Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ALEXANDER COMRIE EN NICOLAAS HOLTIUS 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ALEXANDER COMRIE EN NICOLAAS HOLTIUS 1

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De oudheid weet van een broederpaar, Castor en Pollux, die wel de Dioscuren genoemd worden. Ze hadden elk aparte bekwaamheid en vulden elkaar zo prachtig aan.

Dezelfde oudheid weet te berichten van een oud echtpaar, Philemon en Bauxis, die zó hecht verbonden waren, dat ze maar één wens hadden: op hetzelfde ogenblik te sterven..

We schreven hierboven óók twee namen. Ze doen stellig aan die beide , , tweelingen" denken. Ze zijn ook wel apart opgetrokken, maar ze hebben toch gezamenlijk hun meeste slagen geleverd. En hoewel ze van één geest waren, bleef er wel wat onderscheid, maar dat juist maakte, dat ze elkaar merkwaardig aanvulden.

Daarbij is Holtius sterk de ontvangende partij. Wanneer hij Gomrie niet ontmoet had, zou zijn naam vermoedelijk zeer weinig bekend, zijn geworden. Nu leeft en spreekt hij nog, juist door zijn contact met zijn meer illustere compagnon.

We zullen straks verhalen, wat ze samen hebben verricht. Het is echter nodig, ze een ogenblik wat losser van elkaar te maken, om beider levensbeeld te schetsen.

Alexander Comrie, de naam doet dat al vermoeden, is geen Nederlander. Hij is een Schot, die in deze lage landen vrij goed thuisraakte. Geboren in Perth in Schotland, is hij al vroegtijdig naar Nederland verhuisd. Het was eigenlijk de bedoeling geweest, zich aan de handel te wijden, maar een ontkoming uit doodsgevaar bracht tot de belofte een , , Nazireër Gods" te worden. De daartoe nodige studie werd in Groningen en Leiden ondernomen en ze leidde, wat in die oude tijd even zeldzaam bleef als in de onze, tot een promotie. Echter, wel tot onze verwondermg, niet tot Doctor in de Godgeleerdheid, maar, zoals eens Koelman tot Doctor in de Philosofie (1734). Het proefschrift (latijn) had tot onderwerp: Het fundament der zedelijkheid en de aard der deugd. Dat geeft ons nog al wat raadsels op. Comrie is, over het geheel beschouwd, toch weinig een wijsgeer. Naar die kant zouden we willen opperen, dat die studie in de filosofie tot de opwellingen der jeugd heeft behoord, waaraan Comrie later is ontgroeid. Maar ook het onderwerp, dat we zoeven noemden, wekt bedenkingen. Wat is het merkwaardig , , achttiendeeeuws", goed passend in de sfeer van verlichte deugdbetrachters, maar weinig bij die prediker der vrije genade, die Comrie gebleken is. Zo moeten we wel opperen, dat de rijpere Comrie toch wel heel wat verschilt van de jeugdige. En ook lijkt ons niet denkbeeldig, zoals dat ook bij Kohlbrugge het geval is, dat op een eerste bekering, die dan wel een bekering tot godsdienstigheid en deugd moet zijn geweest, een tweede bekering tot God, tot het zondaarsgeloof moet zijn gevolgd. Een nóg andere oplossing kunnen we moeilijk laten gelden, n.l. dat Comrie met opzet den wijsgeren een wijsgeer zou zijn geworden, om de wijsgeren te winnen voor het Evangelie. Want hoewel Comrie, met andere Schotse theologen, het , , apostolaire", dus een zendingshart niet vreemd is, zo merken we later toch nooit een poging, om als , , predikant met bijzondere opdracht" juist onder zo'n verloren groep te werken.

Als Comrie dan eindelijk predikant wordt in Woubrugge, waar hij tot zijn emeritaat stond, is hij niet meer zo erg jong, 29 jaar. Een heel populair preker is Comrie nooit geweest, hij heeft wel enkele beroepen gehad, maar niet die stroom, die het gereformeerde réveil van deze eeuw heeft veroorzaakt.

Na 25 jaar dienst, voor die tijd niet overmatig lang, daar men meest bleef dienen tot men heel niet meer kon, heeft Comrie, blijkbaar om gezondheidsredenen, in 1773 emeritaat gevraagd. Hij ging in Gouda wonen en is daar het volgende jaar overleden.

