Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de berg der verheerlijking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de berg der verheerlijking

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

En na zes dagen nam Jezus met Zich Petrus en Jakobus en Johannes, en bracht hen op een hoge berg bezijden alleen ; en Hij werd voor hen van gedaante veranderd. En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit als sneeuw, hoedanig geen voller op aarde (zo) wit maken kan. En van hen werd gezien Elias met Mozes, en zij spraken met Jezus. En Petrus antwoordende, zeide tot Jezus : Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn ; en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een, want hij wist niet, wat hij zeide, want zij waren zeer bevreesd. En er kwam een wolk, die hen overschaduwde, en een stem kwam uit de wolk, zeggende : Deze is Mijn geliefde Zoon. Hoort Hem ! En haagstiglijk rondom ziende, zagen zij niemand meer dan Jezus alleen bij zich. Markus 9 vers 2—8.

Samenvatting van het verhaal naar de gegevens van Mattheüs, Markus en Lukas.

Na zes of acht dagen bracht Jezus Petrus, Jakobus en Johannes op een hoge berg in het Noorden des lands. Daar ging Hij in het gebed. Terwijl Hij bad, werd Hij van gedaante veranderd. Allereerst blonk Zijn aangezicht als de zon, maar ook blonken Zijn klederen. Geen bleker kan ze zó wit maken, want ze waren wit als de sneeuw of als het licht.

Evenals in Gethsémané, sliepen de discipelen (het waren dezelfde mannen) terwijl Jezus bad. Onderwijl waren twee mannen bij Jezus gekomen, n.l. Mozes en Elias. Zij spraken met Jezus over Zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem maken zou. Ook zij waren in heerlijkheid. Tegen het einde van het gesprek werden de discipelen wakker. Toen zagen zij Zijn heerlijkheid en die twee mannen, die zij intuïtief als Mozes en Elias kenden. De discipelen waren door de aanblik geheel overmeesterd, maar geheel volgens zijn aard wilde Petrus iets zeggen of doen. Het was hier op de berg thans zó verrukkelijk, dat hij vond, dat het zo moest blijven. Hij vraagt of de Heere het goedkeurt, dat hij drie tenten of loofhutten maakt, voor elk een. Dit voorstel deed hij juist, toen de mannen van Jezus gingen scheiden. Het was natuurlijk een onzinnig voorstel, maar Petrus wist ook niet, wat hij zeide. Er kwam toen een wolk neder als vroeger in de woestijn, wanneer de heerlijkheid des Heeren verscheen. Deze wolk overschaduwde hen. De Heere was aanwezig, want Hij sprak uit de wolk : Deze is Mijn geliefde Zoon, in Welke Ik Mijn welbehagen heb. Hoort Hem! Op dit woord vielen de discipelen op hun aangezicht en werden zeer bevreesd. Maar Jezus kwam tot hen en richtte ze op. Toen zij rondzagen was er trouwens niemand meer dan Jezus.

Door lijden tot heerlijkheid.

Dat was de weg voor Jezus, en dit is ook enigszins de weg voor de uitverkorenen. Van Zijn aanstaand lijden had de Heere Jezus gesproken tot Zijn discipelen, nadat zij Hem als Messias er­ kend en beleden hadden. En Mozes en Elia spreken tot Jezus over dat lijden, n.l. over de uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen. Het lijden is onafwendbaar, maar Jezus kiest de kruisweg vrijwillig, ook nu het ogenblik gekomen is om de weg naar het kruis in te slaan.

Deze vrijwilligheid blijkt wel duidelijk uit het tafereel van Jezus' verheerlijking op de berg. Want als hier iets uit besloten kan worden, dan is het wel dit, dat Jezus in de hemel thuis hoorde. Hij had Zich van de lijdenslast kunnen bevrijden, indien Hij dat gewild had, maar de eer van God en de zaligheid Zijns volks woog Hem te zwaar. Wilde Hij die behartigen, dan was er geen ontkomen aan het lijden, en zo zeggen we, dat het onafwendbaar was.

