Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het eerste artikel.

Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zoude God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken des Apostels.

De gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3 VS. 19, 23). En : de bezoldiging der zonde is de dood. (Rom. 6 vs.'23).

We gaan proberen om kort bij de tekst van het eerste artikel te blijven. De Vaderen willen ons in dit hoofdstuk onderwijzen over het stuk der verkiezing en verwerping. Daartoe beginnen zij in het paradijs, bij Adam. Tegenwoordig is er een stroming in de Kerk om voor alle hoofdstukken der leer te beginnen op Golgotha, bij de tweede Adam. Ons leerboekje houdt m.i. de juistere volgorde door te beginnen bij de eerste Adam. Wanneer is in de leer der Kerk een volgorde juister ? Als zij bijbelser is. En nu denk ik voor de volgorde van Adam en Christus aan Rom. 5 VS. 18 en 19. Deze twee verzen zijn een herhaling en samenvatting van Rom. 5 VS. 12—17. We lezen daar : , , Zo dan, gelijk door één misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, alzo ook door ene rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens ; want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Eénen velen tot rechtvaardigen gesteld worden".

Duidelijk wordt hier uitgesproken dat de ene Adamszonde het gehele mensdom in het verderf stortte. In dat verderf lagen alle mensen, toen de Heere Jezus op aarde kwam. Hij is immers gekomen, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve. David had daar weet van, •toen hij klaagde : , , Ik ben in ongerechtigheid geboren en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen''. Door éne zonde van één mens zijn alle mensen in het verderf gestort. Die ene zonde van die ene Adam was of werd voor alle mensen tot een doemvonnis. Daartegenover staat, dat de ene gehoorzaamheid van Christus voor al de Zijnen medebracht een vrijsprekend vonnis, waardoor de poort des levens hen geopend werd.

De inhoud van vers 18 wordt in vers 19 nader gegrond. Daar is een onmiskenbare gelijkheid in het werk van Adam en Christus. Tevens is er een volstrekte tegenstelling. De ongehoorzaamheid van Adam heeft velen tot zondaren gesteld. Er staat niet, dat velen tot zondaren zijn geworden. Dat is ook waar. Doch hier gaat het over een uitspraak Gods, waardoor de mensen tot zondaars zijn verklaard. Greydanus schrijft : , , Door Adams eerste zonde zijn , , de velen'', d.i. alle mensen, vgl. bij vs. 15 en 12, „krachtens het rechterlijk oordeel of vonnis Gods, zondaren, d.i. des eeuwigen oordeels waardigen verklaard in de staat of de rechtspositie van schuldigen en veroordeelden gebracht en gekomen".

Daartegenover staat, dat door de gehoorzaamheid van Christus — de ene Christus staat tegenover de ene Adam —• allen die van Christus zijn tot rechtvaardigen zijn gesteld. Zij zijn rechterlijk onschuldig verklaard, „Zullen verklaard worden" staat er. Het is een zeker feit, dat met de oordeelsdag heerlijk openbaar zal worden. Wie in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift wil spreken, heeft hier duidelijk onderricht.

Deze ene vraag komt nu op. Uit Rom. 5 VS. 12—-21 komt met grote duidelijkheid naar voren, dat de ene zonde van Adam voor alle mensen geweldige gevolgen heeft gehad. Nu zegt men tegenwoordig ; dat is geen historie. We laten dit hier rusten. Men kan zoveel beweren. Dr. J. M, Hasselaar geeft toe op blz. 315 van zijn proefschrift : , , Erfzonde en vrijheid", dat Paulus hier aan de historische Adam denkt, maar dat we hier toch niet aan historie moeten denken. Hij geeft het toe met deze woorden : , , zonder twijfel heeft Paulus, wie de Joodse speculaties niet onbekend waren, de historische Adamsfiguur een plaats in zijn beschouwingen toegekend". Doch dan zegt hij, zonder enig werkelijk nader bewijs : , , Wij moeten daarmee zeker niet de kant uitgaan van de historische waarneming''. Als hij met historische waarneming bedoelt, dat we ons houden aan de bijbelse gegevens in Genesis 3, wilde ik die kant maar eens wél uitgaan.

Als Adam gezondigd heeft, verandert de hele wereld van gedaante. Daar wordt vloek en vonnis uitgesproken over allen, die geboren zullen worden. Dat vonnis is uitgevoerd. De. inhoud van het vonnis kunnen we uit het verdere van de Schrift aflezen. De mens is aau' de lichamelijke, geestelijke en eeuwige dood onderworpen door de zonde van Adam.

Hoe is nu de verhouding van Adam tot alle mensen ?