Als we hem zo voor ons zien, kan het geen twijfel overlaten of Comrie behoort tot de Voetianen. Maar binnen die kring neemt hij niet een plaats als ieder ander in. Hij heeft minder het ascetische, dat een deel der Voetianen heeft, Voetius inbegrepen, maar weer iets meer van het schoolse, dat juist vele Voetianen niet op prijs gesteld hebben. Het valt niet mee, iemand te vinden, met wie hij rondom te vergelijken is, en dat maakte hem in onze schatting nog aantrekkelijker. We hebben al even aangeroerd, dat Comrie uit de Schotse hooglanden is „verdwaald" naar onze lage landen. Dat doet natuurlijk meteen vragen, hoe zijn verhouding is tegenover zijn Schotse geestverwanten, onder wie we vooral de gebroeders Erskine en Thomas Boston noemen. Met hen heeft Comrie gemeen een gezonde belangstelling voor het genadeverbond, die hem veroorlooft, met de genoemden, de , , Kabinetten der evangelische beloften" voor allen zeer wijd te openen. Maar helaas moeten we zeggen, dat in hun preektrant de Erskines het ver van hem winnen. Het schoolse en strakke, dat Comrie niet licht overwint, treedt bij de genoemden juist zeer op de achtergrond. Maar dat neemt niet weg, dat we die genoemden volop als Comrie's geestverwanten hebben te beschouwen.

Comrie een Voetiaan. Dat betekent dan meteen : een man van de Nadere Reformatie. We hebben gedurig kunnen aanwijzen, dat dit vooral ook betekent een sterke concentratie op het pastorale ambt in al zijn vertakkingen. De dominee van Woubrugge had zijn studeerkamer zeer lief, dat hebben de gemeentenaren wel wat meer te gevoelen gekregen, dan hen altijd lief moet geweest zijn. Maar ze wisten wel, dat hun dominee toch niet ledig zat, dat hij ook nog een tweede grotere gemeente in de verte had te bedienen, die gedurig verlangend uitkeek naar de verschijning van weer een nieuw werk.

Die werken van Comrie, daar wezen we al op, hebben erg weinig wijsgerigs, of het moest zijn de ordelijke opbouw ervan. Maar ze hebben allen een pastoraal en practisch gehalte, zodat ze wel geschikt zijn, de gemeente aan te spreken.

We noemen even de bekendste werken, waarvan ieder wel gehoord moet hebben. Tot de allerbekendste behoort dat aantrekkelijke boekje, getiteld: „A.B.C, des geloofs". Het geeft de neerslag van preken en het behandelt niet bepaald de eerste gronden van het geloof, zoals men misschien verwachten zou, maar 't spreekt over allerlei kernwoorden, die met het geloof verbonden zijn, zo: aanhangen, betrouwen, liefhebben en zo verschillende letters van het alfabet langs. Breder en meer dogmatisch is de er bij horende Verhandeling van enige eigenschappen des zaligmakenden geloofs. Alweer verwant daarmee is de Brief over de rechtvaardigmaking des zondaars  door Christus' borggerechtigheid.

Een zeer breed opgezette verklaring van de Heidelberger Catechismus heeft het niet verder dan tot de 7e Zondag gebracht.

Wanneer we tenslotte de Verzameling van leerredenen nog noemen, hebben we de meest bekende werken, rechtstreeks voor de gemeente bestemd, opgesomd.

Als we ze even overzien, dan treffen ons het geloof en de rechtvaardiging als de beide spillen, waarom Comrie's gedachten wentelen.

Zoals we straks zullen zien, leeft Comrie in een eeuw van tolerantie (verdraagzaamheid) en van veel deugdliefde. Daarmee is meteen gezegd, dat die onderwerpen, die Comrie zo steevast aan de orde stelde, in brede kring niet populair zijn geweest. We beluisteren reeds in dit positie kiezen voor deze „onpopulaire" onderwerpen dat krachtig protest tegen de geest der eeuw, dat Comrie met zijn vriend Holtius zal laten horen en dat Ypey, de uitvoerige geschiedschrijver van de 18e eeuw zal doen zeggen, dat die beiden de grote stokebranden van die eeuw zijn, die maar geen smaak kunnen vinden in een liberaler denkwijze.

