Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAT DE HEILIGE SCHRIFT ZEGT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT DE HEILIGE SCHRIFT ZEGT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zouden dominee Martin horen over wat hij noemt , , de dienst der genezing".

In het eerste deel van zijn boek, waarvan de titel luidt: „De dienst der genezing in het Nieuwe Testament", behandelt hij in drie hoofdstukken : de dienst der genezing van Jezus Christus ; de dienst der genezing van de discipelen, en de , , Elementen van een leer over de genezing in het Nieuwe Testament".

. Over de waardering van deze betiteling als , , Dienst" hebben wij in het vorig artikel genoegzaam gesproken.

Wat nu de werken van de Heere Jezus aangaat, zijn wij van mening, dat het woord dienst niet zo ongeschikt is. De Christus zelf heeft er op gewezen, dat tekenen van Zijn Messiasschap door de profeet Jesaja zijn gemeld of aangekondigd, (hfdst. 61). Zij geven openbaring aan de echtheid van zijn Middelaarschap en aan het Middelaarswerk, dat Hem van de Vader is opgedragen, n.l. het verbreken van de werken des duivels en de vernieuwing der schepping, (1 Joh. 3:8). Liever echter spreken wij van het Middelaarsambt.

Daarin neemt alzo ook het teniet doen van het oordeel der zonde en van de gevolgen, die de zonde met zich heeft gebracht, een belangrijke plaats in.

Door de ongehoorzaamheid van één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood — en de dood is doorgegaan tot alle mensen.

Ziedaar in een enkele trek de werken des duivels getekend in hun vreselijke werkelijkheid. De ganse reeks van kwalen, ziekten, nood en lijden, welke daar ligt tussen de ongehoorzaamheid onzer eerste voorouders en de dood, die doorgaat tot alle mensen, heeft oorzaak gevonden in die ongehoorzaamheid.

Zoals de zonde zich vertakt als een weelderige slingerplant in de harten der mensen, zo openbaart ook haar dodelijke werking zich in de onnoemelijke veelheid van geestelijk en lichamelijk wee, dat aan het leven van ons geslacht knaagt.

De Heilige Schrift vat dit alles samen onder de werken des duivels.

Die werken te verbreken, d.w.z. die dodelijke werking niet alleen stuiten, maar de dood overwinnen en nieuwigheid des levens brengen door Zijn goddelijke kracht, dat is het werk van de Messias.

Zo kunnen wij verstaan, dat Hij te Nazareth zichzelf als de Christus openbaarde, toen Hij zeide: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. In dit licht hebben wij alle wonderen en tekenen te zien, die de Heere Jezus heeft gedaan, gelijk door dfe Evangeliën betuigd wordt.

Dat zijn de tekenen van Zijn Messlaniteit, waarop Hij ook de discipelen van Johannes de Doper wees en waardoor deze getuige in de ure van wankelmoedige worsteling bevestiging van zijn geloof en zending moest vinden.

De belangrijkheid van deze tekenen behoeft niet nader te worden toegelicht. Ds. Martin wijst daar ook op en terecht. (Zie blz. 29).

Een 2de punt van de grote betekenis van de genezingen door Christus volbracht, en daarop wijst het boekje met alle nadruk niet zonder goede reden, is, dat de Christus niet alleen tot genezing der ziel is gekomen, dat Hij niet alleen een geestelijke Medicijnmeester is, maar een Geneesmeester van de gehele mens. (blz. 33).

In dit verband wordt de aandacht gevestigd op de relatie tussen ziekte en zonde. (blz. 35). Hij haalt daarbij een schrijver aan, die o.m. zegt: , , Jezus beschouwt de ziekte als een provincie van het rijk van de wereldmachten, die bestreden moeten worden door allen, die Gods wil willen doen".

Zeker is, zoals wij boven reeds memoreerden, dat alle ellende, ook de ellende des lichaams, uit de zonde is voortgekomen, en even zeker kan worden aangenomen, dat de verlossende arbeid van Christus niet alleen de ziel, maar ook het lichaam betreft.

Daarover geen twijfel.