Ten eerste is hij de vader van allen, Hoe de natuur van Adam precies overgaat op al zijn nakomelingen, zal wel niemand geheel kunnen verklaren. Doch dat zij overgaat, is haast constateerbaar. In elk geval spreekt de Heilige Schrift dit duidelijk uit. „Daar is niemand, die verstandig is, daar is niemand, die God zoekt ; allen zijn ze afgeweken, tezamen zijn ze onnut geworden, daar is niemand die goed doet, daar is ook niet tot één toe". Rom. 3 vs. 11, 12. Dat is niet meer de mens uit Genesis 1 en 2.

Wat is nu de zaak ? Een mens wil zo graag begrijpen, op welke rechtsgrond de zondige natuur overgaat. De boze natuur des mensen Is een straf. God

leeft de mens goed geschapen. Doch wij worden boos en schuldig geboren, want van onze ontvangenis af liggen we onder het vonnis des doods. Hoe kan •er een vonnis wezen, als er geen schuld is ? God is toch rechtvaardig ?

Uit Romeinen 5 is duidelijk, dat wij zondaren zijn door toerekening. Door «de ene misdaad van de ene Adam zijn wij tot zondaren verklaard. Dat laat moeilijk een andere verklaring toe dan dat de ene zonde van Adam ons wordt toegerekend, terwijl ook de gehoorzaamheid van de tweede Adam allen, die in Hem geloven, wordt toegerekend. Wat is de grond van toerekening? Ach, Augustinus zei al : „Voor de prediking is er niets meer bekend dan de -erfzonde, doch voor het begrijpen is er niets meer verborgen". Doch om niet helemaal over de toerekeningsgrond te zwijgen, heeft men van de tijd van Augustinus af op twee manieren de •grond der toerekening aangegeven. De eerste is voor het verstand meer aanvaardbaar. De zondige toestand komt door de geboorte over allen en wordt dus aangerekend. Die zondige toestand is immers, dat wij geheel gelijk aan Adam zijn en daarnaar handelen. Wij zijn van God afgevallen, wij hebben begeerte om als God te zijn. Daar is een volkomen wilseenheid tussen elk mens en Adam. Ik heb wel eens gelezen : de klassieke leer van erfzonde en erf schuld Maat oi valt met het bewijs van de wilseenheid van alle mensen met hun stamvader Adam. Dat is van Julius Muller. Mijn bescheiden mening is, dat de waarheid van erfzonde en van erfschuld niet valt of staat met het bewijs van die wilseenheid, maar met die wilseenheid zelf. Naar Schrift en ervaring is deze onweersprekelijk. Elk mens immers, die de roeping uit Romeinen 8 vs. 30 ten deel valt, wordt terug geleid naar het paradijs en wordt er aan ontdekt, dat hij Adam is, wat zijn innerlijk behagen en willen betreft. Die wilseenheid is er. De Schrift spreekt er zeer duidelijk van. Want het bedenken des vleses is vijandschap tegen God, en de ervaring bevestigt de Schrift. Als die stelling van Muller juist is en als ik ze goed begrijp staat het er met de waarheid van de leer der erfzonde niet zo slecht voor. Dus de zondige toestand van die wilseenheid enz. wordt aangerekend. Doch wat is de grond van die toerekening ? Is dat een lot of schuld ? Nu kan dit een toerekening zijn, waar God Zijn rechtvaardige redenen voor heeft, zonder dat wij dit geheel doorzien. Maar er is ook een ander antwoord, n.l. dat God de oerzonde van Adam alle mensen toerekent, omdat zij verbondsmatig met Adam één zijn. De gevallen Adam werd de schuld toegerekend. Hij bracht nakomelingen voort, die in een volstrekte wilseenheid met hem stonden en staan. Een madhtig zondig begeren tegen God was in Adam en al zijn nakomelingen. Hij was bovendien Hoofd van het verbond der werken. Dat is weer een stuk apart. Het Schriftbewijs yoor dit verbond kan men vinden in 1 Cor. 15 VS. 45—49, Hosea 6 vs. 7, Rom. 5 vs. 12—21 en 1 Cor. 15 vs. 21/22. In de laatstgenoemde verzen lezen we : , , Want gelijk de dood door één mens is, zo is ook de, opstanding der doden door één mens i want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden". Hier is weer die nauwe band tussen Adam en alle mensen. Trouwens daarvan spreekt Romeinen 5 vs. 12 toch wel héél duidelijk. Is het in 1 Cor. 15 een sterven in Adam, in Rom. 5 vs. 12 is het een zondigen in Adam. Daar lezen we ; , , Daarom gelijk door enen mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood, en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben".

Hoe men de laatste woorden van dit vers ook vertaalt, altijd blijft de gedachte, dat allen gezondigd hebben, toen Adam zondigde.

Bent u dit met mij eens ? Dan wil ik daar graag nog eens op terug'komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's