OVER CALVIJN EN HET GENèVE VAN CALVIJN
Onlangs werd vermeld, dat Z(uiver) W(etenschappelijk) O(nderzoek), een regeringsinstantie, welke door subsidiëring de wetenschappelijke navorsing wil bevorderen, de uitgave van een studie over Augustinus' invloed op Calvijn wil subsidiëren. De auteur, die deze studie wil publiceren, is dr. Luchesius Smits, lector in de leerstellige godgeleerdheid aan het theologicum der Paters Capucijnen te Udenhout.
Dit bericht wijst er op, dat de , , Calvijnstudie", welke sinds het begin der 19e eeuw opleefde — men denke aan Wat Neander en Tholuck hiervoor deden — nog steeds in gang is. Ja, Calvijn blijft nog immer de geesten boeien. Velen, zowel nationaal als internationaal, en zulks uit verschillende kerken, geven zich aan navorsing en bestudering van de bronnen, welke soms weer een nieuw en verrassend licht doen opgaan betreffende persoon, leven en arbeid van de grote reformator. Wel is het 7-delige werk, dat Professor Doumerque in het begin dezer eeuw gaf, nog altijd het standaardwerk betreffende Calvijn en zijn tijd, maar wie de lijst van geraadpleegde litteratuur, die dr. L. Praamsma in zijn boek over Calvijn liet afdrukken, ziet, krijgt een indruk, hoevelen van onderscheidene levensopvatting door de universele betekenis van Galvijn gegrepen werden en zich zetten tot een in het licht stellen van wat zij ontdekten.
Dit alles heeft zijn oorzaak in het feit, dat men meer en meer onder de indruk kwam van de geheel enige verschijning van de man uit Geneve.
Zo kan het geen verwondering wekken, dat ook mevrouw Van Ammers— Küller, een romancière, die gaarne voor haar werk de stof aan de historie en het culturele op dat terrein ontleent, Calvijn en het Geneve van Calvijn, tot onderwerp van haar jongste roman deed zijn. Dat is dus niet direct een roman over Calvijn zelf. Hij staat er in op de achtergrond. Doch het gaat tenslotte om hem, van wien ze in haar hoek „Het scharlaken wambuis", Castellio, toen nog een vereerder van Calvijn — later werd hij zijn tegenstander en bestrijder — laat zeggen: „Mijn meester is een genie en een predikant, zoals er geen tweede bestaat. Over vijf, over tien jaren zal de gehele wereld dit erkennen en Rome zal weten, dat hij haar grootste tegenstander is", (blz. 78). Heeft bewondering voor Calvijn de schrijfster gedreven tot het schrijven van dit werk ? Het vervolg geve het antwoord.
Mevr. Van Ammers—Küller laat haar roman handelen te Straatsburg, te Utrecht en te Geneve. Het grootste deel van de geschiedenis voltrekt zich in Geneve. De ondertitel van het boek luidt: , , Roman uit de tijd van Johannes Calvijn".
Utrecht is de woonplaats van de groothandelaar in kostbare stoffen, Lennaerts, een man, die in naam nog rooms is, doch door zijn vele zakenreizen door schier heel West-Europa heen in het contact met humanistische en reformatorische invloeden zo zijn eigen humanistische ideeën heeft over het geloof. Doordat zijn vrouw, een bigotte roomse, overleden was, nam hij op zijn reis naar de Straatsburger jaarmarkt zijn dochter Cristina mede om haar het schone buitenland te laten zien en wereldwijs te maken.
In Straatsburg ontmoetten zij in de voorname herberg , , Kroon en Mijter" een deputatie van de stad Geneve, welker jongste lid, Gaston Perthier, door zijn verschijning — hij is zwierig gekleed in een scharlaken wamhuls en heeft de hoofdse manieren van een man van de Wereld — op Cristina een diepe indruk maakt. Zelf is hij ook niet ongevoelig voor de schone Utrechtse, die hem aantrekt door haar onbevangenheid en ongecompliceerdheid. Als straks na het beëindigen van zijn zaken in Straatsburg, Lennaerts om nieuwe relaties aan te knopen naar Geneve trekt, worden hij en zijn dochter de gasten van de Geneefse patricische familie Berthier. Gaston en zijn broer hadden bij de ontmoeting in Straatsburg op die reis naar Geneve bij Lennaerts aangedrongen en vader en dochter verblijf in hun huis aangeboden.
