Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Levensvragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Levensvragen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want wat zo het de mens baten, zo hij de gehele wereld won en schade leed aan zijn ziel ? Of wat zal een mens geven tot lossing van zijn ziel ? " Marcus 8 : 36-37.

Het valt niet te ontkennen, dat de mensen gewoonlijk veel levensvragen hebben, waarmee ze zich in dit aardse leven bezig houden. Daar is steeds weer de vraag naar het dagelijks brood, de vraag naar kleding, de vraag naar brandstof enzovoort. En zeker ook dit zijn levensvragen, vragen, die hun vervulling moeten vinden, willen we het leven behouden. Dat een mens zich er druk om maakt, is dan ook te begrijpen.

De levensvragen, die met het opschrift boven deze meditatie bedoeld worden, zijn echter van een andere orde. Maar ze zijn even dringend, ja nog veel dringender. In vergelijking met de zojuist bedoelde levensvragen zijn ze zelfs zo urgent, dat er op van toepassing is het woord van de Heere Jezus : , , Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden."

Deze vragen stellen ons n.l. voor de laatste ernst van het leven: , , Hoe zal het met u zijn, als uw leven ten einde spoedt ? Hebt u dan vrede met God ? Hebt en kent u dan een Losser voor uw ziel ? "

Velen schuiven deze vragen zo ver , mogelijk van zich af. , , Het heeft de tijd nog wel om me daarover bezorgd te maken", denken we als we jong zijn, „als ik eens op leeftijd zal zijn, zal ik me wel eens met de dingen bezig houden". En als we ouder zijn hebben we wel weer een ander argument om ons er van af te maken. Dan moeten we eerst eens ziek zijn of zo: zolang we nog goed gezond zijn, kan het nog wel. Het woord van de Heere Christus, dat we zojuist aanhaalden, leert ons echter dat deze houding — zelfs als we nog jong zijn ~ verkeerd is. Éérst het Koninkrijk Gods zoeken, zo waarschuwt Hij, en dan mag het andere aan de orde komen, want , , eeuwigheid gaat voor ogenblik". Dus hebben ook wij ons, op dit moment, te bezinnen op de vragen, die de Heere Jezus eenmaal aan de discipelen en de schare stelde: , , Want wat zou het een mens baten, zo hij de gehele wereld won, en schade leed aan zijn ziel? " Want ~ laten we 't bedenken! - het gaat hier om dingen van onschatbare waarde.

„Wat zou het een mens baten? " Ja, laten we ons dat eens afvragen. Het is immers waar dat we er steeds op uit zijn om meer te worden in de wereld en ook om meer te krijgen. Daar doen we, elk op zijn eigen wijze, ons best voor., , Welnu", zo wil Christus zeggen, „laten we nu eens een ogenblik veronderstellen dat het een mens, dat het ü zou gelukken de hele wereld aan u te onderwerpen, zodat u van alles wat u zag zou kunnen zeggen: „Dat is van mij!", wat zou u daar dan aan hebben als het uur van sterven voor u zou aanbreken? Op dat uur leeft u immers aan? Maar dan zult u van al uw rijkdommen en schatten niets kunnen meenemen naar het leven na dit leven. Want een mens sterft zoals hij geboren is: hij komt met niets in de wereld; hij gaat ook met niets uit de wereld!"

De levensvraag, die Christus ons hier voorhoudt wil ons dat nog eens nadrukkelijk onder ogen brengen. De mens komt naakt voor God te staan, precies zoals hij is: een zondaar in 's Heeren heilige ogen. En wat heeft hij er dan aan, dat hij zijn hele leven lang bezig is geweest met het gewinnen van deze wereld, terwijl hij zich om zijn zonde en schuld nooit heeft bekommerd en aan het behoud van zijn ziel nooit heeft gedacht? Hij zal aan al zijn schatten niet alleen niets hebben, maar ze zullen zelfs tegen hem getuigen, omdat ze hem een verhindering zijn geweest om zich met de allernoodzakelijkste levensvragen in te laten. Hij heeft het hoogste goed gezocht in het aardse, inplaats van in God. Om de Heere en Zijn heilig recht heeft hij zich niet bekommerd; de vraag of en hoe hij van zijn zonde en schuld verlost zou kunnen worden is nooit in ernst bij hem opgekonien. En zo is hij met al zijn rijkdom, onnoemelijk arm, want in het uur van het gericht, zal hij alleen staan voor God. Dan zal er geen Helper en geen Losser zijn; en wat zal hij dan geven tot lossing van zijn ziel? Wat zal hij dan geven om aan het geschonden recht des Heeren genoeg te doen en zijn schuld te betalen? Hij zal zelfs niets hebben, maar ook zal hij niemand kunnen aanwijzen, die hij als zijn Borg kent.

Daarom zal ook dat van hem genomen worden, wat hij nog heeft; d.w.z. hij zal zelf genomen worden om de eeuwige straf op de zonde te dragen: wie zijn leven zal hebben willen behouden, die zal het verliezen.

Hebt u zich dat wel eens ingedacht, mijn lezer? De vragen van onze Heere Jezus in onze tekst stellen er ons voor. Ze zijn nog een waarschuwing, opdat het "met ons zover niet zal komen. Want - of we er aan willen of niet ~ ook van ons geldt het woord van de Psalmist:

,, Hij kan  die prijs der ziele, dat rantsoen,

Aan God in tijd, nog eeuwigheid voldoen."

Dat is de naakte werkelijkheid ook van ons zondige leven. De Heere lere ons er rekening mee te houden! Want de Schrift predikt ons dit niet om ons wanhopig te maken, maar ons te waarschuwen om onszelf niet te bedriegen en ernst te maken met de vragen der eeuwigheid. Als deze vragen niet oplosbaar waren, zou dat geen zin hebben; dan zou het maar beter zijn elkaar op te wekken om te eten en te drinken en vrolijk te zijn. De Bijbel leert ons echter, dat er op deze levensvragen wel een antwoord is. Dat antwoord is de Heere Jezus Christus.

Uit de mens zou er geen antwoord mogelijk zijn geweest in eeuwigheid. De Heere heeft echter in Zijn eeuwige liefde en ontferming het antwoord willen geven. Hij heeft Zijn Zoon, Zijn eniggeborene, die Hij liefhad in deze wereld gezonden en die heeft hier op aarde onschuldig Zijn leven afgelegd, om het voor doodschuldige zondaren te verwerven. Hij heeft Zijn ziel willen geven als een losprijs voor velen.

Daarom kon Paulus schrijven: „Zo is er dan geen verdoemenis meer voor degenen, die in Christus Jezus zijn!" En wie zijn dat? Wie zijn er in Christus Jezus? Dat zijn allen, die hun leven verloren hebben aan Hem en om Hem. Het zijn zij, die zichzelf hebben leren kennen als dood in zonden en misdaden en de van God gegeven Zaligmaker in het geloof begeren en kennen als de Losser van hun ziel.

Zijn wij zo al in Christus Jezus? Kennen wij Hem al als de Losser van onze ziel? Dat is nodig, om niet eenmaal alleen voor de Heere te staan en zelf de losprijs van onze ziel te moeten voldoen. Moge het daarom ook in ons hart leven, wat Asaf eenmaal zong:

Wien heb ik nevens U omhoog?

Wat zou mijn hart, wat zou mijn oog.

Op aarde nevens U toch lusten?

Niets is er, waar ik in kan, rusten.

Bezwijkt dan ooit in bitt're smart

Of bange nood mijn vlees en hart

Zo zult Gij zijn voor mijn gemoed.

Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Levensvragen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's