om het met Paulus te zeggen : Hij doet dat, opdat de uitnemendheid der kracht van God zij, en niet uit u.

Laat dit u tot aanbidding en overgave brengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

EEN UITVERKOREN VAT, EEN AARDEN VAT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's