Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wilhelmus Amesius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wilhelmus Amesius

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Theoloog van de Nadere Beformatie.

Amesius was een van de mannen van de z.g.n. Nadere Reformatie. Met deze naam wordt in de Vaderlandse Kerkgeschiedenis aangeduid de kerkelijke 'beweging in de 17e eeuw, die ten strijde trok tegen de dorre, alleen maar verstandelijke rechtzinnigheid en de wereldgezindheid in de kerk der Reformatie en die met grote ernst en toewogenheid aandrong op persoonlijke beleving van het geloof, op , , de practijk der godzaligheid". De kerk, wat de leer betreft wel gereformeerd, had nodig een nadere, verdergaande reformatie, een reformatie van heel het leven. Zo wilde men welbewust de lijnen van de Hervorming uit de 16e eeuw doortrekken.

Nu is het een verheugend verschijnsel, dat er in de laatste jaren een toenemende belangstelling te constateren valt voor de mannen van deze Nadere Reformatie, populair gezegd, voor de , , oude schrijvers". Deze groeiende belangstelling, in ons land vooral ook gestimuleerd door het werk van de hoogleraren dr. M. J. A. de Vrijer en dr. A. A. van Ruler, hangt ongetwijfeld mede samen met een tendens in de huidige theologie, die terug wil van een, al of niet verkeerd  begrepen, objectivisme naar 'beleving naar , , waarheid in het binnenste".

De vraag kan gesteld worden : Gaan wij een eerherstel van de Nadere Reformatie tegemoet? Dat zou niet anders dan verblijdend zijn. En het is wel nodig. Dr. S. van der Linde schreef enige tijd geleden over haar: , , Ze heeft in haar tijd volhardend aangeklopt aan de deur van Kerk en Theologie, om toegang en erkenning. Ze is echter nauwelijks aangehoord en eerder schamper afgewezen. Maar als ferment heeft ze toch wel doorgewerkt. We kunnen zonder haar en haar invloed het bestaan van met name de Hervormde Kerk in Nederland niet denken". (Kerk en Theologie, 5e jaarg., blz. 225).

Als het nu zó is, dat in bredere kring inderdaad de afwijzende houding met betrekking tot de Nadere Reformatie bezig is herzien te worden en plaats gaat maken voor waardering en als men werkelijk gaat luisteren naar en zich laat adviseren door de , , oude schrijvers", dan is dit verschijnsel stellig een van de lichtpunten in de situatie der kerk, die ons in andere opzichten vaak kan verontrusten. Dan liggen hier ook grote mogelijkheden tot toenadering voor de verschillende richtingen in onze kerk, door een gezamenlijke 'bezinning op de erfenis van deze Nadere Reformatie. Hieruit kan voortkomen een rijke zegen voor onze gehele kerk en daarmee voor ons volk. Of is dit al te optimistisch gedacht? Misschien. Maar laten wij de mogelijkheden, die hier liggen, aangrijpen. En laten wij dan vooral óok bedenken, dat er ook in onze kring, die toch met nadruk volhoudt te gaan in het spoor der vaderen, wel het een en ander te herstellen is, wat betreft de waardering, maar vooral ook wat betreft de kennis van de Nadere Reformatie. Wat dat aangaat, moeten wij, meen ik, vooral niet te optimistisch zijn. We kennen ten aanzien van de , , oude schrijvers" het bijna afgezaagde gezegde, dat toch maar al te waar is : , , veel geprezen, weinig gelezen". Bovendien is het zo, dat wij ook wetenschappelijk van het grote geheel der Nadere Reformatie nog maar heel weinig weten. Dr. Van der Linde noemt in bovengenoemd artikel dit hele gebied nog een , , terra incognitissima", d.i. een zeer onbekend land.

Wij willen nu in dit gebied een ogenblik op verkenning gaan en eens kennis maken met Wilhelmus Amesius. Amesius was een zeer knap, maar daarbij ook een zeer godvruchtig theoloog, die eeuwenlang niet de aandacht gekregen heeft, die hij toch wel waard is. Dat staat ook in verband met zijn opvatting van de theologie, die nogal sterk afweek van de heersende scholastieke geest onder de gereformeerde theologen uit die dagen. 'Het is wel opmerkelijk, dat ook nog in 1896 dr. W. Geessink, blijkens zijn voorwoord in de Nederlandse vertaling van Amesius' boek over het geweten, eigenlijk maar per gratie voor dit werk een plaats inruimt in de Bibliotheca Reformata. Meer waardering en bewondering voor Amesius toont de onder ons toch nog wel bekende dr. Hugo Visscher, die in 1894 aan de Leidse Universiteit promoveerde op het proefschrift „Guilielmus Amesius, zijn leven en zijn werken". Toch heeft ook dr. Visscher, naar het zich laat aanzien, nog te weinig oog gehad voor de eigen aard en de zeer bijzondere plaats van Amesius in onze vaderlandse gereformeerde theologie. Hij heeft Amesius toch nog te weinig doen uitkomen als , , de leidende theoloog van het ontwakend gereformeerd Piëtisme".