Wanneer na enige tijd Lennaerts wil afreizen, deelt Cristina hem mede, dat zij zich heeft laten verleiden door Gaston en met hem zal moeten huwen. Het huwelijk wordt voltrokken in de kerk te Geneve, maar op uitdrukkelijk verzoek van Cristina, die haar roomse geloof niet kon verloochenen, eveneens clandestien naar roomse ritus. Gaston, die , , libertijn" is en straks het hoofd van de libertijnse fractie in Geneve, heeft in die roomse huwelijkssluiting gaarne bewilligd.
Dit dubbele zet zich door bij de doop der kinderen, uit dit huwelijk geboren. En hier tekent zich de lijn af, die straks, de andere, welke zich steeds scherper markeert, snijdt, en dan de catastrophe van dit huwelijk, n.l. de dood van Gaston, als gevolg heeft.
Die tweede lijn is het groeiend verzet tegen de maatregelen van Calvijn, of juister, de tegenstand tegen de weeldewetten, die onder invloed van Calvijn tot stand kwamen. In de beschrijving van de ontwikkeling van dat verzet, dat gevoed, gestimuleerd wordt door de libertijnen met Gaston aan het hoofd, tekent ons de schrijfster Calvijn, om wie het eigenlijk gaat, schoon hij op de achtergrond blijft, als , , de grimmige, onvermurwbare dictator van Geneve", als , , een geniaal, maar genadeloos streng theoloog, die geen overtuiging duldde naast de zijne en die tot de uiterste consequenties ging om de taak te volbrengen, die hij zich gesteld had : de zonde uit te roeien en Geneve te maken tot een stad Gods, tot een lichtend voorbeeld voor de gehele hervorming". (, , Voorwoord", blz. 7).
Het scherpst laat ze ons Calvijn zo zien, in de bladzijden, waarin ze verhaalt, hoe Cristina, bij hem binnengedrongen, hem smeekt om het leven van haar man. Ze pleit bij Calvijn op zijn liefde voor zijn overleden vrouw, een liefde, waarvan ze zulk een onvergetelijke indruk ontving, toen ze in, Straatsburg ongezocht in zijn huis kwam, juist op de dag dat hij met Idelette van Buren was getrouwd.
Haar pleidooi is tevergeefs. Calvijn mag — zo zegt zij — haar verzoek niet inwilligen.' Zo sterft Gaston. Cristine moet met haar kinderen vluchten en keert straks, gevonden door haar vader, terug naar Utrecht.
Ziehier, heel in het kort het verloop der intrigue, meteen de heel summiere inhoud van dit boek.
Er is over deze roman qua kunstwerk heel veel goeds te zeggen. De beheersing van de stof, de conceptie, de uitbeelding van de karakters, dat is in orde. Het boek boeit van begin tot eind. Taalkundig zijn er wel enkele vlekjes: het gebruik van , , hen" en , , hun", is heel vaak niet juist; met de schrijfwijze van het woord , , catechismus", dat hier steeds als , , cathechisimus" wordt weergegeven, blijkt de schrijfster niet op de hoogte te zijn.
Doch zulke fouten worden in deze tijd, waarin men eigenlijk niet meer foutief kan schrijven vanwege de vereenvoudiging (!), niet meer gerekend, en het schijnt pietepeuterig er nog van te reppen. Nu ja, dat mag zo zijn, ik vind ze bij een boek van zulk formaat hinderlijk. Evenwel, na het voorafgaande kom ik tot bezwaren, die niet zijn te bagatelliseren.
Allereerst wijs ik op enkele historische onjuistheden. In een vergadering van malcontenten betreffende maatregelen, welke men Calvijn weet, laat de schrijfster Castellio een tekst citeren uit , , de vertaling" van Beza. Deze samenkomst had plaats in 1544. Nu zeggen de bronnen, dat Theodorus Beza eerst in 1548 overging tot de reformatie.
