Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JEAN DE LABADIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JEAN DE LABADIE

9 minuten leestijd

I.

Al verschillende malen hebben we, sprekend over Koelman en Van Lodenstein, ook de naam van De Labadie genoemd, zonder wiens invloed die genoemden niet goed zijn te begrijpen. Het zal daarom zaak zijn, aan hem en aan enkele van zijn getrouwen enige aandacht te wijden. Dat doen we niet met enkel historische, antiquarische belangstelling, maar om te doen uitkomen, dat De Labadie en het naar hem genoemde Labadisme nog altijd volop actueel mogen heten.

Zoals de naam al wel verraadt, is De Labadie van vreemde herkomst, een fransman. Hij is geboren in 1610, in roomse omgeving, waar de Jezuïten, zijn begaafdheid opmerkend, hem voor hun doelstellingen trachtten te winnen. Als we in het verloop van zijn leven zien, wat een eenspanner en doorzetter De Labadie is, begrijpen we gemakkelijk, dat het voor hem in een kring, die van hun mensen verlangen een , , gehoorzaamheid als een lijk" niet uit te houden was.

Orde-geestelijke bleef hij niet; nu wilde men het dan proberen met een saeculier priesterschap, d.w.z. een dienst in het volle leven.

Dat voldeed hem wel beter. Maar het wekte ook bezwaren. Men vond dat hij preekte op z'n hugenoots, doordat hij zijn hoorders aansprak als broeders en zusters, hen aanried het Nieuwe Testament te lezen en dergelijke. Het was zeker ook onrooms, dat hij niet voelde voor formulieren en formuliergebeden, omdat de Geest immers vrij moet zijn. Als we op de jaartallen letten en op het feit, dat we datzelfde vooral terugvonden bij Koelman en Van Lodenstein, die door De Labadie, diepgaand zijn beïnvloed, lijkt het ons wel zeker, dat de laatstgenoemden hierin van hem afhankelijk zijn. De meditatie, in heel de Nadere Reformatie geliefd, heeft bij De Labadie grote belangstelling en heeft een sterk mystiek, onwerelds (bovenwerelds) karakter. Een grote plaats heeft bij hem de overdenking van de persoon van de Heere Jezus en het Hem navolgen. Wij moeten Hem gelijk worden, in een mèt Hem lijden, om ook met Hem te worden verheerlijkt. Hij vindt dat terug in de oude kerk, vooral de Pinksterkerk, en verlangt hartstochtelijk terug naar die rijke, voorbije tijd. Dat zal, als hij protestant en reformator wordt, zijn werk stempelen. Tenslotte horen we, dat hij overtuigd was, bij gelegenheid van zijn priesterwijding, duidelijk de werking van de genade van Vader, Zoon en Heilige Geest, dus van heel de drieëne God ondervonden te hebben. Ook Van Lodenstein spreekt daarover ; dat heeft hij misschien mèt De Labadie aan een oudere mystieke auteur ontleend. Zo niet, dan moet De Labadie wel de gever en Van Lodenstein ontlener zijn geweest.

Vatten we onze indrukken samen, dan ontkomen we niet aan de indruk, dat we hier met een bijzonder man te doen hebben. Dat heeft een aantrekkelijke kant: met zo'n man legt een kerk of groep eer in. Maar de keerzijde ontbreekt niet: bijzondere mensen (echte of vermeende) plegen bijzonder zelfbewust te zijn. Dat is bij De Labadie ook het geval geweest en daarom zal de Roomse Kerk, als deze uitblinker zich van haar afscheidt, zich er wel mee getroost hebben, dat ze, mèt de lusten, ook de lasten van deze uitzonderlijke was kwijt geraakt.