De verheerlijking gaf een voorproef te zien van de heerlijkheid, die Jezus, na geleden te hebben, zou ingaan. Zij trad in, terwijl Jezus bad. Had Hij hierom gebeden ? Of verraste de Vader Hem hiermede ? De tekst spreekt van een gedaante-verandering. Toch nam de Heere geen andere gedaante aan, maar Zijn gedaante werd verheerlijkt en had daardoor een ander aanzien. Zo ging het aangezicht blinken als de zon (het aangezicht van Stefanus blonk als het aangezicht eens engels). Een zelfde licht scheen van binnenuit door de kleding. Met de ogen des lichaams was nu te zien de heerlijkheid van de Zoon Gods. Petrus zegt: we zijn aanschouwers geweest van Zijn Majesteit, toen wij met Hem op de heilige berg waren.

Voor de mens Jezus Christus zal deze verheerlijking een bemoediging en versterking geweest zijn op de weg. Maar zij had ook haar betekenis voor de discipelen. Aanvankelijk sliepen zij wel, maar, wakker geworden, zagen zij Zijn heerlijkheid. Zij hadden Jezus als Messias beleden, maar de lijdensaankondiging had hen niet weinig ontsteld en geschokt. Voor hun geloof, dat Hij de Messias was, betekende dit lijden een ernstige beproeving. Maar nu zagen zij Jezus in heerlijkheid en de twee mannen, die bij Hem stonden, welke waren Mozes en Elia. Tevoren hadden zij door het geloof Zijn heerlijkheid gezien in Zijn woorden en wonderen, een heerlijkheid als des Eengeborenen van de Vader, vol van genade en waarheid. Dit was een geestelijk zien geweest, een zien met de ogen des geloofs, een zien bij Geesteslicht, zoals de gelovigen dat nu ook nog hebben. Maar nu zagen zij de Goddelijke heerlijkheid van Jezus uitstralen als een verblindend licht met de ogen des lichaams.

Welk een steun zal dit gebeuren aan hun geloof hebben gegeven. Zoals het aangekondigde lijden de Messias voor hen verduisterde, zo werd door deze heerlijkheid Jezus in hun ogen als Messias van Godswege verzegeld, en hun geloof in Hem bevestigd. En toch zou deze heerlijke Messias lijden en sterven. Maar daarom, zou Hij niet minder de Messias zijn, de Zoon van God, de Zaligmaker der wereld. Later zal Jezus zeggen : Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzo tot Zijn heerlijkheid ingaan ?

Mozes en Elia.

Jezus had natuurlijk wel verheerlijkt kunnen worden zonder Mozes en Elia. Maar toch heeft het feit, dat deze twee grote mannen in heerlijkheid verschenen, en met Jezus spraken, de discipelen temeer overtuigd van Jezus' grootheid. Men vraagt, waarom juist Mozes en Elia moesten spreken met Jezus over Zijn uitgang. Men meent in hen vertegenwoordigers te zien van wet en profeten. Mozes is de wetgever; Elia de profeet. Wat het lijden aangaat, dit wordt zeker door de wet geëist, omdat de overtreder der wet vervloekt is. Zo heeft men met Mozes geen ixioeite. De Christus moest de wet in haar eis en vloek vervullen. Niemand was geschikter dan Mozes, om Jezus hierop te wijzen. Wij geloven, dat de Heere Zelf overtuigd was van de noodzaak, om door een dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid de wet te voldoen. Maar hoe vaak staan wij, zwakke mensen, niet voor een taak, die wij wel kennen, maar die ons door haar moeilijkheid afschrikt, zodat wij wel een aanmoediging nodig hebben, om haar te vervullen. Maar met Elia weet men niet terstond raad. Zegt men, dat de profeten het lijden van Christus voorzegd hebben, en dat daarom een profeet hier op zijn plaats is, wijl Christus ook de profetieën zou voldoen, dan is dit wel waar, maar dan vraagt men, waarom dan niet een Jesaja verschenen is, die het lijden zo levendig beschreven heeft? (Jes. 53). Elia toch behoort niet tot de , , schrijvende profeten" en kan hen daarom moeilijk vertegenwoordigen. Misschien is het zo, dat Mozes op de eis en Elia op de wraak van Gods Wet heeft gewezen, want hij deed eens vuur van de hemel nederdalen op de hoofdmannen en hun vijftigen, en voerde ook de wraak des Heeren uit op de Karmel. Overigens zijn Mozes en Elia grote mannen geweest in Gods Koninkrijk, wat ook bij het scheiden uit dit leven bleek, want Mozes stierf aan de mond Gods ; God heeft hem begraven en niemand weet het graf. De duivel twist over zijn lichaam. En Elia voer ten hemel op. Hij heeft de dood niet gezien.

