Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BIJBEL EN DE CULTUUR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBEL EN DE CULTUUR

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer wij, christenen, onze plaats in het culturele leven moeten bepalen, kunnen wij dat het beste doen onder het gezichtspunt van „De Bijbel en de cultuur".

De Bijbel is het Woord Gods. Dit is geen theoretische vaststelling, een conclusie die wij trekken, of die de Kerk trekt, maar het is een erkenning ; het is het Amen des geloofs ; de Heilige Geest leert ons buigen voor dit machtige boek der openbaring.

, , De Bijbel — Gods Woord", is dan ook een geloofsbelijdenis en deze belijdenis zal steeds meer verdiept worden, naarmate wij meer met het Woord omgaan.

Nu komt de Bijbel met het geweldige gegeven : „God is Schepper en Souverein". Hiermee komt de Bijbel aan ; hier komen wij niet mee aan. Wij kunnen hoogstens, vanuit onze resten van Godskennis aankomen met , , een Godsbestaan", maar de Schrift zegt : „God is Schepper en Souverein". God bestaat niet bij onze gratie, maar wij mogen bestaan bij Zijn gratie : „Want Hij heeft ons gemaakt, en geenszins wij " Dit is weer een erkenning ; de erkenning dat Hij het over ons te zeggen heeft. De Bijbel brengt ons tot een geestelijke houding, waarin wij de God van dit Woord aanbidden, loven, vrezen, naar Hem luisteren. Hem gehoorzamen. Het gezag van Gods Woord werkt zich bij de , , erkennenden" uit in de daad. God, onze Schepper, en wij begrepen onder het oordeel „goed", dat over de hele schepping wordt gezegd. Maar de Schrift zegt tevens, dat in deze wereld de zonde gekomen is, de afval van God ; dat het schepsel „gevallen" is, en dat daardoor de wereld in het boze ligt. Dit is weer een gegeven, dat „erkenning" vraagt, erkenning moet vragen. Het is de werkelijkheid in ons en om ons heen. Het is een leugen, als we willen beweren dat de wereld niet in het boze ligt..Hier bewijst zich de Schrift meer als het machtige Woord van God, het ware Woord, dat de hele situatie in zijn wezen treft en toch kan dit gegeven ook weer alleen maar echt erkend worden door het getuigenis van de Heilige Geest in onze harten.

, , Gevallen" — inderdaad, het Woord zegt het, en de gelovige beaamt het — buiten God is duisternis en leer en lelijkheid, door de , , var', maar tevens zegt de Bijbel dit belangrijke, dat het ondanks deze duisternis en deze afval, toch goed kan zijn, niet meer van onze kant, maar van Zijn kant uit, door Hem zelf. En wel op tweeërlei wijze. De zonde is in de wereld gekomen, maar de zonde is niet machtiger dan God. Door de zonde is niet alles zinloos geworden, chaotisch — de zin der schepping dus ook de zin van het leven, is gebleven.

, , Een zinloos bestaan der wereld en der mensheid in de wereld, is een contradictio in adjectis". *) Daarom, wat er aan goeds en schoons en heerlijks in deze wereld te presteren en te genieten valt, heeft God er in laten blijven. — Hij is machtiger dan de verwoestende kracht van de zonde — maar Hij geeft het er ook opnieuw in, door de zending van Zijn Zoon( tot redding van een gevallen wereld, van verloren zondaars. Weer is dit laatste geen theoretische vaststelling, maar juist dit laatste vraagt om het gelovig Amen door de Heilige Geest. Door Christus is de macht van de Boze over mijn leven gebroken ; Zijn overwinning is de Mijne. Hij is de nieuwe grond geworden, waarin mijn leven is geplant. Door Hem heb ik mijn nieuwe leven, door Hem word ik bekrachtigd tot een nieuwe taak, waarvan een deel is, mijn cultuurtaak.

Om enigszins te benaderen wat het begrip , , cultuur" inhoudt, kunnen we 't beste uitgaan van de tegenstelling tussen natuur en cultuur, en deze tegenstelling het best benaderen, door te zien naar het onderscheid tussen dier en mens.

Eèn van de zeer typerende dingen van de mens is, dat hij geschiedenis heeft. Een dier heeft geen geschiedenis — zoals de kraaien 1000 jaar vóór Christus hun nest bouwden, zo doen ze het vandaag nog —. Maar de mens heeft geschiedenis ; de culturen van de oudheid tot heden, hebben elkaar in de loop der geschiedenis opgevolgd. Dat er geschiedenis is, is ook het bewijs dat de zonde niet alles zinloos heeft gemaakt (zie boven). De mens heeft, in onderscheiding van het dier, een „ik" een zelfbewustzijn ; de mens is een redelijk zedelijk wezen ; de mens is een wezen met gaven en krachten, door God in hem gelegd, welke gaven zich gaan ontplooien en ontwikkelen zodra het besef van de waarde van het persoonlijk leven doorbreekt. En hier zijn we bij de wortel van de cultuur. De mens gaat zijn gaven, , in cultuur"' brengen, te midden van de mensengemeenschap (cultuur is altijd cultuur in gemeenschap !). Zo is er over de hele wereld cultuur en hebben in de geschiedenis verschillende cultuur-perioden elkaar opgevolgd.