Het komt in 1650 tot die breuk met Rome. Dus betrekkelijk laat: De Labadie is dan al 40 jaar ; zijn ontwikkelingsgang is dan ook al afgesloten. Dat moet ook wel betekenen, dat zijn aansluiting bij de Protestanten met moeilijkheden zou gepaard gaan. Als we er nog bijvoegen, dat een zo gevierd en beroemd man natuurlijk niet weinig over het paard getild wordt, dan begrijpen we hoe in de eerste gemeenten, die hij dienen ging, spoedig klachten over zijn heerszucht en profetisch bewustzijn opklinken. Later haalt hij met enige voorliefde het woord van Paulus aan, dat de geestelijke mens wel alles beoordeelt, maar zijnerzijds door niemand wordt gewogen. Dat heeft van het begin af bij De Labadie geleefd. Maar dat doet meteen de vraag rijzen: voelde hij zich dan de enige geestelijke mens? Mochten zijn medegeestesmensen hem niet evenzo beoordelen, als hij het hen deed ?

Merkwaardig (en hinderlijk) steekt bij deze (over)geestelijkheid af, dat hij bepaald ijdel was te noemen, ook in zijn kleding werkelijk niet sober, zodat men zich in Geneve, waar hij sinds 1659 predikant was, met verwondering afvroeg, hoe zich deze levenshouding verdroeg met zijn felle ijveren tegen dans, luxe, toneel en dgl. Sinds zijn komst in Nederland, in zoveel soberder sfeer, is deze , , wereldse" kant in De Labadie verdwenen.

Reeds in Geneve blijkt De Labadie sterk verwant te zijn aan de engelse Puriteinen en de nederlandse Piëtisten (Mannen van de Nadere Reformatie). Hii schrijft, nog in Geneve, een boek, dat heet: Het onderscheiden van een ware Kerk. Hij' komt tot de conclusie, dat de heiligheid dat onderscheidende is. Zo stelde Van Lodenstein het ook : het moet wel zeer waarschijnlijk worden geacht, dat hij dit boek van De Labadie las en beaamde.

Begrijpelijk, dat, als ook De Labadie het kerkelijk Sion van zijn dagen beschouwt, het oordeel somber klinkt. Maar veel sterker dan bij Van Loden­stein, de oud-huisgenoot van Coccejus, klinkt bij De Labadie door, wat de Coccejanen zo bezig houdt, n.l. de grote heerlijkheid der Kerk aan het eind der dagen.

De Labadie heeft zo een sterk , , adventistische" inslag, en niet zonder grond heeft men hem kunnen beschuldigen van de ketterij van het Chiliasme, dus van het Vrederijk van Christus dat op deze aarde mag verwacht worden, We hebben echter de indruk, dat, naarmate druk en vervolging zijn deel werden, deze verwachting bij De Labadie, van de aarde werd verschoven naar het , , na dezen".

Overzien we alles, dan ontbreekt zekere verwarring en verschilpunten niet, maar dan overheerst toch de gelijkheid met de mannen van de Nadere Reformatie in Nederland, die men ook wel, minder juist, de Voetiaanse partij noemt en, veel juister, een groep, die kerkelijke reformatie beoogt.

De Labadie's naam en faam is in Nederland doorgedrongen en de Waalse (franse) gemeente te Middelburg besluit, hem te beroepen, zeer tot genoegen van Voetius en de zijnen. Door de felle vervolgingen in Frankrijk, woonden hier vele Réfugiés (om het geloof gevluchten), die, daar de taal een beletsel was, 'binnen de Gereformeerde Kerk zich in aparte Waalse gemeenten organiseerden. In Middelburg had men grote moeite met een onwaardig predikant ; zo beriep men De Labadie, om uit de moeite te komen.

Op doorreis doet deze Utrecht aan en preekt er ook in de Pieterskerk, die dan al Waalse Kerk is. De preekgaven van De Labadie waren overweldigend, dat gaf vriend en vijand toe. Maar Voetius en zijn kring was in meerderheid teleurgesteld door het modieuze voorkomen van de doortrekker. Was dat wel de pelgrimsdracht hier beneden? Maar wiè mocht teleurgesteld zijn : Anne Maria van Schuurman, misschien de meest geleerde vrouw van haar tijd. niet. Spontaan groeide de sympathie voor deze Godsgezant, die met zoveel Geest en gezag sprak. Dat was nog iets anders dan ze gewend was, zelfs in de Voetiaanse kring! Als hij doorreist naar Middelburg, reist zij hem spoedig na en het duurt niet lang, of ze breekt met Voetius en de zijnen, boos door hun kritiek op haar ideaal (of was het een idool? ). Merkwaardig, dat zij ging, terwijl haast alle anderen bleven. We zullen over haar op z'n tijd uitvoeriger verhalen.

