Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BOEK DES LEVENS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK DES LEVENS

11 minuten leestijd

I.

We lezen in Openbaring 20 vs. 15 : „En zo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in de poel des vuurs".

Wat hebben wij te verstaan onder het boek des levens ? In verband met de behandeling der Dordtse Leerregels stellen wij de vraag, of dit Boek in verband staat met de uitverkiezing? Is er bij God een Boek, waarin de namen der uitverkorenen staan en waarnaar in het grote oordeel recht gesproken wordt ?

Dr. Woelderink meende, dat , , het boek des levens" niet in verband gebracht mag worden met de leer der uitverkiezing. Prof. Karl Barth is van tegenovergesteld gevoelen. Hij meent, dat men het boek des levens met recht in verband gebracht heeft met de genadige verkiezing. Dat is een boek, zegt hij, waar men ook niet in kan staan. Het is, volgens K. Barth, ook mogelijk, dat men uit dat boek geschrapt wordt. Doch er zijn geen twee kolommen in dat boek. Daar is niet een kolom van de verwerping in te vinden. Volgens Barth heeft men over het , , boek des levens" gesproken alsof er ook een kolom met de namen der geestelijk doden in opgenomen was. Dit laatste zal toch wel niet zoveel zijn voorgekomen. De H. Schrift zegt heel duidelijk, dat de niet-uitverkorenen juist niet in het boek des levens staan. In de Openbaring van Johannes wordt tweemaal gesproken van hen, die niet zijn geschreven in het boek des levens des Lams, Men zoekt wel eens naar uitspraken over de verwerping en slaat de meest voor de hand liggende over. Als God een volk of een enkeling verkiest om hen Zijn wegen te leren, om hem krachtdadig te roepen, om hem te wederbaren en te rechtvaardigen en te zaligen, dan blijven de anderen liggen

Dat wordt in de Schrift ook met zoveel woorden soms gezegd. Hij maakte aan Jacob Zijn woorden bekend, aan Israël Zijn inzettingen en Zijn rechten. Alzo heeft Hij aan geen volk gedaan (Ps. 147 : 19, 20). Zo goed nu als de andere volken voorbijgegaan worden in de verkiezing als daad, zo ging God de Heere ze ook voorbij in de verkiezing als voornemen.

Evenwel ook wij nemen met Barth aan, dat er in het boek des levens alleen maar melding wordt ge'maakt van de uitverkorenen ten leven. Dr. Woelderink had de volgende gedachten.

De Schrift spreekt van een boek des levens. Het is dr. W. niet bekend of Augustinus of andere oud-christelijke schrijvers dit boek reeds in verband met de verkiezing hebben gebracht. Onder ons volk zijn het bijzonder de kanttekenaren, die het kerkvolk hebben bijgebracht, dat het boek des levens het register is, waarin God de namen der uitverkorenen heeft geschreven vóór de grondlegging der wereld. Dr. W. is het daar niet mee eens en haalt als voorbeeld Lucas 10 : 20 aan: , , Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn, maar verblijdt u veel meer dat uw namen geschreven zijn in de hemelen". Deze tekst wil volgens dr. W. zeggen, dat zij in de hemel bekend staan als kinderen Gods. In Lucas 15 lezen we dat er blijdschap is bij de engelen over één zondaar, die zich bekeert. Dit legt bovengenoemde schrijver als volgt uit: bekering is overgang uit de dood in het leven. Bij elke bekering wordt er dus een nieuwe hemelburger geboren, In de hemel wordt het register van de nieuw-geborenen bijgehouden. De engelen verheugen zich, als er weer een nieuwe naam wordt ingeschreven. Dus moet onder het boek des levens verstaan worden het register in de hemel, waarin de namen van de ware gelovigen en godvruchtigen vermeld staan. Dit register wordt in de hemel gedurig bijgehouden. Er worden telkens nieuwe namen bijgeschreven. De mogelijkheid dat iemands naam wordt doorgedaan, blijft hier ook open.

Dr. Woelderink vindt een sterk bewijs voor zijn betoog in Openb. 13 : 8 en 17 : 8, waar vermeld wordt, dat de namen in het boek des levens daarin geschreven staan vanaf en niet van vóór de grondlegging der wereld. Lucas 11 : 50, 51, zou duidelijk laten zien, dat vanaf betekent: men is bij de grondlegging der wereld met iets begonnen en dat werk is sindsdien voortgegaan. Openb. 3 : 5 zou ons de mogelijkheid laten zien dat iemands naam geschrapt wordt uit het boek.

