Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Augustinus en Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Augustinus en Calvijn

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons slotartikel willen wij pogen een samenhang aan te wijzen tussen Augustinus en Calvijn. Niet, dat dit de énige samenhang zou zijn. Wij moeten een keuze doen uit de wijsgerig en theologisch aanwijsbare verbanden met het latere denken. Het moge genoegzaam bekend zijn dat reeds in de vroege Middeleeuwen een beroep op Augustinus bekleed was met 't gezag der kerk en als indiscutabel gold.

De gestalten van Aristoteles en Augustinus worden tot een hecht verband aaneengesmeed en zij zullen aan de wetenschap der scholastieke periode een blijvende grondslag verlenen. Wij denken hier in het bijzonder aan de zondelen genadeleer van Petrus Lombardus. Maar. .. . het zaad van het Augustijnse denken bevatte een te uitbundige kiemkracht, dan dat het verstikt zou worden in de geslotenheid van het Middeleeuwse, scholasitleke stelsel. Het bezat een te welige rijkdom aan verbor­ gen kernen, dan dat het blijvend in Thomas' gezelschap zou verkeren. Het zou uitgroeiend tot een onverwoestbaar levenscomplex, eerst de Reformatie bevruchten en dan via Max Scheler, Edmund Husserl de moderne phaenomenologie enorme impulsen verlenen. Augustinus is nóg actueel. Daarom is hij met grote bewondering en eerbied herdacht. Wij mogen aannemen, dat men op onze verkenningstocht door het frontgebied van zijn dogmatische denken op tal van bijzonderheden gestuit is van contemporain gehalte.

Met recht mag hij de vader van de Westerse theologie heten.

Luther kwam als Augustijner monnik vrij laat met Augustinus in aanraking. Maar toen hij hem evenwel ontmoet had, las hij hem niet meer, maar verslond hij hem. Luther's theologische ontwikkeling is een geestelijk groeiproces naar Augustinus. Zijn succes in de strijd tegen Erasmus' pelagianisme is vrucht van scherpe doordenking van Augustinus' leer van de wil. De term „lifberum arbitrium" dankt Luther aan onze kerkvader.

De verzamelde werken van Calvijn tellen ruim 1400 citaten van Augustinus.

Vinden wij in dit feit reeds voldoende l^anleiding om op Calvijn's congenialiteit met Augustinus te wijzen (typerend is ook Calvijn's uitspraak : „Augustinus is geheel de onze"), interessant wordt 't, wanneer wij merken hoe op de meeste fundamentele stukken der theologie beide theologen soms woordelijk overeenstemmen. Daar hebben wij de kenleer : Beide ontmoeten elkaar in het: , , ik geloof, opdat ik begrijp". Met Augustinus fundeert Calvijn zijn kentheoretisch uitgangspunt in het feit der openbaring Gods. Geloof is bij 'beide slechts mogelijk bij de gratie van het innerlijk getuigenis van de Heilige Geest en de verlichting der ziel. Wij hebben, naar wij menen, voldoende aangetoond, hoe de belangrijkste elementen van Augustinus' theologie steunden op het theocentrische van , zijn persoonlijke, realistische geloofsovertuiging.

Voorts is er een wezenlijk raakpunt in de leer der triniteit. Beide interesseren zich meer voor de eenheid van het goddelijk wezen dan voor de onderscheidenheid der personen (vgl. Inst. 1, XIII, 19). Boeiend wordt het, warmeer wij beider leer der vrije wil vergelijken. Wij kunnen hier niet in details treden, slechts opmerken, dat de door ons geschetste onderscheiding van psychologische en metaphysische wilsvrijheid bij Calvijn in een verbluffende gelijkheid optreedt. Ook Calvijn weet, dat de mens na de zondeval niet van zijn wil beroofd is, maar van zijn yermogen, het goede te willen, zodat de genade moet inbreken in het gesloten, door de concupiscentia beheerste terrein, waardoor de mens uit de knechtschap der zonde bevrijd wordt, zonder dat daarmee de realiteit der zonde wordt opgeruimd. Met Augustinus leert Calvijn de continuïteit der genade-werkzaamheid : God werkt in ons het willen en het werken. Nimmer kan 's mensen verdienste aan Gods genade voorafgaan : éérst de genade, die souverein aan de wil voorafgaat, zodat het geheel der geestelijke activiteiten centraal in God komt te liggen : ook het geloof is gave Gods. Het vraagstuk der praedestinatie komt in het gezichtsveld : de spanning tussen de empirisdhe vrijheid van de mens en de souvereiniteit Gods breekt in de belijdenis : , , omdat Hij het aldus wilde". Niet Calvijn, maar Augustinus is schepper van het dogma van de dubbele praedestinatie. Bij de uiteenzetting van de kinderdoop is ons wel duidelijk geworden, dat Augustinus' praedestinatieleer zich niet eenzijdig kristalliseerde rondom het heilsperspectief : de gerichtheid op het heil is wel het centrale, maar niet het enige dat Augustinus leert omtrent de beweging der goddelijke uitverkiezing. Augustinus en Calvijn zijn tezéér doordrongen van het juridische moment der uitverkiezing dan dat zij het alleen wagen met het „ad salutem". Aan Gods rechtvaardigheid valt niets toe of af te doen. Wel moet er in zoverre een verschil gecon­stateerd worden, dat Calvijn de praedestinatie vanuit het eeuwig raadsbesluit Gods vóór de val localiseert, terwijl Augustinus vanuit het realisme zijner erfzondeleer haar eerder na de val laat optreden. Anders gezegd : Augustinus benadert de praedestinatie infralapsaristisch, Calvijn supralapsaristisch. (Cf. Cadier, Calvin et St. Augustin in Augustinus Magister II, pp. 1050 S.V.). Dit verschil is van geen doorslaggevende betekenis. Beide blijven eerbiedig zwijgen voor het ondoorgrondelijk mysterie Gods en beide weigeren een eigengerechtigde, speculatief-rationalistische toepassing in het leven van de mens.

T.a.v. de leer der sacramenten volgt Calvijn eveneens Augustinus. Wij noe­men slechts de essentiële gedachte, dat óók Calvijn het sacrament wil zien als het zichtbare Woord, en dat óók hij de onderscheiding van het uiterlijke  teken en de innerlijke werkzaamheid accentueert.

Of zonder het dynamiet van Augustinus' theologisch denken de krachten der Reformatie zo hevig en tot in alle uithoeken hoorbaar tot explosie gekomen zouden zijn ? Wij wagen het te betwijfelen.

Augustinus — wij herhalen onze stelling — heeft het pad der kerkhervorming gebaand. Daarom behoort hij bij ons. Wij zeggen het Calvijn na ; Augustinus totus noster est".

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Augustinus en Calvijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's