DITMAAL ZAL IK DE HEERE LOVEN
LIJDENS-MEDITATIE
„En Judas, die Hem verried, antwoordde en zeide: Ben ik het. Rabbi ? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd". ' Mattheüs 26 vers 25
Behalve de zalving te Bethanië is het aan Judas duidelijk geworden wat de bedoeling van de Heiland was : Hij zal Zich laten vernederen tot in de dood. Hij zeide tot Zijn discipelen : , , Waarom doet gij deze vrouw, n.l. Maria, moeite aan? Want zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. Want de armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd. Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, zo heeft zij het gedaan tot een voorbereiding van Mijn begrafenis".
Judas begreep deze woorden op dat ogenblik beter dan de overige discipelen, maar hij heeft er zich aan geërgerd. Hoe langer hoe meer bleek Jezus hem te zijn, die hij niet wilde. Hij wilde eer, aanzien en rijkdom, droomde van een koninkrijk van deze wereld, waarin hij een eervolle positie zou innemen. Maar al deze dingen bracht hem de Heere Jezus niet. En daarom laat hij het nu tot een breuk komen met zijn Meester.
Toen ging één van de twaalven, genaam Judas Iskarioth, tot de Overpriesters en zeide : Wat wilt gij mij geven en ik zal Hem u overleveren. Judas, een verrader. En Judas was een gezien en vertrouwd discipel. Hij had de beurs en droeg hetgeen gegeven werd. Niemand wantrouwde hem. Alleen Jezus heeft hem in het hart gezien en wist dat Judas, die een dief was. Hem tegen dertig zilveren penningen zou overleveren door een kus des verraads.
Heb Ik niet u twaalf uitverkoren ? En één uit u is een duivel. En Hij zeide dit van Judas Simons zoon Iskarioth.
Hoe moet deze wetenschap Jezus in Zijn reine Middelaarsziel gesmart hebben. Ook dit lijden moest Hij ondergaan, opdat de Schrift vervuld zou worden : „Zelfs de man mijns vredes, op wien ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven". (Psalm 41 vs. 10).
Judas is zo'n schone naam, een naam die vreugde vertolkt. Judas betekent hetzelfde als Juda. Wanneer Lea haar vierde zoon is geboren, dan roept zij blijde uit : , , Ditmaal zal ik de Heere loven". Daarom noemde zij zijn naam Juda. (Genesis 29 vs. 35).
Vreugde zal er ook geweest zijn toen Judas geboren werd. Iets van de blijdschap dat een mens ter wereld geboren is, klinkt ons tegen uit die naam Juda of Judas : , , Ditmaal zal ik de Heere loven". Judas groeide voorspoedig op en werd een discipel van Jezus.
Judas verliet zijn ouderlijke woning, zijn familie en vrienden, om Jezus te volgen. Zullen een Godvrezende vader en moeder, dit van hun kind ziende, niet blijde uitroepen ; Ditmaal zal ik de Heere loven ?
Deze Judas, waarover vreugde geweest is, heeft Jezus verraden. Wanneer hij straks echter ziet dat Jezus ter dood zal worden veroordeeld, dan krijgt hij berouw, maar het is niet een oprecht berouw, een berouw, dat tot bekering leidt, dat bitterlijk doet wenen gelijk bij Petrus na de verloochening uit oprechte droefheid van hart, maar het is spijt zonder meer en wroeging, waardoor hij in wanhoop de hand aan eigen leven slaat, zichzelf verworgende. Judas was ondanks zijn schone naam een Ben-oni, d.i. een zoon der smarten.
Ook dit is geschied, ons tot voorbeeld, opdat wij geen lust tot 't kwade zouden hebben. Wij zijn gedoopt, hebben misschien belijdenis gedaan en gezeten aan de tafel des Heeren. En tóch de geschiedenis van Judas leert 't ons, innerlijk kan daarbij ons hart onbekeerd zijn, koud en onaandoenlijk, zonder oprecht geloof in genade alleen.
We schrijven dit niet om de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken, maar om de geveinsden te waarschuwen.
Hoe waarschuwend klonk nog de stem van Jezus aan tafel : , , Voorwaar Ik zeg u, dat één van u Mij zal verraden". Jezus liet Judas dus bedektelijk gevoelen dat Hij alles wist en zijn hart dus doorgrondde.
Maar Judas is zichzelf niet meer. Steeds verder had hij zich van Jezus afgekeerd en nu is hij tenslotte de willoze prooi van Satan. Hij gaat naar buiten en het was nacht, nacht van buiten en van binnen, stikdonkere nacht. Dat was het einde van Judas.
Laten wij onszelf onderzoeken. De discipelen werden zeer bedroefd, toen hun Meester zeide dat één van de twaalve Hem verraden zou. Zij waren door genade geen vreemdeling in eigen hart, waarom een iegelijk van hen tot Hem begon te zeggen : , , Ben ik het, Heere ? "
Hebt gij door ontdekkende genade leren verstaan, dat die vraag ook u betaamt ? O, zie niet uit de hoogte op Judas neer. 's Mensen hart is niet te doorgronden, is van nature geneigd tot alle kwaad, ook tot het kwaad dat Judas deed. Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. De bede van David zij immer de onze : , , Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten, en zie, of bij mij een schadelijke weg zij, en leid mij op de eeuwige weg".
Zo de Heere ons los laat, ons overgeeft aan ons zelf, o, dan eindigen we in die donkere nacht van Judas. Over deze donkere bladzijde uit de lijdensgeschiedenis van de Heere Jezus valt echter ook een heerlijk licht. De Heere Jezus zeide: , , De Zoon des mensen gaat wel henen, gelijk van Hem geschreven is, maar wee die mens, door welke de Zoon des mensen verraden wordt: het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest".
Diep ongelukkig is het einde van Judas, vreselijk is zijn zonde van verraad, maar de Zoon des mensen gaat henen in een nacht van lijden en dood, niet omdat Judas dit beraamde, maar omdat aldus van Hem beschreven staat, omdat God van eeuwigheid reeds Zijn Zoon gaf als het Lam, dat de zonde der wereld wegneemt. De mens wikt, maar God beschikt.
Wat Judas ten kwade beraamde, daaruit deed God het goede voortkomen, dat deed God strekken tot verlossing van schuldige zondaren, die Hij liefheeft met een eeuwige liefde.
Wij hebben de dood verdiend door onze zonde, want van nature hebben we allen, wie we ook zijn, een hart als Judas, geneigd tot alle kwaad. Maar dien, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.
Zo uw zonde onbeweend blijft, wacht u het lot van Judas, een eeuwige nacht. Maar zalig, als een arm in zichzelf verloren zondaar door het geloof tot Christus Jezus leert vluchten, die om onze zonde gestorven is.
Dan wordt ervaren dat het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, van alle zonde reinigt, dat God om de wille van 't genoegdoen van Christus al mijn zonden, hoe groot en veel ze ook waren, óók mijn zondige aard, waarmede ik mijn leven lang te strijden heb, nimmermeer wil gedenken, maar uit genade de gerechtigheid van Christus schenken, opdat ik nimmermeer in het gerichte Gods kome. En waar ge in deze vergeving delen moogt, moogt ge de naam Juda dragen: , .Ditmaal zal ik de Heere loven".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1955
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1955
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's