Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DRIE WEDUWEN OP DE GRENS VAN MOAB EN ISRAËL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DRIE WEDUWEN OP DE GRENS VAN MOAB EN ISRAËL

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen hieven zij hare stem op en weenden wederom en Orpa kuste hare schoonmoeder, maar Ruth kleefde haar aan. Ruth 1 : 14

In het opschrift boven deze overdenking sprak ik over drie weduwen. Ja zo was het toch. Naomi was de oude weduwe en Orpa en Ruth waren de jonge weduwen.

De beknopte levensgeschiedenis van deze drie weduwen, die ons in het boek Ruth beschreven wordt, kan ons tot heel veel lering strekken.

In Naomi wordt ons het kind van God getekend, hetwelk door de Heere van de dwalingen des wegs wordt teruggeleid naar het smalle pad ten leven.

Eens woonde ze met haar man Elimelech en hare beide zonen Machlon en Chiljon in de velden van Bethlehem Juda.

Daar leefden ze vredig en gelukkig. Maar ziet „het geschiedde, dat er honger in het land was", zo lezen wij. Wat doet nu het echtpaar in deze bange tijden. Hebben ze in hun nood de toevlucht bij de Heere gezocht. Elimelech betekent: Mijn God is koning. Als deze Israëliet zijn naam niet ten onrechte draagt, laat hij dan zijn hulp van die koning verwachten. Maar neen, ze dachten, dat het beter was om Bethlehem maar te verlaten om als vreemdeling te verkeren in de velden Moabs.

Was de Heere dan niet de machtige om hen bij het leven te houden in de dagen van grote hongersnood in de landpalen van Israël?

Zouden ze er niet aan hebben gedacht, dat er tijdens hun verblijf in Moab geen sprake kon wezen van het opgaan naar Gods altaren om daar getuigen te wezen van het brengen van Gode welbehagelijke offeranden, die spraken van genade en verzoening voor arme zondaren?

Zouden ze zich ook wel bewust zijn geweest van de gevaren, die hun beide zonen bedreigden, indien deze vroeger of later in het huwelijk zouden treden met Moabitische vrouwen?

Hoe het ook zij, ze zijn gegaan. Ze hebben van hun verwanten in Bethlehem afscheid genomen en ze hebben de landpalen van Israël vaarwel gezegd. Ze waren er nog maar kort, toen Elimelech ernstig krank geworden is. Wat hem gescheeld heeft, weten wij niet. Of hij lang of kort ziek geweest is, weten we evenmin. Met die weinige Woorden „de man van Naomi stierf" moeten we tevreden zijn.

In die enkele woorden , , de man van Naomi" ligt een wereld van gedachten opgesloten. O wat moet het voor haar geweest zijn, om in dat vreemde land haar geliefde echtvriend te moeten missen!

En als de ene ramp voorbij is, volgt weer de andere. Even sober wordt het ons weer verteld, dat hare beide zonen zich Moabitische vrouwen hebben verkoren. O wat moet ook dat Naomi hebben gesmart aan haar hart.

Doch daarbij bleef het niet. De weg, waarin de Heere haar leidt, werd hoe langer hoe dieper. Ook haar beide geliefde zonen heeft ze door de dood moeten missen. O wat zullen deze bedroefde schoonmoeder en hare beide schoondochters menigmaal de droeve gang hebben gemaakt naar de plaats waar de graven van hare geliefde doden waren gedolven!

En dan komt er een keerpunt in het leven van dit zwaar beproefde kind van God. Ze maakte zich op met hare beide schoondochters om weer terug te keren naar het land, waar de Heere woonde met Zijn goddelijke tegenwoordigheid.

Lezers, wat komt de Heere in ons aller leven met velerlei roepstemmen. Hij klopt nu eens zacht en dan weer hard op de deur van ons hart om ons wakker te schudden uit de doodsslaap der zonde. Hebben de wegen van smart, waarin de Heere u leidde, u al tot nadenken gebracht ? Zijn de ogen in die bange tijden van smart al open gegaan voor zonde en voor schuld, zodat ge met de dichter moest belijden: „Wij zijn van het heilspoor afgegaan, ja wij, en onze vaderen tevens? "

Gelijkt Naomi hier niet op de bruid uit het Hooglied van Salomo? Ze had haar voeten gewassen en haar rok uitgetogen en lag neder op het bed van de zorgeloze rust. En toen ze half aan het sluimeren was, kwam haar geliefde bruidegom aan de deur kloppen. , , Doe mij open mijne zuster, mijne duive, mijn volmaakte, want het haar van mijn hoofd en van mijn baard is vervuld met nachtdruppels."