Ik wijs nog op een andere onjuistheid. De schrijfster tekent meesterlijk 't verzet in de kringen der , , libertins" tegen de straffe doorvoering der weeldewetten, welke de stadsoverheid — natuurlijk mede door Calvijn's invloed — op straffe wijze doorzette. Maar prof. Van Schelven vermeldt in zijn werk : , , Het Calvinisme in zijn bloeitijd", dat de weeldewetten in Geneve eerst in 1558 konden worden ingevoerd. En waarom zulks eerst toen kon geschieden, kan blijken uit het volgende citaat uit Van Schelven : „Ook vóór 1555 heeft Calvijn wel te Geneve gewerkt, en gepoogd op de stad zijner inwoning invloed uit te oefenen, maar zonder resultaat ! Althans; terwijl hij te dien aanzien maar heel weinig heeft bereikt". (Een en ander ontleen ik aan een artikel van dr. L. Praamsma in , , Centraal Weekblad", d.d. 8 sept. 1956).
Er is nóg iets, dat ik in dit verband wil plaatsen. De schrijfster verhaalt ons als ze de ontwikkeling van de tegenstand der libertijnen tegen Calvijn schetst, dat nu eens de aanhangers van Calvijn in het stadsbestuur de overhand hadden en dan weer de libertijnen. En dat plaatst ze dan rondom 1550—1554.
Doch Van Schelven verhaalt in pasgenoemd werk, dat rondom 1550 Calvijn's positie in Geneve allesbehalve sterk was. De reformator klaagt : , , Gedurende de laatste twee jaren vergaat het ons, als leefden wij temidden van verklaarde vijanden van het Evangelie".
Hij was dus in moeite en veel verdriet. De mensen hitsten op straat niet zelden hun honden tegen hem aan, roepend : Caïn. (Ook dit ontleen ik aan het -artikel van dr. Praamsma).
Van dit alles verhaalt deze roman niets. Die vestigt de indruk, dat na de 2e komst van de reformator in Geneve, hij eigenlijk ondanks tegenstand van de vrijere geesten, die hun leventje van , , goede sier maken", onbestreden wilden voortzetten, de libertijnen alzo, de man was, die het in Geneve te zeggen had.
Wat zij verhaalt van een soort spionnagedienst, een kerkelijke nog wel, is ook niet juist. Men had wel een spionnagedienst in Geneve, doch die gold de voortdurende bedreiging van buitenlandse zijde. (Aldus dr. Dankbaar in , , Wegen en werk der Kerkhervorming" in zijn onlangs gehouden Radio-lezingen voor de N.R.C.V.).
Misschien zal deze en gene opmerken, dat men een romancière een zekere vrijheid betreffende plaatsing van feiten moet laten. Dat is waar. Evenwel niet ten koste van wat de bronnen over zulk een tijdperk vermelden. Het gaat hier immers over een boek, dat naar het , , Voorwoord" suggereert, in elk geval betreffende de historische situatie uit het materiaal, dat de schrijfster in voorstudie nam, betrouwbaar is. En dat blijkt zo niet te zijn. De grote voorgangster van mevr. Van Ammers—Küller, mevr. Bosboom—Toussaint, werkte anders. Haar romans waren , , historisch getrouw".
Wat ik in het voorgaande gaf, vormt niet mijn hoofdbezwaar tegen dit boek. Dat ligt wel in de voorstelling van de leer, de prediking, welke de Geneefse predikers, Calvijn er bij inbegrepen, naar mevr. v. A.—K. ons wil suggereren, het volk verkondigen. De, prediking is somber, doordrenkt van de Verkiezingsleer, met het accent, dat maar enkelen zalig worden, , en het grootste deel behoort bij de „massa perditionis" de massa der verdoemden, alzo dus verworpenen zijn. Dientengevolge zit het volk er lijdelijk onder, in de overtuiging : het helpt ons toch niet. Ook zijn de predikanten in hun gedrag niet van het sympathiekste soort. Eén uit de omgeving van Geneve levert de gevangen priester, die het huwelijk van Gaston en Cristina sloot, aan Geneve over in de hoop sneller promotie te maken. Ten opzichte van Calvijn vermeldt de schrijfster, dat hij, om met Vondel te spreken, had een , , 'hoofd vol kreuken, maar een geweten zonder rimpel". Zij laat door haar personages, bijzonder Cristina, Calvijn lof geven voor zijn meesterlijke prediking. Bij hem is alles gaaf. Maar hij blijft de , , genadeloos strenge theoloog". Ook in zijn prediking is het uitverkiezing en nog eens uitverkiezing, in de hiervoor gegeven uitwerking.