Er is een verband tussen zonde en ziekte. In de geschiedenis van de genezing van de verlamde te Bethesda (.Joh. 5 VS. 2—16) lezen wij, dat Christus zei: , , Zie, gij zijt gezond geworden, zondig niet meer, opdat u niet iets ergers overkome".

Toch past hier een waarschuwing. Ook de Schriftgeleerden wisten van deze relatie tussen zonde en ziekte, en zij gingen zover, dat zij het er voor hielden, als iemand door een ziekte werd bezocht, hij schuldig was aan een bepaalde zonde. Zelfs ook de discipelen vragen ten aanzien van de blindgeborene : , , Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden". En dan antwoordt de Heere Jezus: „Noch deze, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden". (Joh. 9 vs. 1—3).

Dit antwoord betekent zeker niet, dat de blindgeborene en zijn ouders zondeloze mensen waren, en het betekent ook niet, dat er geen betrekking is tussen zonde en ziekte, maar het betekent wèl, dat wij, die zelf zondaren zijn, elkander niet mogen bejegenen naar een stelregel: gij zijt ziek, dus moet er een boos stuk in uw leven zijn, alsof iedere ziekte het gevolg van een bepaalde zonde zou zijn. Wij vinden dat ook bij de vrienden van Job.

Een ander punt, door ds. Martin naar voren gebracht, wijst op een verband tussen genezing en geloof. Voorbeeld : de twee blinden (uit Matth. 9) roepende : „Zone Davids, ontferm U onzer". En Jezus zeide tot ben : Gelooft gij, dat Ik dat doen kan ? Denk ook aan de vrouw in Marcus 5 vs. 25—34 : , , Doch ter, uw geloof heeft u behouden ; ga heen in vrede en wees genezen van deze uw kwaal". Daartegenover in Matth. 13 vs. 58 : Hij deed daar niet vele krachten wegens hun ongeloof.

Ds. Martin wijst er met nadruk op, dat het hier gaat om het geloof in Christus, de Geneesheer, zoals hij er aan toevoegt, (blz. 38).

En wat dat ongeloof aangaat, wij mogen uit de aard der zaak niet twijfelen aan de goddelijke almacht, zodat in geen geval mag worden ondersteld, dat het ongeloof van een mens Gods almacht zou binden. Doch, zoals ongeloof en ongehoorzaamheid de val des mensen veroorzaakten, of liever zijn val uitmaakten, want deze bestaat in ongehoorzaamheid en ongeloof, zo is het in de orde des heils en der genezing begrepen, dat ook geloof en een nieuwe gehoorzaamheid daarin zijn opgenomen als gaven Gods en vruchten van een nieuw leven.

In verband met deze gegevens uit de Schrift, heeft ds. Martin er in zijn inleiding reeds op gewezen, dat ook de medische wetenschap ten aanzien van de zieke mens een ander standpunt inneemt dan in de vorige eeuw.

„In de 19e eeuw", zo schrijft hij op bladz. 12 , .beschouwde de wetenschap de mens bijna uitsluitend vanuit de materialistische gezichtshoek. Het menselijk lichaam was het studieobject bij uitnemendheid van het, overigens zeer vruchtbare wetenschappelijke onderzoek ; de andere aspecten van de menselijke persoonlijkheid werden echter verwaarloosd".

Dat is ook zo. Met het verband, dat er is tussen lichaam en ziel, werd weinig gerekend. Edoch, de Heere heeft de mens geschapen lichaam en ziel, als een twee-eenheid. De zonde, die in het binnenste, in het geestelijke wezen van de mens plaats vond en een innerlijke verandering teweeg bracht, heeft niet nagelaten het lichamelijk leven aan te tasten.

Wij behoeven trouwens ook in de dagelijkse ervaring niet verre te zoeken naar verschijnselen, die er op wijzen dat er een nauw verband is tussen lichaam en ziel. Schaamte, vrees, vreugde, genegenheid, deze vinden uitdrukking en afschaduwing in het gelaat, terwijl lichamelijke krenking en verwonding gepaard gaan met gevoel van smart en pijn, en alzo ook de ziel treffen

Het is daarom niet zo vreemd, als de medische wetenschap verband ging ontdekken tussen geestelijke stoornissen en bepaalde ziekteverschijnselen. Dat is dan ook geschied en heeft een nieuwe richting in de geneeskunde doen ontstaan, welke met dat verband rekening houdt.