Het is eigenaardig, dat de discipelen Mozes en Elia direct kennen. Zijn ze in hun eigen lichamen verschenen en dat verheerlijkt, dan zou daarin een aanwijzing kunnen liggen, dat na de opstanding de godzaligen elkander ook zonder meer kennen. Misschien is dit voor de opstanding ook wel zo onder de geesten der volmaakt rechtvaardigen.

De drie tabernakelen.

Er zijn drie discipelen op de berg gebracht door Jezus : Petrus, Jakobus en Johannes, zijn broeder. Zij maken de keur der apostelen uit. Als de andere discipelen uitgesloten worden, zoals in Gethsémané en in het huis van Jaïrus, mogen zij met Jezus medegaan. Het is thans niet onze bedoeling over elk hunner in het bijzonder te spreken, maar met welke bedoeling wilde Petrus nu tabernakelen maken voor Jezus, Mozes en Elia ? Hij zal het zelf misschien niet geweten hebben, want hij wist niet wat hij zeide. Hij was dus wel uit het veld geslagen. En dat zal met de andere twee óok wel zo geweest zijn. Er was geen sprake van, dat Jezus met Mozes en Elia op de berg zouden blijven. Een tent hadden zij niet nodig. Mozes en Elia waren al op hun punt om weg te gaan, toen Petrus zijn voorstel deed. Misschien wilde hij hen dus terughouden van hun vertrek. Het blijkt wel, dat Petrus de heerlijkheid van dit ogenblik wilde vasthouden. Petrus wilde wel de heerlijkheid op de berg, maar niet het lijden en de vernedering. En toch was dit dwaas, omdat die blijvende heerlijkheid voor Jezus en de heerlijkheid van Mozes en Elia en de andere uitverkorenen, niet kon zijn dan door het voorafgaande lijden en sterven van Jezus tot verzoening van de zonde der wereld. De heerlijkheid en zaligheid van de oudvaderen wordt bij voorraad genoten. Zij is evengoed van het Kruis afhankelijk.

Had Jezus een tabernakel van Petrus op de berg aanvaard, er zou voor niemand een plaats zijn in de eeuwige tabernakelen !

Jezus moet denken voor de Zijnen en Hij moet voor hen handelen en lijden, en de zaligheid uitwerken, al begrijpt niemand, wat Hij doet. En dat heeft Hij gedaan en daarin zien wij Zijn overgrote liefde tot Zijn volk.

De wolk en de stem.

Petrus was nog aan het woord, toen de luchtige wolk hen overschaduwde. De gebeurtenissen volgden elkander dus snel op. Telkens werden zij verrast door wat nieuws, want nu klonk een stem uit de wolk, die zeide: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Welke Ik Mijn welbehagen heb. Hoort Hem ! Nauwelijks hadden de discipelen, die reeds door het gezicht der heerlijkheid zeer bevreesd wa­ren, zodat Petrus niet meer wist, wat hij zeide, de stem uit de wolk gehoord, of zij vielen op hun aangezicht en werden zeer bevreesd. Toen kwam Jezus bij hen, gelijk een moeder bij bange kinderen, en raakte hen aan en zeide : Staat op en vreest niet! Het schijnt dat op dat ogenblik, waarop de stem klonk, ook Mozes en Elia in de wolk gingen, blijkbaar om weder te keren naar de hemel. De vrees over de stem viel dus samen met het vertrek van Mozes en Elia, want Lukas zegt, dat zij bevreesd werden, als die (n.l. Mozes en Elia) in de wolk ingingen.