Op het ogenblik ontplooien zich de gaven en krachten der mensen in de moderne cultuur. Daar staan wij als mensen die ons onder het gezag van Gods Woord willen stellen, midden in. Onze moderne cultuur draagt het kenmerk van een zeer sterke eenzijdigheid, n.l. naar de technische kant. Dit wijst heel duidelijk op een ontwrichting door de zonde, welke ontwrichting zonneklaar is uit het feit, dat de geweldige uiterlijke vooruitgang (die de techniek met zich meebrengt), gepaard gaat met een verschrikkelijke geestelijke verarming. Hoe komt dit ? Hier komt weer de Bijbel. Wij spreken wel over de emanicipatie van de cultuur. Dit betekent dat de cultuur zichzelf losmaakt van haar wezenlijke zin, d.i. van God. Daardoor streeft de cultuur niet meer op, maar draait in een dolle rondgang . om zichzelf — de cultuur om de cultuur. Daarmee krijgt deze cultuur, ook een chaotisch karakter, (aan te voelen b.v. in de moderne muziek) omdat deze cultuur losraakt van de ene grote goddelijke greep. Culturen die zich aan de goddelijke greep onttrekken, gaan daarom ook te gronde.

Wij staan midden in de cultuur. Moeten wij als christenen de cultuur zonder meer afwijzen, er vijanden van zijn ? Dit kan niet, omdat daar, waar een mens is met gaven en krachten, cultuur is. Voor zover hiertoe toch een poging wordt gewaagd is dit in de kramp van de doperse mijding. Het mag niet, omdat God gaven en krachten heeft gegeven. God heeft ons in de wereld gesteld om zelfs positief aan het culturele leven deel te nemen, 'maar dan ook zo dat wij onze gaven en krachten leren besteden en begeren te besteden in het echte gericht-zijn op Hem. „Leren en begeren" — hierin komt tot uiting dat dit in deze , , gebroken", maar niet zinloos geworden wereld, slechts in beginsel kan geschieden. Het echte gericht zijn op God, wordt in deze wereld telkens overspoeld door cultuuruitingen, die niet bewust uit God en tot God zijn — ook bij onszelf ! Hoe moet ik hier middenin staan ? Het compromis met de zonde ? , , We leven nu eenmaal op deze wereld ? " Neen! Ik moet hier in staan als iemand die mij begeer te stellen onder het gezag van Gods Woord.

En dan moet ik nu even teruggrijpen naar de twee, hierboven gebezigde uitdrukkingen : Ie. , , wat er aan goeds en schoons en heerlijks in deze wereld te presteren en te genieten valt, heeft God er in laten blijven — Hij is machtiger dan de verwoestende kracht van de zonde —, maar, 2e. Hij geeft het er ook opnieuw in, door de zending van Zijn Zoon, tot redding van een gevallen wereld, van verloren zondaars. Met Christus komst en werk is , , in beginsel ook de cultuur gered". **)

Wat er aan goeds en schoons in deze wereld is, moet uit God stammen. Daarom mag ik mij niet aan het culturele leven onttrekken, maar zal God moeten loven om de door Hem gegeven schone dingen, ook al willen de bezitters van die grote gaven, de Gever niet erkennen, en Hem er dus ook niet voor danken.

Maar tegelijk is daar het feit, dat de zonde zo machtig, tastbaar, haar stempel op de cultuur heeft gedrukt, dat vele cultuuruitingen iets fascinerends zondigs hebben gekregen — zonde fascineert —. Hierdoor zijn vele cultuuruitingen een gevaar, omdat ze ons van God afbrengen inplaats van naar God toe.

Hoe kunnen wij (hierin juist staan, zonder werèldmijding en onthouding? Te midden van gevaren is bewapening nodig. Hier .komen we weer, midden in het culturele leven bij de Bijbel uit. De kwetsbaarheid en de verleidbaarheid van vele christenmensen ligt hierin, dat velen niet 'meer trouw bij het Woord leven ; dan kunnen zij ook geen zegenende werking van het Woord ontvangen.

Wanneer de Heere Jezus voor ons betekenis heeft gekregen (en dan wordt pas echt de cultuurvraag een brandende vraag voor ons), wanneer Hij door ons begeerd wordt tot Koning van ons leven, wanneer wijzelf door Zijn genade onttroond zijn, dan mogen wij ons ook in biddend bezig zijn met Gods Woord, toevertrouwen aan Zijn leiding, die ons te midden van het culturele leven zal bewaren en richten — ja ook positief richten — want dan zullen wij ontdekken dat cultuurschepping een opdracht van God is, juist aan ons. Op deze sterke wal tegen de zondige cultuuruitingen, wordt door hen die bij de Bijbel begeren te leven, nog veel te weinig nadruk gelegd.


*) Prof. dr J. Severijn — Vragen van tijd en eenwigheid, p. 27. **) Dr G. Brillenburg Wurtih. Christelijke Zedeleer, p. 101.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE BIJBEL EN DE CULTUUR

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's