Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MARA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MARA

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Toen kwamen zij te Mara ; doch zij konden het water van Mara niet drinken, want het was bitter ; daarom werd deszelfs naam genoemd Mara.Toen murmureerde het volk tegen Mozes, zeggende : Wat zullen wij drinken ? Hij dan riep tot de Heere, en de Heere wees hem een hout, dat wierp hij in dat water : toen werd het water zoet". Exodus 15 VS. 23—25a.

Op de weg van Egypte naar Kanaan ontvangt Israël onderwijs. Israël moet leren, wat de wereld is. Zij moet leren, wie zij zelf is. Zij moet leren, wie God is. Israël is er nog niet, al is zij verlost uit Egypte en door de Rode Zee heengeleid.

Dat zien we in de geschiedenis van Mara. Op de reis van Egypte haar Kanaan kwam de Heere dikwijls met Zijn beproevingen, opdat Israël zou leren het niet van de wereld, noch van zichzelf, maar enkel van God alles te verwachten. Zie het bij Mara.

Wat een taak had de Heere Mozes opgedragen. Hij moest met dit volk van Israël de woestijn intrekken. Dit was geen kleinigheid! Mozes wist wat dit volk was. 't Was geen leger van krachtig geoefende mannen. Integendeel, het was een eeuwenlang geknecht volk. Het was een grote, haast onafzienbare stoet van mannen, vrouwen en kinderen, zwakken en sterken, ouden van dagen en zuigelingen.

Mozes wist óok wat de woestijn was. 40 lange jaren heeft hij er in gezworven. Hij wist wat hem met dit volk te wachten stond.

Die woestijn lag daar mooi en groots. De golvende vlakte lokte al maar verder. Geen hinderpaal legt de woestijn de mens in de weg, die haar wegen betreden wil. Maar wee hem, die zijn voet op haar wegen zet. Die heeft de woestijn in haar macht.

Die woestijn is het beeld van de wereld. Die lokt en boeit ook. Maar wee de mens, die de wegen der wereld bewandeld. Die mens komt in de wereld om, evengoed als de eenzame reiziger in de woestijn.

Maar Mozes, die dit volk en die de woestijn kende, gaat op bevel des Heeren aan het hoofd van dit volk de woestijn in.

Hoe kon Mozes dat? Was hij zon moedig man ? Immers neen! Maar de Heere had hem gezonden. Het is dus gehoorzaamheid, die Mozes geleerd heeft. Hij heeft er ook wel tegenop gezien. Maar op bevel des Heeren wijst zijn staf de woestijn in. En daar gaat Mozes, en het volk achter hem aan, de eindeloos lange woestijn in.

Daar lag de weg, door God gewezen. Door de woestijn naar Kanaan.

De weg door de woestijn is de weg des doods.

De weg door de woestijn is de weg des heils.

De weg ten leven gaat door de weg des doods heen.

Wat een machtige verlossing was dat uit Egypte geweest. De slavenbanden waren door God verbroken. Een bevrijding, door de Heere alleen geschied. Het was een wonder in hun ogen. Ze zagen het wel, maar doorgrondden het nog niet.

Daarna was die wondere tocht door de Rode Zee gevolgd. Door de machtige hand des Heeren waren ze in een ogenblik van alle vijanden verlost. En dat zonder enige daad des mensen. Wat was dat begin van Israël goed.

Maar dat is niet altijd zo, wanneer de Heere iemand losmaakt van de banden der zonde. Wanneer de Heere een, mens trekt uit de-wereld. Wat zijn die eerste ogenblikken van bevrijding goed.

Dan komt daar het water wel. En we weten geen weg. We worden bang, om te komen. Van alle kanten zijn we vastgelopen.

Maar God baande door de woeste baren en brede stromen ons een pad!

Dat begin met God, kent gij dat? Zijt gij reeds getrokken uit de wereld en vastgelopen met uw eigen wegen? Wat heerlijk, toen er een uitweg werd geopend en ge in de ruimte werd gezet. Dat begin met God is zo goed.

Dan zingen zij, in Hem verblijd, Aan Hem gewijd, van 's Heeren wegen.

En wanneer we dan de helofte mogen horen van wat er in Kanaan straks wezen zal, Een land, vloeiende van melk en honig, waar eeuwige vreugde zijn zal. Dan zien we dat niet alleen het begin goed is, maar dat het einde nog rijker zal wezen. En dan zou een mens zó over willen gaan van het begin naar het einde.

Maar zie, dan komt de woestijn, want die ligt tussen begin en einde. Wat was Israël hooggestemd na die doortocht door de Rode Zee. De zoom van de woestijn daverde door het gejubel van de Israëlieten.

