Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Vaderhuis met vele woningen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Vaderhuis met vele woningen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

, , In het huis mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zou Ik het u gezegd hebben-, Ik ga heen, om u plaats te bereiden. • Johannes 14 vs. 2.

Wie Jezus Christus als Borg en Middelaar kent, weet, dat er een Vaderhuis is, maar ook, dat er een Vriend in dat Vaderhuis is, die niet ophoudt aan hen te denken en voor hen bezig is. Jezus Christus is voor de Zijnen werkzaam in de hemel. , , Ik ga heen om u plaats te bereiden". Bij de hemelvaart verdween de Heere uit hun zinlijk oog, maar hier zegt Hij : In de hemel zal Ik voor u werkzaam zijn. Wanneer Zijn discipelen moesten strijden en lijden, hun ziel smachtte om bij Hem te zijn, vertroostte het hun hart dat ze wisten dat de Heere Jezus verlangde om hen hij zich te zien. Hij zou hen niet langer beneden op aarde laten, dan nodig was voor Gods Koninkrijk en hun zaligheid.

, , Om u plaats te bereiden".

Wij moeten hier voorbereid worden voor de plaats hierboven in het Vaderhuis. In onze tekst staat omgekeerd: de Heere is in de hemel, om daar plaats te bereiden voor u, kind des Heeren ! . Het is moeilijk uit te maken, wat dat zeggen wil, inzonderheid, omdat voor de verlossing van Gods volk in beginsel alles volbracht is aan het kruis van Golgotha. Maar dit verstaan wij er van: 's Heilands discipelen zijn geen onwelkome gasten in de hemel! Gelijk bij onze geboorte allerlei voorbereidselen waren getroffen voor onze komst in de wereld, zo geldt voor Gods Kerk : , , Eer uw zwerftocht was begonnen, lag uw feestkleed reeds gesponnen".

Laat het daarom u bemoedigen en troosten, kind van God, gij, die eenzaam en verlaten ronddoolt op aarde, gij hebt een Vriend in het Vaderhuis, die u plaats bereidt. Laat het uw hoop verlevendigen, beschroomde ziel, die gelijk zijt aan de duif uit Noach's ark, die rondvloog en geen rust vond voor het hol van haar voet. Zo ook vindt gij geen rustgrond voor uw ziel hier op aarde. De Heere Jezus is in de hemel om u plaats te bereiden ; voor u, schuldbeladene, wil Hij voorbidder zijn bij de Vader, om een plaats in het Vaderhuis voor u te vragen op grond van Zijn kruisverdienste.

Dat de Heere Jezus een plaats bereidt in de hemel, is een heilvolle gedachte voor u, volk des Heeren ! Alles wisselt hier en verandert, veel loopt tegen, de aarde is een Mesech, een tranendal, maar heft uw hoofden op !: uw Heiland bereidt u plaats.

Als Koning regeert Hij en beschermt Hij u; Satan en wereld zullen over u niet triumpheren ! Als Hogepriester bidt Hij voor u tot de Vader: „Ik wil niet dat deze in het verderf nederzinken ; Ik heb verzoening voor hen gevonden". Als Profeet roept Hij u in onze tekst toe: In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen, een eeuwige woning ook voor u, bij Jezus, die u kocht met Zijn bloed.

In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen ! Daar is plaats dus voor al Gods volk. De hemel is een plaats van , , vele woningen". Daar is plaats voor alle gelovigen en plaats voor alle soorten dergenen, die door een waar zaligmakend geloof Christus zijn ingeplant. Daar is plaats zowel voor zwakgelovigen als voor die verzekerd zijn in het geloof. Niemand wordt buiten gesloten dan onbekeerde zondaren en hardnekkige ongelovigen.

, , Vele woningen". Het hemelparadijs kan een ontelbare schare bevatten. Johannes op Patmos, het eind der eeuwen aanschouwend, zegt dan ook : , , Na deze zag ik en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie en geslachten, en volken, en talen, staande voor de troon en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hunne handen". (Openb. 7 vs. 9).

Dat Vaderhuis heeft „vele woningen". Het beeld is ontleend aan een Oosters paleis, waar in de ruime omtrek voor elke zoon des konings een eigen woning is.

„Vele woningen". Gelijk hier op aarde ieder gewest zijn eigen schoonheid heeft, zal de hemel geen eenvormigheid of eentonigheid vertonen. Daarop doelende, zegt Paulus, 1 Cor. 15 vers 41 : , , Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren ; want de ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere ster".

Een ieder zal een woning ontvangen naar zijn vatbaarheid en behoefte. Maar al die woningen samen zullen vormen het huis des Vaders. Door Zijne liefde en wijsheid zullen zij in Christus kinderen van één Vader zijn. Hier op aarde leeft ook Gods volk niet als kinderen van éne Vader. Hoeveel verdeeld­ heid en scheiding is er niet op aarde! Daar zal alle gebrek 'van Gods kinderen buitengesloten zijn. Er zal geen vervloeking gehoord worden. Liefde en vrede zal er onder hen zijn. Daar zal in volheid Psalm 133 in vervulling treden: , , Ziet, hoe goed en hoe lieflijk is het, dat broeders ook samenwonen !" Daar zullen zij eeuwig bij de Heere zijn. Christus zal in het midden Zijns volks wonen : , , Waar Ik hen, daar zal ook Mijn dienaar zijn'.

, , De vele woningen" vormen het heilig Jeruzalem, waarvan we lezen in de Openbaring van Johannes : , .Geen tempel is in dezelve, want de Heere, de Almachtige God, is haar tempel, en het Lam".