De schrijfster geeft in haar „Voorwoord" een gans grote opsomming van wat ze van en over Calvijn zo al bestudeerde uit de archieven in Geneve en hier in Nederland. Ik trof daaronder niet aan preken van Calvijn, ook niet zijn Institutie. Wanneer ze zich verdiept had in Calvijn's preekwerk, ze had niet het oordeel geschreven, dat ze, ook over hem, metende te mogen vellen.
Calvijn was een man der Verkiezing, het is waar, maar niet, gelijk hij hier getekend wordt. Prediking der Verkiezing sluit niet de prediking van het Evangelie Gods uit, doch juist in. Verkiezing is geen fatum: geen noodlot, al maken velen zulks ervan. Neen, Verkiezing openbaart Gods vrije genade, waardoor een zondaar alleen waarachtige hoop kan en mag koesteren. Calvijn heeft dat in zijn preken ons treffend geleerd. En niet minder in zijn Institutie, als hij Christus noemt , , speculum electionis", de spiegel der Verkiezing.
Dr. Praamsma haalt een stuk uit de Institutie aan, waarin Calvijn in navolging van Augustinus wil, „dat over de Verkiezing slechts met voorzichtigheid mag worden gepreekt en dat die predikers als onwijze leraars uit de kerk moeten worden geweerd, die tegen het volk, indien het niet gelooft, zeggen, dat de oorzaak daarvan ligt in de Verkiezing". (Cursivering van mij, B.).
Men heeft van dit boek gezegd, dat het een vertekend beeld van Calvijn geeft. Ik onderschrijf dit ten volle. Daarom is het zulk een gevaarlijk boek, niet het minst voor de jongeren. Daarmede is niet gezegd, dat zij Calvijn steeds in verkeerd daglicht stelt. O neen. Want als zij de procedure-Servet beschrijft, weet ze van Calvijn te vertellen, dat hij bereid was met Servet een openlijk debat aan te gaan, hetwelk deze weigert. Ook pleit Calvijn voor een minder wrede vorm van terechtstelling. Wel lezen we tussen de regels door, dat ze zijn bewilligen in Servets dood veroordeelt. Zij is de enige niet. Maar bij een dergelijke beoordeling (of veroordeling) vergeet men al te veel, dat „een geniale figuur niet alleen aan de toekomst behoort. Hij is ook kind zijns tijds. In Calvijn leefde het rechtsbesef zijner dagen. Zelfs de zachtmoedige Melanchton ontkwam daaraan evenmin. Ons hedendaagse rechtbesef biedt echter geen maatstaf voor een objectieve waardering. Ook bij Calvijn moet onderscheiden worden tussen de eeuwige waarheid en haar tijdelijke openbaringsvormen". (H. Visscher: Het Calvinisme en de Tolerantie politiek van Prins Willem van Oranje, blz. 15).
Het is jammer, dat de schrijfster deze visie niet heeft en zo een onjuist beeld gaf in deze roman, welke vele uitnemende kwaliteiten heeft.
Als ik het geheel nog eens weer overzie, pas ik op dit boek, dat de beginselen van het humanisme ademt, waarvan met name Lennaerts wel een vertolker is, toe, wat ik in ander verband las : nova, pulchra, sed talsa, d. i. : nieuwe dingen, scnone dingen, maar niet waarheidsgetrouw.
*) Jo van Ammers-Küller. Het scharlaken wambuis. Roman uit de tijd van Johannes Calvijn. Engelhard, van Èmbden en Co., Amsterdam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 1957
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 1957
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's