Hierna deed Mozes de Israëlieten voortreizen van de Schelfzee af, en zij trokken uit tot in de woestijn Sur, en zij gingen drie dagen in de woestijn en vonden geen water. Wat een verschil! Drie dagen geleden waren ze vol vreugdë, "na die tocht door de Rode Zee. En nu na drie dagen het water op raakt, gaan ze mopperen.

, , En zij vonden geen water".

En ze gaan graven in de woestijn of ze misschien ook water kunnen vinden, doch het is tevergeefs : Geen water.

Dorst is een vreselijk lijden. Onderschat deze watersnood niet. De zon blijft maar branden daar boven de woestijn, en het zand brandt onder aan de voeten, en dan geen water. Geen wonder dat de zieken roepen, de kinderen schreeuwen en de beesten brullen om water.

Maar Israël is dan ook het zingen totaal vergeten. Drie dagen geleden zingen en nu mopperen en murmureren. Waarom moet hen dit nu overkomen ? Dit is nog erger dan in Egypte O zeker, de zweep deed daar wel pijn, maar dat trof nog maar alleen het werkvolk. Maar nu hier in die woestijn dreigen allen, zieken en gezonden, groten en kleinen te versmadhten van dorst. Dit lijden is een harde werkelijkheid. Gods beproevingen doen altijd pijn. Maar inplaats van naar God te vluchten, gaan ze mopperen.

En waarvoor moest Israël nu toch bang wezen? Had God hen niet bevolen de woestijn in te gaan ? En als God beveelt, zou Hij dan ook niet voor hen zorgen ? Ze hadden hier tot God moeten vluchten en zeggen: , , Heere, hier zijn we nu voor Uw rekening, we dreigen om te komen, maar Gij hebt ons hierheen gezonden". Maar wij, mensen, zien altijd weer op de omstandigheden, waaronder we verkeren. En we luisteren zo weinig naar het Woord van God. En tóch nog maar drie dagen was het geleden, dat God hen getoond had, wie Hij voor hen zijn wilde. Hij had de Egyptenaren om doen komen. Het water van de Zee had Hij droog gemaakt. En zou Hij, die de zee droog maakt, in de woestijn geen water kunnen maken ? Maar Israël is God vergeten en ziet alleen maar naar de ellende van de dorst en ze horen alleen maar het vragen om water.

Is dat niet dikwijls zo in het leven van hen, die de uitreddingen des Heeren kennen? We kunnen een zegen ontvangen hebben onder de bediening van het Woord. En er 'behoeft maar een kleinigheid te gebeuren of ge zijt van een zanger een mopperaar geworden.

God wil Israël hier leren bij Mara, wat de wereld is. Het stuk weg tussen Egypte en Kanaan, dat draagt de dood in zich. Het leven op deze aarde is een woestijn-reis en op deze aarde is geen water, dat waarlijk de dorst lest. Zonder God is er geen hoop in deze wereld. De wereld laat de mens versmachten. Ge kunt nog zoveel graven in de wereld, maar ge vindt er alleen maar zand. Water, écht water, om de dorst te lessen, vindt ge hier in de wereld niet. Vele mensen menen, dat 't nogal meevalt. In de wereld is nogal wat te vinden, menen zij. Maar wie van de wateren dezer wereld drinkt, zal wederom dorsten. Wie echter van het water drinkt, dat de Heere geeft, zal in der eeuwigheid niet dorsten.

Maar er is méér. Enkele Israëlieten zijn er blijkbaar op uitgegaan om water te zoeken. En ze komen terug en roepen, dat ze water gevonden hebben. Al wat kan, vliegt op dit water af. Maar als ze er van gedronken hebben, spuwen ze het weer uit. Het is niet te drinken. Het is bitter, het is Mara. En dan voelen de Israëlieten zich helemaal verlaten. Nu is hun enige hoop beschaamd. Nu is er geen redding meer.

O, wat kan de wereld spotten en bedriegen. Men vond water, maar het is niet te drinken. Dat is het surrogaat van de wereld. Ook in het leven van onze tijd is zoveel surrogaat. En surrogaat spot altijd met de werkelijkheid. Er is in de wereld nog wel water. En dat water kwam ook eenmaal uit de hemel. Maar het is met de wereld, met de zonde in aanraking gekomen en daarom bitter geworden. Er zijn vele goede gaven des Heeren, die door de zonde bedorven zijn, evenals het water in de woestijn. De zonde maakt alles bitter. De wereld stelt altijd teleur.