Is het niet, alsof we hier de Heere Jezus met Zijn bebloed gelaat zien kloppen aan het hart van Gods kind, dat in de genade verachterd is ?

Maar neen, de bruid wil van geen op­ staan of opendoen weten. En pas dan, als het kloppen ophoudt, gaan haar ogen open en staat ze op om met haast te zoeken Hem, die haar ziel liefheeft. De reuk van de mirre heeft haar verder wakker gemaakt.

Lezers, gelukkig de mens, die het door de leiding des Heiligen Geestes mag leren, om ook in wegen van smart voor het vlees, berouwvol tot de Heere weder te keren. De beide schoondochters zijn besloten om de oude geliefde schoonmoeder te volgen. Naomi had een plaats gekregen in het hart van hare schoondochters. Ze heeft de beide Moabitische meisjes omringd met al de liefde van haar hart. En de liefde van die schoonmoeder was bovenal gericht op de redding en de zaligheid van hare onsterfelijke zielen. Wat zou er voor eeuwig van haar worden, als ze de afgoden zouden blijven dienen? Wat zou de verhouding tussen schoonouders en schoondochters en schoonzonen en schoondochters oneindig veel beter kunnen wezen, als van beide kanten meer met God werd gerekend. Dan zouden er stellig in vele families minder twisten en krakelingen plaats hebben. En het zaad, wat de oude schoonmoeder had uitgezaaid, heeft welig wortel geschoten. Is het niet treffend, dat beide schoondochters hebben besloten om hare eigen ouders en vaderland te verlaten om een arme schoonmoeder te volgen naar een vreemd land? Ziet, in ons tekstwoord wordt het ons getekend, hoe ze de grenzen des lands zijn genaderd. Naomi heeft ze beiden ter dege op de proef gesteld. Zij heeft het hare schoondochters goed laten voelen, dat er voor het aardse voor beiden niet veel te verwachten was in het land Kanaan.

Naomi was een vrouw, die de Heere vreesde. Ze leefde uit de Heilige Schriften. Ze maakte hare schoondochters bekend met de wetten van het leviraatshuwelijk, waarbij het een broeder als een dure plicht werd opgelegd, om de weduwe van zijn overleden broeder te trouwen. Maar Naomi had geen andere zonen meer en de hoop om nog ooit een zoon te baren, was voor immer vervlogen.

Orpa begon op de grenzen van Moab over dat nuchtere betoog van haar schoonmoeder eens na te denken en kwam tot de conclusie, dat het toch eigenlijk beter was om naar haar land terug te keren. Het was een ontroerend afscheid. Ze hieven hare stem op en ze weenden. Met smart zag Naomi haar aan de horizon verdwijnen. Ze keerde niet alleen naar haar land, maar ook naar haar afgoden terug.

O, Orpa, wat hebt gij in de tent uwer godvrezende schoonmoeder dicht geleefd bij de openbaring van de genade Gods. En toch is het niet verder gekomen dan, dat ge alleen maar bijna zijt bewogen om de Heere te dienen, om daarna weer geheel uw hart aan de dienst der wereld en der zonde te schenken.

Lezers, ik denk aan de plechtige uren, die ik als dienaar des Woords in het midden van het huis des gebeds heb doorgebracht, als daar een schare van jongeren en ouderen onder de kansel zat om in het midden der gemeente belijdenis des geloofs af te leggen. Toen werd dat plechtige „ja", waarbij men beloofde de wereld te verlaten en de Heere Jezus te zoeken en te dienen en onder het toezingen van de bekende zegenbede ook menige traan weggepinkt door die belijdende jonge leden, maar ook door hen, die door banden des bloeds of der liefde aan hen verbonden waren.

Van zulk een uur kon ook gelden: „En ze hieven hare stem op en ze weenden." Wat staan er honderden namen in de lidmatenboeken van de kerken in Nederland, van hen, die, hetzij vroeger, hetzij later met hun belijdenis gebroken hebben en de Heere en Zijn zalige dienst vaarwel hebben gezegd.

Laat de wenende terugkerende Orpa op de grenzen van Moab tot een waarschuwing moge wezen voor velen, die op het punt zouden staan om God vaarwel te zeggen.

Tenslotte richten we het oog op de derde weduwe, de jonge Moabitische Ruth. Op allerlei manieren heeft de oude schoonmoeder haar geloof beproefd. Niet minder dan aan Orpa heeft zij de bezwaren getekend, die aan haar keus om haar naar Kanaan te volgen, verbonden waren.