Op dat laatste heeft vooral Goeters de aandacht gevestigd. Hij acht Amesius — in tegenstelling tot Ritschl, die in zijn , , Geschiedenis van het Piëtisme" nauwelijks een woord aan hem wijdt — als theoloog voor de Nadere Reformatie belangrijker zelfs dan Voetius, die minder de theoloog, meer de 'grote leider in de kerkelijke strijd geweest is.

Het is daarom misschien aardig iets meer over Amesius te weten. Wat was hij voor iemand ? Aan de bovengenoemde dissertatie van dr. H. Visscher ontlenen we enkele gegevens over zijn

levensgeschiedenis.

Amesius heeft wel een zeer bewogen leven gehad. Hij werd in 1576 in Ipswich in Engeland geboren en door zijn ouders in streng puriteinse geest opgevoed. Na de vroege dood van zijn vader en moeder, kwam hij in huis bij een Oom in Oxford. Daarna werd hij student aan de universiteit van Cambridge, het toenmalige bolwerk van de Calvinistische theologie en levensopvatting, waar nog sterk voortleefde de geest van de verbannen Cartwright, een calvinist in hart en nieren. Zijn voornaamste leermeester was de bekende William Perkins, door Heppe genoemd , , de vader van het Piëtisme". Het is vooral deze Perkins geweest, die zijn stempel gezet heeft op de persoon en de theologie van Amesius. In Cambridge onderscheidde hij zich door zijn wetenschappelijke gaven, maar op de duur werd zijn positie als Puritein daar onhoudbaar, vooral sinds hij in een preek zich sterk gekeerd had tegen allerlei uitspattingen onder de studenten. Hij ontving een beroep naar de gemeente Colchester. De bisschop van Londen gaf echter niet zijn goedkeuring aan dit beroep. Amesius raakte steeds meer in moeilij'kheden, daar hij zich in de strijd der Puriteinen tegen het Anglicanisme niet onbetuigd liet. Tenslotte moest hij in 1610 uitwijken en evenals vele andere vervolgden, vond hij een toevlucht

in Nederland,

waar in de kerk zich een met zijn opvattingen verwante 'beweging (de Nadere Reformatie) begon te ontwikkelen, welke mede door zijn invloed bevrucht is met Engelse puriteins-piëtistische gedachten.

Na een tijd in Leiden vertoefd te hebben, werd Amesius benoemd tot legerpredikant bij het Engelse garnizoen in Den Haag. In die tijd mengde hij zich in het conflict tussen de Remonstranten en Contra-Remonstranten. Zich vooral aansluitend bij Augustinus, verdedigde hij de leer van 'de dubbele praedestinatie tegen de aanvallen van Remonstrantse kant. Intussen 'hadden zijn vijanden het gedaan weten te krijgen, dat hij als Engels garnizoenspredikant ontslagen werd.

Er openden zich echter voor hem nieuwe mogelijkheden, toen hij vanwege zijn wetenschappelijke verdiensten als particulier secretaris toegevoegd werd aan de voorzitter dèr Dordtse Synode Bogerman. In deze functie heeft Amesius, min of meer van achter de schermen, invloed gehad op de gang van zaken ter Synode.

Nadat de Synode uiteengegaan was, vond hij een nieuwe werkkring te Leiden, als leidsman van studenten, die daar op kosten van Amsterdamse kooplieden theologie studeerden. Dat hij met ernst en ijver deze taak vervulde, 'bewijst het feit dat hij speciaal voor deze studenten begon op te zetten het later in Franeker uitgegeven werk , , Medulla theologica" (kern der theologie). Dit geschrift, een samenvattend werk over dogmatiek en ethiek, behoort met het later ook afzonderlijk uitgegeven boek , , Het geweten, zijn recht en gevallen", tot zijn voornaamste schriftelijke nalatenschap.