We merken hier meteen op, dat in dit positie kiezen in geloof en rechtvaardiging door Comrie een nauwe aansluiting aan de Reformatie, is bedoeld. Hij zegt de dingen wat schoolser dan Calvijn, de zekerheid van het geloof heeft dieper schaduw nog dan bij de zoëven genoemde, maar men zal, bij alle onder­scheid, hier in geen geval van een scheiding mogen spreken.

De verscheidene herdrukken, die de werken van Comrie hebben gekend, bewijzen, dat ze in vrij brede kring moeten zijn gelezen. Zo populair als Smytegelt is Comrie anders niet, en we herhalen hier onze raad, in deze niet eenkennig te zijn, maar deze beide onderscheiden figuren in de Nadere Reformatie te pogen te waarderen.

Hierbij laten we het voorlopig. U ziet, dat Comrie al een fraaie staat van dienst heeft aan te wijzen, eer hij, door met Holtius samen te gaan, door eendracht meerdere macht hoopte te ontwikkelen.

De man, die zijn medegenoot in strijd en druk is geworden, is dus Nicolaas Holtius. Een venijnige tegenstander wilde beide belachelijk maken, Holtius bijzonder, door dit tweetal te vergelijken met de befaamde Spaanse Don Quichotte de la Mancha en zijn nog al onnozele „schildknaap" Sancho Panza. Maar deze beiden hebben allesbehalve tegen windmolens gevochten ! Comrie, is veel te bescheiden en te nuchter, dan om ook maar uit de verte iets op die fantastische Spaanse ridder te lijken en, al mag Holtius wel in sterke mate de , , wapendrager" van Comrie zijn, hij is een heldere, principiële geest.

Holtius is ouder dan Comrie. Hij zag het levenslicht in 1693 en werd in 1715 predikant te Koudekerk aan de Rijn, dicht bij Leiden èn Woubrugge. Hij bleef al evenzeer hokvast als Comrie, nam na ruim 40 jaar dienst emeritaat (1757) en leefde daarna nog 16 jaar op de buitenplaats Kerkrust in de plaats, waar hij zolang predikant was geweest en waar zijn zoon zijn opvolger was geworden.

Holtius doet sterk aan Fruytier denken. Een heldere, wat spitse geest, nogal polemisch, maar zeer goed geïnformeerd en daarom een te duchten opponent. We hebben al eerder aangewezen, hoe Fruytier Lampe betichtte van een Sociniaanse opvatting aangaande Christus en diens verhouding tot de Vader. Dat sloeg bij' Holtius meteen aan en die heeft in deze strijd Fruytier gesecondeerd.

Verscheidene verhandelingen hebben van zijn pen het licht gezien, die we echter veel minder vaak ontmoeten dan die van Comrie. Ze hebben er anders veel verwantschap mee, want ze handelen al evenzeer Over het opregt geloof en over Het regtvaardigmakend geloof. Een bijzonder levendig aandeel heeft Holtius genomen in een strijd, die in de Vaderlandse Kerk veel (te veel!) stof heeft doen opwaaien en die er ging over de vraag naar de rechtvaardiging van eeuwigheid en die in de tijd, met, in verband daarmee, de vraag naar de volgorde van geloof, wedergeboorte en rechtvaardiging. We hebben er nu geen tijd voor, deze zaak breder uiteen te zetten, die anders in de loop van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk nogal eens moeite heeft gegeven. Men heeft hier vaak remonstrantisme menen te speuren, hoewel dat helemaal niet aan de orde hoeft te zijn. Het loopt immers alles uit op de vraag, of men de wedergeboorte zeer nauw bepaald denkt, als enkel de eerste levendmaking en dan is stellig die wedergeboorte er vóór geloof en rechtvaardiging. Maar de gereformeerden hebben gedurig de wedergeboorte breder willen beschouwen, als heel de ontplooiing van het leven uit Christus door de Geest. En daar zal Calvijn van zeggen, dat in die zin het geloof de moeder is van die Voldragen rechtvaardiging en wedergeboorte, denk aan het prachtige hoofdstuk uit de Institutie: Dat wij door het geloof worden wedergeboren. Een meer schoolse beschouwing van het geloof, waartoe heel de 18e eeuw overhelt, ook Comrie-Holtius, hebben daarmee wel moeite. Maar het lijkt ons onjuist, daar onze krachten te versnipperen. De strijd, ook van Comrie-Holtius, ligt op een ander terrein.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

ALEXANDER COMRIE EN NICOLAAS HOLTIUS 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's