Jezus, Die in Zijn Goddelijke heerlijkheid kon leven, als Hij wilde, koos liever de lijdensweg te gaan, en dit uit een ondoorgrondelijke zondaarsliefde. Op die weg zou diepe vernedering en smart Zijn deel zijn. Wie zou dan nog iets van Zijn Godheid zien ? Maar hier roept de Vader van de hemel: Deze is Mijn geliefde Zoon. Waarom wij deze uitdrukking in een verzwakte zin zouden moeten nemen, alsof Zoon van God een mensentitel was, is mij niet duidelijk. Wanneer David zo heet, in de Psalmen, geschiedt het, omdat hij type van Christus is, maar hier is Christus Zelf, de waarachtige God en het eeuwige leven. De Vader roept openlijk uit, dat Hij een welbehagen heeft in Jezus als Zijn Zoon. En Hij voegt er aan toe: Hoort Hem! Juist nu de Heere de lijdensweg kiest en ingaat, om de Raad Gods te volbrengen tot zaligheid der Kerk, betuigt God Zijn welbehagen in Hem. Hoort Hem! De discipelen moesten naar deze door de Vader verzegelde Messias horen. Hij kon hen wijsmaken tot zaligheid. Hij was die profeet, naar wie ieder moest horen, om niet uitgeroeid te worden. (Deut. 18). Hoort Hem ! Dat is Gods wil. Dat strekt u tot heil. Naar Hem horen; in Hem geloven; Hem volgen; de zaligheid alleen van Hem verwachten.

Wie dat doet, wordt behouden.

Jezus alleen.

Mozes en Elia zijn verdwenen. De Vader zwijgt. Jezus is alleen overgebleven. En haastiglijk rondom ziende, zagen zij niemand meer dan Jezus alleen bij zich. En hun ogen opheffende, zagen zij niemand dan Jezus alleen. En als de stem geschiedde, zo werd Jezus alleen gevonden.

Jezus is weer alleen met Zijn drie discipelen. De verheerlijking is voorbij. Alles is nu weer gewoon. De discipelen moeten nu een gevoel gehad hebben als de herders in Efratha's velden, nadat de Engelen waren weggevaren en de nachtelijke duisternis was teruggekeerd.

Maar zij waren een bevinding rijker. Hoor Petrus eens : Want wij zijn geen kunstiglijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onze Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijne Majesteit. Want Hij heeft van God de Vader eer en heerlijkheid ontvangen, als zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd. Deze is Mijn geliefde Zoon, in Welke Ik Mijn welbehagen heb. En deze stem hebben wij gehoord, als zij van de hemel gebracht is geweest, toen wij met Hem op de heilige berg waren, 2 Petrus 1 : 16—18.

In Gethsemane, op Golgotha en in bestrijding moesten zij met dit gezicht hun voordeel doen. Ja ook, in heel de apostolische bediening. De Vader zei echter niet: Ziet Hem ! Maar : Hoort Hem ! Wij moeten door het geloof zalig worden, en het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door de verkondiging van het Woord Gods. Ook Petrus schrijft onmiddellijk na het verhaal der verheerlijking deze woorden : En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is ; en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten. Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging, want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, door de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.

Als wij naar het Woord luisteren door de H. Geest, dan komt Jezus.meer en meer alleen te staan voor ons. Tenslotte zien we niemand meer dan Hem, om onze hoop op te bouwen. Zijn dood, Zijn zoenbloed. Zijn gerechtigheid wordt het een en al. Mozes, de man van de wet, kan ons niet helpen. Hij doodt ons. Elia moet ook het vuur van de hemel afroepen, om ons te verderven vanwege onze zonden. God de Vader is een wrekend Rechter. Maar Jezus kan en wil ons met Hem verzoenen. Daartoe heeft de Vader Hem gezonden in de wereld en Hem gezet aan Zijn rechterhand.

Lezer, is het voor u al Jezus alleen ? God zegt ook tot u : Hoort Hem! En, gelovigen, gij hebt uw bevindingen. Gij zijt ook weleens op de berg met Hem geweest. Wat kan dat sterken in de strijd. Maar ge moet door het geloof Ieven. Houdt u vast aan Gods Woord, en leg u neder op Jezus' zoen- en kruisverdienste. Die in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven. Maar ook, die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien,maar de toorn Gods blijft op hem !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Op de berg der verheerlijking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's