Pogingen om Amesius in Leiden tot hoogleraar benoemd te krijgen, mislukten door de tegenstand van het Engelse hof. In Friesland was men echter minder bang. Ondanks vele moeilijkheden, kreeg hij tenslotte, mede door tussenkomst van Prins Maurits, een 'benoeming tot hoogleraar In Franeker,

aan de toen daar gevestigde academie. In 1622 kon hij zijn ambt aanvaarden. De tijd in Franeker doorgebracht, behoort wel tot de gelukkigste en vruchtbaarste uit zijn leven. Deze vreugde werd echter voor een deel vergald door de zeer onprettige verhouding tot zijn ambtgenoot Maccovius, die niet alleen in z'n wetenschappelijke methode, maar ook wat zijn leefwijze en karakter betrof, de tegenvoeter van Amesius was. Met zijn andere collega Lubbertus en diens opvolger Schotanus kon hij het goed vinden, evenals met Amama, hoogleraar in Grieks en He'breeuws, samen met wien Amesius er sterk op aandrong dat niemand tot het predikambt zou worden toegelaten, die niet de Bijbel in de grondtekst kon lezen.

Met Amesius begon een andere wind te waaien aan Franeker's academie. Niet dat zijn voorgangers en collega's niet goed rechtzinnig waren, maar Amesius was het, die als puriteins piëtist zeer sterk aandrong, niet alleen op een gedegen kennis van Gods Woord en van de leer der kerk, maar vooral ook op de practijk der godzaligheid, op de beleving van de waarheid en de heiliging des levens. En daarin moesten toch met name de theologische studenten en predikanten uitblinken.

In dit verband is zeer leerzaam een rede, die Amesius uitsprak voor de academische gemeenschap. Het was een , , vermaning tot de studenten", waarin iij wees op de grote gebreken van de studerende jeugd en vooral de studenten in de godgeleerdheid hun roeping voorhield. , , De spiegel, waarin het beeld van de eeuwige waarheid weerkaatst, moet rein en zuiver zijn". De 'bezoedeling der ondeugd moet zoveel mogelijk verre zijn van een hart, waarin de goddelijke wijsheid zich woning maakt. Velen zijn studenten in naam, weinigen studeren waarlijk theologie. De meesten stellen zich tevreden met zo weinig mogelijk kennis. , , Zij lopen wel, maar (buiten de weg; zij strijden wel, maar niet wettig". Vooral ook berispt Amesius hen, die menen dat een theoloog voldoende weet, als hij de dogmata verstaat en weet te praten over actuele twistpunten. Neen, men moet studeren in de gehele Schrift, om daarin doorkneed te zijn en niet alleen maar in enkele stukjes, die betrekking hebben op een geschilpunt. En vooral, de godgeleerdheid mag niet slechts een zaak van het verstand zijn ; zij moet doordringen tot het hart en de theoloog leiden tot de practijk der godzaligheid. De godgeleerdheid is immers niet theoretisch en speculatief, maar practisch. Het is een wetenschap om Gode te leven. Nooit mag zij zijn een dogmatiseren, dat ons ledig laat. Zij moet ingrijpen in ons gehele bestaan.

Uit dit alles krijgen we wel een indruk waar het Amesius om te doen was. En zijn behartenswaardige opmerkingen hebben nog niets van hun actualiteit verloren.

Ongeveer 10 jaar heeft Amesius in Pranëker mogen werken en iets van zijn rijke kennis en grote ernst mogen overdragen op zijn studenten, waarvan verschillende op diepgaande wijze door liem beïnvloed zijn. Helaas was het echter zo, dat het merendeel afkerig bleef van zijn idealen en 'dat hij, in zijn pogingen om de studenten van het twisten om nietige spitsvondigheden terug te leiden tot werkelijke Bijbelse en practische studie, gedwarsboomd werd door zijn collega Maccovius. Dit heeft Amesius veel pijn gedaan en was o.a. een van de redenen, waarom hij in 1632 Pranëker verliet, om

predikant te Rotterdam

te worden bij de Congregationalistische Engelse gemeente. Lang heeft hij daar niet meer mogen werken. Veel was hij bezig met een langgekoesterde wens om te kunnen emigreren naar Nieuw-Engeland, waar veel uitgeweken geestverwante landgenoten vurig hoopten op zijn overkomst. Maar het liep anders. Hij emigreerde wel, maar naar het betere vaderland, dat boven is.

Eind 1633 kwam door een overstroming een groot deel van Rotterdam onder water te staan. Het water drong 's nachts ook door in het huis van de slapende Amesius. Wakker geschrokken, stapte hij, niets vermoedend, zomaar in het koude water. Een zware verkoudheid was het gevolg. Na enkele dagen kwam de dood. Prof. Visscher schrijft: , , Hij stierf zoals hij geleefd had. Hij kon belijdenis afleggen van de hope, die in hem was. Zijn sterfbed was een prediking van de waarheid, die hij voorgestaan had. Treffend en blijmoedig was zijn heengaan. Zó aangrijpend, dat de Roomse medicus, die hem verpleegde, met verbazing uitroepen moest: Sterven zó Gereformeerden? .!"

In een volgend artikel hopen wij enkele kenmerkende punten uit zijn theologie naar voren te halen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Wilhelmus Amesius

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's