En de twaalf poorten waren twaalf parelen.

En de straat der stad was zuiver goud, gelijk doorluchtig glas.

En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is hare kaars.

En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen; en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve.

En hare poorten zullen niet gesloten worden des daags; want aldaar zal geen nacht zijn. En zij zullen de heerlijkheid en de eer der volken daarin brengen.

En in haar zal niet inkomen iets, dat onreinigt en gruwelijkheid doet, en leugen spreekt, maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams".

Waartoe zal ik meer aanhalen ? Ieder, die dat Vaderhuis 'binnengaat, zal met Scheba's Koningin zeggen : de helft is mil niet aangezegd.

Het zal onbeschrijfelijk heerlijk zijn. Ik houd mij overtuigd, indien ons hoofd voor hoofd werd gevraagd : waar wenst gij stervende te komen, in het Vaderhuis of in de plaats der duivelen? , dan begeert ieder dat d-e Heere Jezus op zijn sterfbed zal zeggen : „Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. In 't huis Mijns Vaders zijn vele woningen, anderszins zou Ik het u gezegd hebben ; Ik ga heen om u plaats te bereiden".

Maar niemand zal in dit Vaderhuis binnenkomen, die niet wandelt op de wèg naar dat Vaderhuis.

In het tekstverband zegt de Heere: , , En waar Ik heenga, weet gij en de weg weet gij". Maar Thomas was die zaak niet helder. Hij zeide : Heere! wij weten niet waar Gij heengaat ea hoe kunnen wij de weg weten? Jezus antwoordde : , , Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader, dan door Mij". Jezus is dus de weg tot het Vaderhuis en niemand komt tot de Vader dan door Hem. Denk Jezus weg, en er is geen kans, dat één mens het Vaderhuis zou binnengaan. God en mens staan door de zonde als vijanden tegen elkander over. Maar in Jezus is een verse weg der verzoening geopend. Hij is, zegt Paulus : , , gestorven om onze zonden en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking". Hij is de Middelaar Gods en der mensen. In en door Hem staat de weg open naar het Vaderhuis voor een iegelijk, die gelooft in Hem. En de Geest van Christus is uitgestort, om dat geloof te werken in de harten van al Gods uitverkorenen.

Maar buiten Jezus is er geen weg. Er is geen andere Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid, dan die van Jezus.

Dus zijn verloren al degenen, die buiten Christus leven en sterven, die Hem in ongeloof ongehoorzaam zijn. Onomwonden heeft Jezus Christus van het eeuwig verderf gesproken, voor de duivelen bereid, maar ook bereid dergenen, die het Evangelie van Jezus Christus ongehoorzaam zijn.

Troost u ook niet ongegrond met de hope op het Vaderhuis !

Gij noemt Jezus de weg. Maar hoe zijt gij op die weg gekomen? Bunyan in zijn , , Christenreize" spreekt van mensen, die wel op de smalle weg wandelen, die echter niet door de enge poort waren binnengekomen. Het zijn de zodanigen, die zonder waarachtige wedergeboorte en bekering, de gedaante der godzaligheid aannemen, maar die bij de hemelpoort buitengesloten zullen worden.

De poort is eng, niet, omdat Jezus Christus maar sober en bekrompen werk der verlossing gewrocht heeft, maar omdat wij wel naar de hemel willen, doch zoals wij van nature zijn. Er zijn veel hemelzoekers, maar weinig Godzoekers. En wij willen aanhouden de klederen van onze eigengerechtigheid.

Wij willen de poort des behouds door zonder te bukken rechtop met ons trots, hoogmoedig, eigenlievend hart, als rechthebbende op het Vaderhuis, langs een makkelijke weg.

Maar door die poort, van God gesteld, kunnen alleen degenen, die arm, ontbloot, zich schuldig kennend, als bedelaars aankloppen aan de genadepoort en naar Christus Jezus uitgaan.

Zulken wijken ook niet van de poort, zij kloppen, wachten en blijven verwachten en smeken, want zij weten: Jezus alleen kan mij helpen. Hun smeking is: O, Zone Davids, ontferm U mijner ! Zulken gaan ook binnen, want Jezus zelf heeft gezegd: „Zalig zijn de armen van Geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.

Wandelt gij op het pad naar het Vaderhuis ? , , Niet die zegt, Heere, Heere ! zal ingaan in het Koninkrijk Gods, maar die daar doet de wil Mijns hemelsen Vaders", heeft de Heiland zelf getuigd.

Dan is het ook niet genoeg te zeggen : ik ben wedergeboren! ik ben bekeerd !

Onze wedergeboorte en bekering moet blijken uit het wandelen op de weg des levens. Die weg des levens is Jezus Christus en niemand anders.

Dus onze wandel moet zijn in Christus Jezus. Is dat zo niet, dan zijt gij een hypocriet, een geveinsde, of een kind van God, dat ver afdwaalde.

Laat ons hieraan ons zelf toetsen: Wandelen in Christus is niets zijn of denken van onszelf, maar groot, ja, alles geloven in Christus Jezus ; het komt openbaar in afkeer van de zonde, afsterven van de oude mens, de Heere dagelijks nodig hebben, om te wandelen op het pad Zijner geboden. De Heere, Zijn eer. Zijn heil, hebben de wandelaars op dat pad voor ogen.

Luther heeft het zo eigenaardig gezegd : Christus is de eerste, de middelste en de hoogste trap op de hemelladder.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Het Vaderhuis met vele woningen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's