Als we Naomi al die bezwaren horen opperen, dan zou men het een ogenblik wagen om te vragen, of Naomi niet liever had gewild, dat Ruth ook maar naar haar land en naar haar verwanten zou zijn teruggekeerd. Echter verre van dat. Ze heeft slechts gewild, dat haar schoondochter een vrijwillige keuze

En wat is dan het resultaat van deze ernstige geloofsbeproeving ?

Lees slechts wat er staat in het zestiende en zeventiende vers van dit teksthoofdstuk. Maar Ruth zeide : , , Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar gij zult henengaan, zal ik ook henengaan en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, uw God is mijn God; waar gij zult sterven, zal ik sterven en aldaar zal ik begraven worden; alzo doe mij de Heere en alzo doe Hij daartoe, zo niet de dood. alleen zal scheiding maken tussen mij en tussen u".

Welk een hartgrondige belijdenis ! Wat geeft ze een heerlijk blijk van een onberouwelijke keuze ! Wat voelt ze zich vast verbonden met geestelijke en natuurlijke banden aan deze oude, godvrezende schoonmoeder!

Die geestelijke banden waren zelfs veel sterker dan de banden des bloeds. Ze moest immers al haar eigen verwanten in Moab achterlaten.

„Hoe is het toch mogelijk, dat zoiets kan geschieden ? ", zo hoor ik u vragen. Dat kan alleen hierin zijn oorzaak vinden, dat het hart van deze jonge weduwe onder de gesprekken met haar lieve schoonmoeder Naomi is opengegaan voor de goddelijke waarheden. Het ontdekkende genadelicht heeft in haar ziel geschenen. Stellig heeft ze zich leren kennen als een arme zondares, die tegen al de geboden Gods had gezondigd.

De smart over haar weduwschap, de omgang met die lieve Godvrezende schoonmoeder waren slechts de middelen, waarvan de Heere zich wilde bedienen om deze jonge heidense vrouw tot bekering te brengen.

Nu dorst haar hart naar genade en naar ontferming. Ze hunkert om te gaan naar Kanaan om daar tegenwoordig te zijn bij de tabernakel, als de priesters aan de Heere het Hem welbehagelijke offer zullen brengen, hetwelk spreekt van genade en vergiffenis.

Wat is het heerlijk als een mens door genade mag leren zeggen : uw volk is ook mijn volk.

Er is een bekend spreekwoord, dat zegt: Zeg mij wie uw vrienden zijn en ik zal u zeggen, wie gij zijt. Wat is het droevig als we onze vrienden alleen maar tellen onder degenen, die de wereld dienen.

Durft gij met die wufte wereldse vrienden te sterven? Immers neen.

Ruth wil de oude schoonmoeder overal volgen. Dag en nacht wenst zij bij haar te wezen. En als eenmaal de dood haar van elkaar zal scheiden, dan is het de begeerte om toch samen in een graf te rusten.

Als straks de archangel zal blazen in de jongste dag, dan zullen de doden horen de stem van de Zoon van God en die ze gehoord zullen hebben, zullen leven. Dan zullen ook Naomi en Ruth samen de verheerlijkte Heiland ontmoeten.

Ruth's onberouwelijke keuze is niet beschaamd geworden. Ze heeft in Bethlehem in Boaz een rijke losser gevonden voor haar verdere aardse leven. Maar meer nog, wij mogen geloven, dat het volle licht van de vergevende zondaarsliefde over haar is opgegaan.

En dat heerlijk genadebetoon, aan deze arme Moabitische vrouw bewezen, is niet te zoeken of te vinden in enige waardij die in Ruth zelf zou kunnen gevonden worden. Sla het eerste hoofdstuk van het evangelie van Mattheüs op en daar vindt ge het geslachtsregister van de Heere Jezus, de grote Borg en Middelaar van arme zondaren. En daar vindt ge onder de namen van vrouwen, die bij uitzondering in dit geslachtsregister vermeld worden naast de namen van Thamar en Rachab en haar, die Uria's huisvrouw is geweest, ook de onsterfelijke naam van Ruth, deze Moabitische weduwe, om het ons te laten zien, dat Christus zich niet schaamt om ook deze heidense vrouw in Zijn geslachtsregister op te nemen en daarmede in de rij der gezaligden.

O gij die Hem zoekt, verbeid Hem, Hij zal gewisselijk komen. Die zoekt, die vindt en die klopt, dien zal worden opengedaan. Hij heeft nog nooit gezegd tot het geestelijk zaad van Jacob, dat ze Hem tevergeefs zullen zoeken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DRIE WEDUWEN OP DE GRENS VAN MOAB EN ISRAËL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's