Bij de aanvang van zijn arbeid te Middelburg begint De Labadie eenvoudiger te preken dan vroeger. Heeft de Nederlandse lucht en sfeer al invloed ? Hij heeft een neiging naar het ascetische, mijdt de verlokkingen dezer wereld, houdt conventikels (huiscatechisaties) van gelijkgezinden, zoals wij dat al wel kennen. Het wekt veel bijval, maar ook kritiek. Maar ook zijn houding is scherp kritisch. Hij stelt de gemeente en de enkeling voor de spiegel der eerste gemeente en dat kan dan enkel op beschaming en verwijt uitlopen. Wat is de eerste liefde verlaten! Wat een lauwheid en wereldzin ! Daarbij krijgt de gemeente haar dracht slagen, maar het spitst zich toe op de predikanten. Wat een loondienaars, geestelozen, herders, die zich weiden, inplaats van de kudde vóór te gaan ! En : hun ambt is juist zo allerbelangrijkst. In dit stadium is De Labadie nog zeer kerkelijk gezind, zij het dan al zeer kritisch, wat hij tot uiting brengt in zijn boek : De hervorming van de Kerk door het pastoraat (het herderlijke ambt). Daarvoor wil De Labadie de herders winnen, om gezamenlijk dat werk der hervorming ter hand te nemen.

We .bewonderen zijn taktloze eerlijkheid. Hij werkt niet met honing, eerder met azijn, en hoopt toch werkelijk, zó de dominees achter zich te krijgen. Koelman had hem wel anders kunnen leren! Collegialiteit is juist onder predikanten een zeer delicaat en broos goed, sterk gelijkend op dat bekende : , , Kruidje-roer-me-niet".

Het plan, dat hij ontwerpt tot herkerstening van de geesteloze Kerk, doet zeer , , modern" aan. Het wil pastoraat en apostolaat, gemeentearbeid en werk naar buiten samenvatten. Maar dan moet ook niet , , Jan en alleman" worden aangenomen. De medewerkers worden zorgvuldig uitgezocht, ze. worden duchtig geschoold, naar buiten en naar binnen. Ze moeten van een roeping weten, zich vooral tot de zielszorg aangetrokken voelen. Want De Labadie voelt heel goed, dat daar het hart van de Kerk klopt. De catechisatie krijgt zo nadruk en gehalte, de tucht mag niet verslappen. Met hartstocht wordt gepreekt, 's zondags en in de week. Het huisbezoek leeft, de z.g. profetie komt weer tot ere. Daar bedoelen we het gebruik mee, dat men in Zurich, onder Zwingliaanse invloed en later in de Vluchtelingengemeente in Londen kende, om het niet bij de preek te laten, maar die later door te spreken, opdat ze tot haar volle kracht zou komen. Het zijn dus conventikels, in aparte stijl, nu nog kerkelijk, met liefst predikanten, ambtsdragers als voorgangers, maar straks onkerkelijke wegen gaand.

De Labadie's eigen huis wordt half seminarie. Hij trekt jonge mensen aan, die hij opleidt (in die dagen een zeer gewone weg tot de predikantsopleiding), die half en half secretaris, hulpprediker en wat al niet bij hem zijn.

De Labadie's ideaal was de eerste Pinkster-Kerk. Wat we tekenden, doelt zeer duidelijk op een herstel van die gezegende tijden.

Die jonge gemeenten, hoezeer door de Zon beschenen, moesten nochtans weten, dat ze door veel verdrukking moesten ingaan in het Koninkrijk Gods. (Hand. 14 : 22).

Die verdrukking zou de Middelburgse Waalse gemeente evenmin bespaard blijven.

Daarover de volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

JEAN DE LABADIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's