Wat is er van dit alles waar ? Laten wij eerst deze vraag stellen : Wie staan geschreven in het boek des levens ? In Exodus 32 : 33 vinden wij van dit boek het eerst gesproken. Mozes bidt: Och, dit volk heeft een grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden gemaakt hebben. Nu dan, indien Gij hun zonden vergeven zult, doch zo niet, zo delg mij uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. Toen zeide de Heere tot Mozes : *, , Dien zoude Ik uit mijn boek delgen, die aan Mij zondigt".

Wie staan er in dit boek ? Sommigen zeggen : hier staan de namen in van alle levenden. Dit boek zou dan niet het geboorteregister zijn van één stad, maar van heel de wereld. Op deze wijze wil Mozes slechts zeggen, dat hij wil sterven. Het komt mij voor, in verband ook met de andere plaatsen in de Bijbel, waar van dit boek sprake is, dat dit niet een boek is, waar in Jood en heiden, bekeerd en onbekeerd, dooreengemengd geschreven staan. Gods boek is het boek van Gods volk. Kan Mozes daar uit gedelgd worden ? Neen, zegt de Heere. En toch zal Mozes sterven. Als Mozes de zonde bedreven had, die in 1 Johannes 5 : 16 wordt genoemd, dan zou hij uit Gods boek worden gedelgd. Dat is wat anders dan sterven. Sterven betekent de fysieke, maar uitgedelgd worden uit het boek, de eeuwige dood.

De bede van Mozes doet ons denken aan het verlangen van Paulus : , , Want ik zou zelf wel wensen verbannen te zijn van Christus, voor mijn broederen". (Rom. 9:3). Een andere gedachte is deze, dat in dit boek de namen der bondelingen beschreven staan. Ds. C. Trimp wil het zo uitleggen in zijn boek : , , Tot een levendigen troost Zijns volks", blz. 94. Exodus 32 doet ons zien, hoe de bondelingen in Gods boek geschreven staan. Dat is wat anders dan : verkorenen ; het is ook iets anders dan: ware gelovigen". Dan zal het een boek zijn met de namen van alle Israëlieten er in. Dit klopt al direkt niet met Psalm 69 : 29, waar ook van dit boek melding wordt gemaakt: , , Laat ze uitgedelgd worden uit het boek des levens en met de rechtvaardigen niet aangeschreven worden". Deze woorden zeggen duidelijk, dat in dit boek de rechtvaardigen opgetekend staan. Dat is wat anders dan alle besnedenen of alle Israëlieten. Daarom komt het mij voor, dat onze kanttekenaren dichter bij de waarheid zijn geweest, toen zij schreven: , , Hetwelk anders genoemd wordt het boek des levens, omdat daarin aangetekend staan die alle, die God ten eeuwigen leven verordineerd heeft". Helmuth Frey in , , Dle Botschaft des Alter Testaments" 6, II, schrijft bij Exodus 32 : 32 : „Op deze zonde (de zonde met het gouden kalf) ligt niet slechts de lichamelijke dood, maar eeuwige schrapping uit het levensboek in de hemel, uit de lijsten van het Koninkrijk Gods". Dit is niet het algemene boek, waar alles in geschreven staat, het zijn ook niet de doopregisters als van een kerk op aarde. Het zijn de boeken van Gods Koninkrijk. Van zo'n algemeen boek, waar alles van allen in staat, spreekt de Schrift ook. Ik denk aan Psalm 56 : 9 : , , Gij hebt mijn omzwerven geteld ik leg mijn tranen in Uw fles ; zijn ze niet in Uw register ? " En dan Psalm 139 : 16 : , , Uw ogen hebben mijn ongeformeerde klomp gezien, en al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen toen zij geformeerd zouden worden, toen er nog geen van die was". Dit algemene boek is ook niet bedoeld in Maleachi 3 : 16 : , , en daar is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven voor degenen die de Heere vrezen en voor degenen, die aan Zijn naam gedenken".

Het is duidelijk, dat in dit boek niet alle namen staan, doch dat alleen de namen der vromen er in voorkomen. Overigens is dit wel niet hetzelfde boek als wat in Psalm 69 : 29 heet: het boek des levens. Het is wel een boek met de godvrezenden van die tijd. Daar ging het ons nu om. Wie staan er in geschreven. Het antwoord is tot nu toe : de rechtvaardigen, de uitverkorenen, in elk geval : niet alle mensen.

Nu zou men in de aangehaalde woorden uit Psalm 69, meer nog dan in Ex. 32, een aanduiding kunnen zien dat alle Israëlieten er in geschreven staan, maar dat nu de dichter bidt om uitdelging van zulken, die als goddelozen zich gedragen. Zij horen niet in dat boek. Is het echter niet de bedoeling van de bidder om God te vragen goed duidelijk te maken, dat zulke lieden niet in het boek van Gods Koninkrijk staan ? Zij hebben de schijn, maar de Heere mocht laten merken, dat zij van de werkelijkheid verre zijn. De kanttekenaren wijzen in deze richting. , , D.i. (zoals de volgende woorden verklaren) doet blijken dat zij niet behoren tot het getal Uwer uitverkorenen en bij U daaronder niet zijn aanr geschreven, hoewel zij bij zich zelf en andere mensen voor Uw volk worden gehouden, en daaronder gerekend, miaar snijdt Gij ze af".