Kent gij reeds de wereld, waarin ge leeft? Of is uw hoop nog altijd op de wereld gericht?

Evenwel niet alleen de woestijn valt tegen. Israël zelf niet minder. Israël had de uitreddingen des Heeren zo duidelijk ervaren. Maar als de tegenslagen komen, de beproevingen komen, dan vergeten ze hun Uitredder. Want inplaats dat ze hulp zochten bij de Heere, gaan ze mopperen. , , Toen murmureerde het volk tegen Mozes, zeggende : Wat moeten we drinken? "

In de beproevingen die God zendt, wil God Zijn volk ook leren wie zijzelf zijn. Wanneer God een mens uit de wereld getrokken heeft, meent die mens vaak al heel wat te zijn. We menen onszelf al aardig te kennen. Maar op de weg tussen Egypte en Kanaan moet een mens zichzelf leren kennen. Dat doet de Heere door de beproevingen. De smart maakt de gedachten des harten openbaar. Mara is een water, dat uw beeld weerkaatst. Na de uittocht blijkt het leven nog lang niet enkel geluk en voorspoed te zijn. Wij dachten in die eerste liefde, dat het zo door zou gaan tot Kanaan toe. Maar dan komen de moeilijkheden weer terug.

Israël zou teruggekeerd zijn, had de Heere hen niet tegengehouden. Zij vlucht niet naar God, maar gaat mopperen tegen Mozes. Kon Mozes het helpen, dat er geen water was ? Was het zijn schuld, dat het water bitter was ?

En God krijgt niet openlijk de schuld. Er is altijd wel een Mozes te vinden, die de schuld krijgt. Maar in Mozes was dat toch eigenlijk een mopperen tegen God. Dan gaat een mens mopperen tegen Hem, die hem uitredde en hem. bevrijdde. Neen, in de beproeving komt de mens er niet zo best af. Daar staat hij in zijn zondige natuur. De mens zelf kan hier geen redding brengen, evenmin als de wereld. Onze, zondigheid wordt in de beproevingen openbaar.

Hebt gij uzelfs reeds leren kennen in de beproevingen Gods ?

Op de weg naar Kanaan moest Israël leren wat de wereld is en wie zij zelf is. Maar op diezelfde weg moeten we ook leren, wie God is.

Aan het begin van de weg menen we soms al aardig wat van Hem te kennen, maar op de weg door de woestijn moeten we Hem steeds meer leren kennen. Want zelfkennis en Godskennis gaan meestal gepaard.

Mozes bidt tot God. Hij draagt de nood van het volk en de dorst op tot God. Onder de beproeving wil hij schuilen bij de Heere. En de Heere toont hem een hout. Dat moet hij in het water werpen. Hij volgt het bevel des Heeren op en werpt het hout in 'het water, dan wordt het water zoet. Dit is een wonder! Ja, wonderlijk zijn Gods wegen en daden.

Men heeft wel allerlei achter dit stuk hout gezocht. Het is echter niet te verklaren. Hier is een wonder gebeurd. En dit moeten we leren: dat God wonderen werkt en Hij alleen en dat tot onderhoud van Zijn volk. Dit moeten we leren: dat God genadig en barmlhartig is, ondanks alle zonden der Zijnen. Dit moeten we leren: dat God alleen het is, die het leven der Zijnen onderhoud in de woestijn van dit leven. Zo laat God Zichzelf kennen in deze beproeving.

Met kleine middelen doet Hij grote dingen om Zijn volk in het leven te behouden. Er is voor Zijn volk geen woestijn zo dor en doods of de Heere kan lafenis en leven geven. Er is geen beproeving zo zwaar, of de Heere kan Zijn volk uitredding geven.

Wat een wonder, dat God naar zulke murmurerende mensen wil omzien en hen wil uitredden. Maar dat doet Hij om Zichzelf aan Zijn volk bekend te maken.

Daar is echter nóg eenmaal een hout geweest tot een volkomen redding. Dat hout was de Jood een ergernis en de Griek een dwaasheid. Maar dat kruishout van Golgotha heeft God willen gebruiken om al het 'bittere van de zonden der Zijnen zoet te maken. Alleen door 'het kruishout van Jezus 'Christus is er leven in de woestijn van deze wereld. Alleen door dat kruishout van Christus is er een weg door de wereld naar Kanaan. In deze dorre, mulle, droge wereld is er leven door het water dat Christus geeft.

Het bij de wereld, waarin ge leeft, leren kennen?

Hebt gij in de wereld uzelf leren kennen ?

Hebt gij in de beproevingen de Heere leren kennen?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MARA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juli 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's