Ook ds. Martin wijst op deze nieuwe richting en noemt onder meer de naam van zijn stadgenoot dr. Tournier en verschillende van zijn werken, (blz. 12).

Uit een en ander volgt, dat de medicijnmeester hulp gaat verlangen van de psychologie (wetenschap der ziel) en dat van hem ook een zielzorg wordt gevraagd, die hem naar de hulp van de predikant verwijst. Predikant en dokter komen dichter bij elkander.

Deze ontwikkeling der dingen heeft sommige mannen reeds uitgedreven tot een dubbele studie, te weten van medicijnen en theologie, opdat zij te beter uitgerust, zich aan de psycho-somatische geneeskunde kunnen geven. (Psycho-somatisch, d.i. wat ziel en lichaam betreft).

Voor ds. Martin geeft een en ander aanleiding tot de vraag, of de Kerk , , niet geroepen is om op haar beurt ook op weg te gaan, uitgaande van de bijbelse boodschap", (blz. 13).

Hoe hij tot deze vraag komt, hebben we boven reeds uiteengezet.

Daaruit kan duidelijk geworden zijn, dat de ontdekking van de medische wetenschap helemaal niet nieuw is. De kerk heeft dat verband altijd gekend en geleerd en er zijn gewis onder de leden der kerk alle eeuwen door talloze gevallen van genezing op gebed en door het geloof, die voor de grote menigte verborgen zijn gebleven, maar die daarom niet minder waar zijn en een genadige openbaring van de goddelijke majesteit van de Heere Christus.

Wat verder in het boekje wordt hier ook op gewezen en worden verschillende getuigenissen uit de oude kerk medegedeeld.

Het is ons ook bekend, dat de Heilige Schrift mede getuigt van wonderlijke genezingen door de apostelen in de naam van de Heere Jezus verricht. Denk b.v. maar aan de kreupele, die zat aan de Schone Poort. (Hand. 3).

Niemand zal ook terecht kunnen weerspreken, dat de tegenwoordigheid van Christus in de gemeente door Zijn Geest, ook de. tegenwoordigheid van Zijn de dood overwinnende kracht insluit.

Ds. Martin wijst op een woord van prof. O. Cullmann in die geest (bladz. 62 v.), maar vergeten wij toch niet, dat deze, dood overwinnende kracht, de kracht van Christus is.

Dat sluit niet uit, dat de Heere die kracht door 't geloof laat werken, maar het blijft de Christus, die de genezing geeft. Wat de apostelen deden, deden zij in Zijn naam en als iemand de gave der gezondmaking is toebedeeld, zal hij niemand gezond maken dan in de naam en de kracht van de Heere Jezus Christus.

En dan het geloof van hem, die genezing zoekt.

De kracht van Christus' opstanding en Zijn goddelijke barmhartigheid geven de gelovige Christen die ziek is, wel grond en vertrouwen om de Naam des Heeren aan te roepen met smeking om genezing Dat gebeurt en menige Christen weet van zulke gebeden, die verhoord werden.

En zo ook kan de smeekbede om genezing van de naaste, ook het pastorale gebed van de predikant, ouderling of mede-broeder in het geloof wonderlijk worden verhoord.

Als men zulke gebeden en voorbeden dienst wil noemen, dienst des geloofs of dienst der gebeden, ik vraag mij af, of deze niet meer onder de bijzondere genade en een bijzondere charisma moeten worden gerekend.

Ds. Martin citeert nog het woord van Christus : „Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader ; en wat gij ook vraagt in Mijn naam. Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde". (Joh. 15 VS. 12, 13).

Nochtans is dat geen bevel, waarbij een dienst der genezing aan de kerk wordt bevolen, zoals van de prediking.

Voorts is het vragen in Christus' naam altijd een daad van persoonlijk geloof. Het is ook zeker, dat Christus zich aan Zijn woord houdt, terwijl de vrijmoedigheid des geloofs en het vertrouwen aan onze kant maar al te veel ontbreekt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

WAT DE HEILIGE SCHRIFT ZEGT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's