De kanttekenaren volgen hier Calvijn wel, die het alzo uitbreidt: , , Heere, schrijf hen niet op de rol van hen, die U toebehoren, en laat hen niet aangenomen worden met Uw kerk, toon veeleer duidelijk en onmiskenbaar door hen te verdelgen, dat Gij hen hebt verworpen. En hoewel zij gedurende enige tijd een plaats innemen in 't midden Uwer gelovigen, zo snijdt hen ten laatste toch af, opdat men wete, dat zij vreemdelingen zijn geweest, toen zij zich in het midden der huisgenoten bevonden". Gelijk ook Ezechiël zegt in Ps, 13 : 9 : , , Zij zullen in de vergadering mijns volks niet zijn". „En mijn hand zal zijn" — zo lezen we daar — , , tegen de profeten die ijdelheid zien en leugen voorzeggen ; zij zullen in de vergadering van mijn volk niet zijn en in het schrift van het huis Israels niet geschreven worden en in het land Israels niet komen....") Evenwel blijft toch ook waar wat Johannes gezegd heeft, dat geen van hen, die waarlijk kinderen Gods geweest zijn, ooit zal omkomen". (l Joh. 3:9). Omdat de geveinsden zich echter hoogmoedig beroemen, dat zij de eersten en voornaamsten zijn in de kerk, wordt hun verwerping door dit beeld gepast en juist uitgedrukt, als de: Heilige •Geest zegt, dat zij uitgewist zijn uit het boek des levens".

Het is in elk geval m.i. uit dit Psalmwoord wel duidelijk, dat in het boek des levens alleen rechtvaardigen thuis horen. Dit volgt uit het feit, dat geschreven staan in het boek betekent: met de rechvaardigen gerekend worden.

Klaar is de inhoud van het boek des levens beschreven in Jesaja 4:3: , , En het zal geschieden dat de overgeblevene te Sion en de overgelatene te Jeruzalem zal heilig geheten worden, een iegelijk -die geschreven is ten leven te Jeruzalem". Niet alle mensen worden behouden, ook niet alle gedoopten of bondelingen. Jesaja spreekt menigmaal van een rest. Die wordt ook in onze tekst bedoeld. De rest, d.i. de overgeblevene en de overgelatene zal behouden worden. Die nu zijn het, die geschreven zijn ten leven. Ds. C. Trimp schrijft: Jes. 3 en 4 laten ons zien hoe de Heere gerichten zal zenden over het verbondsvolk ; slechts een restant blijft; en dat zijn zij, die ten leven opgeschreven zijn. Hier kan men eenvoudig niet denken aan alle bondelingen; de samenhang leert juist, dat velen zullen weggebrand worden door het vuur der gerichten. We zullen hier moeten denken aan de keus van Gods genade, waardoor Hij de , , rest" in het leven zal laten blijven: het overblijfsel naar de verkiezing der genade. Naar onze overtuiging komen we hier rechtstreeks in aanraking met de verkiezing des Heeren. God schrijft te voren op, wie Hij zal laten ontkomen aan het gericht en deel zal geven aan de Messiaanse heerlijkheid".

Hierboven herinnerden we reeds aan Ezechiël 13 : 9. Ook hier is sprake van een schrift of boek, waarin sommigen niet geschreven zullen worden.

Wie staan daar wèl in ? Noordzij tekent aan aangaande dit boek : „waarin slechts zij een plaats vinden, die waardig zijn gekeurd aan het komende Messiasrijk deel te nemen".

Aan het boek des levens herinnert ook 1 Samuel 25 : 29: , , Wanneer een mens opstaan zal om u te vervolgen en om uw ziel te zoeken, zo zal de ziel mijns heren ingebonden zijn in het bundelken der levenden bij de Heere, uw God". Hoewel hier niet direkt over het eeuwige leven wordt gesproken, is toch duidelijk dat er bij God een bijzondere zorg is over bepaalde personen. Sommigen zijn geborgen, anderen worden weggeslingerd. De Joden gebruikten deze woorden als grafschrift, doch dan met een geestelijke betekenis. Zij zetten op de grafstenen T. N. S. B. H. (dat uw ziel besloten moge blijven in het bundelke des levens).

Voor ditmaal herinneren we alleen nog maar aan Daniël 12 : 1 : „... en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het Boek".

De volgende keer de gegevens van het Nieuwe Testament.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET BOEK DES LEVENS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's