Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„IN DIENST DER KERK”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„IN DIENST DER KERK”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat op dinsdag 26 maart in Apeldoorn een avondbijeenkomst had plaats gevonden, als voorbereiding van de toogdag van de organisatie van Herv. gemeenteleden , , ln dienst der Kerk", werd deze op woensdag gehouden in de Grote Kerk aan de Loolaan. Het was een zeer actueel onderwerp, dat door prof. E. L. Smelik werd ingeleid : „Moet er in Nederland anders gepreekt worden? "

Aan de preek wordt in Nederland belangrijke betekenis toegekend, leder Nederlander slaat op zijn tijd aan het preken. Aan de andere kant is het niet gemakkelijk voor vele mensen, om te zitten luisteren zonder te mogen reageren.

Prof. Smelik wees er op, dat de preek onderdeel moet zijn van de liturgie, de eredienst, het gezamenlijk dienen van God. De prediking moet zijn verkondiging van Gods boodschap — exegese is ontmoeting! Zij moet verband leggen tussen de boodschap van de tekst en de situatie der gemeente en gemeenteleden in het heden. Afgekeurd werd, dat de predikant zijn persoonlijke emoties op de kansel op de hoorders overbrengt.

De preek moet voorts op een door wijsheid en liefde beheerste manier uitgaan van de wetenschappelijke inzichten, die de bijbelwetenschap verworven heeft. Voorstellingen, die bij een verouderd wereldbeeld behoren, geven niet zelden onnodige ergernis en kunnen afhouden van het geloof. Er moet van de prediking een krachtige evangelische oproep tot bekering uitgaan. De toekomst des Heeren is een onmisbaar onderwerp der verkondiging.

Tenslotte ligt de prediking met alle menselijke overwegingen, die wij kunnen maken, in de ruimte van en onder het souvereine gezag van de Heilige Geest.

Wat de prediker betreft, merkte prof. Smelik op, dat deze geen profeet is, hij is de deskundige, de vakman. Critische bezinning en zelfcritiek worden van hem verwacht. Het gemeentelid, dat de preek aanhoort, kan ook de beste prediking doen mislukken door een verkeerde houding van afweer of onontvankelijkheid. Men moet in onze tijd in toenemende mate rekenen, vooral in de steden, op de aanwezigheid van vele hoorders, die op weg naar de ingang of naar de uitgang van de kerk zijn. Daarom kan de preek zich niet uitsluitend op de insiders richten.

Des middags werd het onderwerp door een forum nogmaals besproken. Ds. M. A. Krop leidde dit forum op vaardige wijze en wist alle kanten nog eens duidelijk naar voren te doen komen. Ingegaan werd o.a. op de eerlijkheid in de preek. Dr. A. A. Koolhaas zeide in dit verband, dat de Catechismus een juist antwoord geeft op onze vragen. Het gaat om de boodschap in het verhaal. Ds. J. Vink merkte op, dat het niet gaat om het hoe, maar om het wat van de schepping. Het onderricht op de middelbare scholen, maar ook reeds op de zondagsscholen, zoals een der forumleden opmerkte, zal op een betere wijze dienen te geschieden, zodat de leerlingen niet belast worden met voorstellingen, die in hun latere leven een belemmering kunnen zijn.

Vele concrete dingen werden verder door het forum besproken: de voorbereiding van de preek, de voorbede, de behoefte aan een nieuw leerboek voor de kerk, gelegenheid om na de kerkdienst over de preek te spreken.

Deze Organistatie van Herv. gemeenteleden, hoewel die zich bezighoudt met vragen, die der Kerk zijn en in het algemeen het ook eens schijnt te zijn met de gang van zaken in de Hervormde Kerk, schijnt bij niemand van de leiding gevende personen in de Kerk de vraag op te roepen, of zulk een organisatie in de Kerk wel reden van bestaan heeft.

Wij noemen dat merkwaardig, omdat er onder de nieuwe kerkorde zelfs wel verwachtingen zijn uitgesproken, dat de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging zouden worden opgeheven.

Ons standpunt kan niet onbekend zijn in de Kerk. Het recht van bestaan van de G. B. is onder de nieuwe koers ten enenmale duidelijk en naar onze mening van de C. V. evenzeer, als zij althans trouw wil zijn aan de Confessie.

Dit echter terloops maar aanleiding om op dit gedeelte „bulletin" iets te zeggen, ligt in de zinsneden uit het verslag van de verhandeling van prof. Smelik, over de prediking. Ondersteld wordt, dat het verslag juist is.

In deze zinsneden worden dingen gezegd over de prediking, welke ons voorkomen met de enige regel des geloofs, n.l. de Heilige Schrift, onverenigbaar te zijn, althans zoals het in dit verslag wordt weergegeven.

„De prediking moet zijn verkondiging van 'Gods boodschap — exegese is ontmoeting".

Zonder twijfel is er iets in dat woord boodschap, dat wat te zeggen heeft. 1e. dat God een boodschap, een goede boodschap, op aarde wil gepredikt hebben ; 2e. om nog een voornaam punt naar voren te brengen : Als het om een boodschap van God gaat, dan is de brenger, zeg verkondiger van die boodschap, ambtelijk gebonden en gehouden om op straffe van een valse boodschapper te zijn, niets meer of minder dan de boodschap te verkondigen, en hij kan die ook niet op enige wijze voor eigen rekening nemen.

Het dienstkarakter treedt derhalve wel sterk naar voren, maar waarom spreekt men dan niet van Dienst des Woords ? Dan kan het ook duidelijk zijn dat men aan het Woord gebonden is.

Exegese is ontmoeting — wordt verder opgemerkt. Welke ontmoeting?

Ontmoeting tussen wie en wie? Wordt van de prediker verlangd, dat hij Gods boodschap exegetiseert? Wordt hem een ontmoeting met Gods boodschap toegekend, of met de God van de boodschap? Hoe wordt dit bedoeld?

Wellicht bedoelt de schrijver, dat de verkondiger, die intussen al exegeet en uitlegger is geworden van wat de boodschap wordt genoemd, werk met die boodschap heeft, meer is dan een klinkend metaal.

In dat geval schijnt „verkondigen" toch eigenlijk prediken te bedoelen, d.i. het moet ook getuigen zijn.

En als verkondigen ook getuigen moet zijn, kan dat alleen door een deelhebben aan de dingen, waarover „Gods boodschap" gaat: goddelijke en dus geestelijke dingen. Zij betreffen wat Christus het leven noemt. En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige en waarachtige God en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt. (Joh. 17 vs. 3).

Dat leven is op generlei wijze tijdgebonden, want het is eeuwig leven, en de tekst moet uit dat leven verstaan worden. Dat is getuigen, prediken.

Wij vragen ons af, of het gebruik van de uitdrukking: , , Gods boodschap verkondigen", geen gevaar loopt, enerzijds een formule zonder inhoud te worden en anderzijds een vlag, die een willekeurige lading moet dekken.

In verband daarmede kan het van betekenis zijn, wat gezegd wordt over de „wetenschappelijke inzichten, die de bijbelwetenschap verworven heeft", van welke de verkondiger van Gods. boodschap n.b. moet uitgaan! Gods bood­schap moet , , met wijsheid en liefde" gefatsoeneerd worden naar de inzichten die de bijbelwetenschap verworven heeft.

Wij vragen, is God Heer en Meester van Zijn boodschap, of de bijbelwetenschap ? En inzichten, die de bijbelwetenschap verworven heeft, zijn die in wezen van hetzelfde geestelijke gehalte als het geloof, dat het Evangelie omhelst als een kracht Gods tot zaligheid ?

Dat klinkt waarlijk heel anders als het woord van de apostel Paulus: , , Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus en Dien gekruisigd". (1 Cor. 2 VS. 2).

Ook het  (Verouderd wereldbeeld" moet weer opgeld doen, hoewel het wereldbeeld der dagelijkse ervaring, waarbij wij practisch leven, in de oudheid en in de moderne tijd hetzelfde is.

Wij laten dit voor het ogenblik rusten om de aandacht te vestigen op de zinsnede : , , Tenslotte ligt de prediking met alle menselijke overwegingen, die wij kunnen maken, in de ruimte van en onder het souvereine gezag van de Heilige Geest".

Het is vreemd, dat in heel dit verslag geen sprake is van Gods Woord. En wat moet men verstaan onder de ruimte van de Heilige Geest, waarin de prediking wordt gezegd te liggen ? Ook de uitdrukking souverein gezag van de Heilige Geest, doet merkwaardig aan, in verband met de prediking des Woords namelijk, omdat de Heilige Geest zich aan het Woord heeft verbonden en daaraan verbonden is, zoals Christus ons leert, , , Want Hij zal van zichzelven niet spreken". (Vgl. Joh. 16 VS. 13). „De Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijnen naam, die zal u alles leren en indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb". (Joh. 14 vs. 26).

Als er dus van ruimte gesproken mag worden in verband met de Heilige Geest, dan is het de ruimte des Woords, en als er in betrekking tot de prediking van souverein gezag van de Heilige Geest kan gesproken worden, is het het gezag van het Woord, dat Christus van de Vader ontvangen heeft, en waaruit de Heilige Geest neemt. (Joh. 16 vs. 14). Met andere woorden: het souverein gezag van de Drieënige God, dat over de prediking, haar eis en over haar uitwer­king gaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

„IN DIENST DER KERK”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's