Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ambtsgeheim

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ambtsgeheim

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

De wijze Prediker heeft ons onder het oog gebracht, dat alles zijn bestemde tijd heeft. Zo is er een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken. Aangezien we nu allereerst acht moeten geven op de tijd, dat we behoren te zwijgen, wordt het hoge belang van het zwijgen op de goede tijd duidelijk in het licht gesteld. Die kunst van zwijgen op de juiste tijd is moeilijk. Hoeveel onheil heeft ondoordacht spreken al aangericht, waar zwijgen verkieslijker zou geweest zijn. Er zijn menigmaal zielen door gewond en gekrenkt, goede verhoudingen verstoord, terwijl de onbedachtzame loslippige bij het zien van de kwade gevolgen van zijn praatzuoht daarna door eigen verwijten gekweld werd. Zonder twijfel is het een grote gave de juiste tijd van zwijgen te kennen en in acht te nemen.

Anderzijds is er toch ook een tijd om te spreken. Een rede op haar pas gesproken is als gouden appelen op zilveren geheelde schalen. Waar een oog is om de grote daden Gods op te merken in het verleden en in het heden, daar zal de mond getuigen van de grote werken Gods. We lezen ook in de Handelingen, dat de Apostelen niet nalat^i mogen en kunnen om te getuigen van de Naam van Jezus Christus. Zij mogen niet zwijgen om Gods wil niét en evenmin om den wille van de zaligheid van zondaren. De Apostel Paulus verklaart, dat de nood van de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus hem is opgelegd. Wee hem, zo hij zwijgen zou. Een christen heeft ook een mond gekregen om te getuigen van God en Zijn grote daden en anderen bekend te maken met de weg der zaligheid en zo nodig in liefde te vermanen en terecht te wijzen. Een christen moet ook ter harte nemen, dat er een tijd is om te spreken. Alleen — de wijze zal tijd en wijze weten. 

Nu geldt het van ieder mens, dat hij stuikelt in veel. Ook de allerheiligsten falen in het zwijgen en spreken op de juiste tijd en wijze. Zelfs Mozes had in zijn leven zulk een struikeling, die hem zeer zwaar is aangerekend. Wie in woorden niet struikelt is een volmaakt man. Er is niemand, die op dit gebied niet zou zondigen. Er is reden te over om de Heere te bidden : Treedt met mij niet in het gericht. Ieder steke derhalve de hand in eigen boezem en dan zal ze melaats te voorschijn komen. Men speure niet naar de splinter in het oog van de ander om dan de balk bij zichzelf voorbij te zien.

Dit kwaad van onbedachtzaamheid in het spreken, terwijl gezwegen had moeten worden, komt op elk gebied voor. Het sticht veel onheil en maakt overal zijn slachtoffers.

Ook op het kerkelijk erf heeft men te strijden tegen dit euvel. Ook daar kent men niet steeds de juiste tijd om te zwijgen en de tijd om te spreken. Zo heeft de raad voor de herderlijke zorg in de Hervormde Kerk te maken gekregen met gevallen, waarin predikanten het vertrouwen, dat gemeenteleden in hen gesteld hadden, hebben geschonden. Geheimen aan hen toevertrouwd, bleken bij hen niet veilig te zijn. De raad spreekt zelfs van enige ergerlijke gevallen van schending van het ambtsgeheim. Dat heeft de raad zeer verontrust. De raad gaat er nl. van uit, dat elk gemeentelid er op moet kunnen rekenen, dat alles, wat door hem vertrouwelijk ter kennis wordt gebracht aan een ambtsdrager, geheim gehouden zal worden. Zonder vertrouwen enerzijds en geheimhouding anderzijds is de herderlijke zorg niet mogelijk.

Naar aanleiding van een rapport over deze stof door voornoemde raad uitgebracht heeft de syonde zich op deze materie bezonnen en besloten voorstellen tot aanvulling der kerkorde aan de classicale vergaderingen voor te leggen.

Nu leert de praktijk van het leven ons, dat het niet alleen de predikanten zijn, die de zwijgzaamheid niet steeds weten te betrachten. Geheimen bewaren schijnt voor sommigen een moeilijke opgave te zijn. Loslippigheid heeft reeds veel kwaad gesticht in de gemeenten. Ouderlingen, die met de predikant huisbezoek verrichten zijn niet steeds voldoende doordrongen van het kiese en tere werk, waartoe ze geroepen worden. Bij huisbezoek mogen de gesprekken niet aan de oppervlakte blijven zweven, maar moet doorgestoken worden tot het geestelijke leven. De verhoudingen in het gezin komen ter sprake. Men verneemt dingen, die tot heden binnen de muren waren gebleven. Al sprekende worden soms dingen verteld, die oren te voren nooit hebben gehoord. Zij, die huisbezoek verrichten, moeten strikte geheimhouding bewaren. Tegenover onbetamelijke nieuwsgierigheid, die wat aan de weet tracht te komen, moet volstrekt zwijgen in acht genomen worden. Ondoordachte woorden kunnen hier zelfs heilloze gevolgen hebben.

Voorts hebben de kerkeraadsleden te bedenken, dat hetgeen op de kerkeraadsvergaderingen besproken wordt binnen de muren blijft. Ook hieraan ontbreekt nog wel het een en ander. Zo ervaart men wel eens, dat hetgeen ter kerkeraadsvergadering is behandeld en besloten binnen weinig tijd gemeengoed der dorpelingen is geworden. Men blijkt op de hoogte te zijn van de verschillende houdingen door de onderscheiden kerkeraadsleden aangenomen. Een kerkeraadsvergadering is geen openbare vergadering, wier verhandelingen aan de openbaarheid prijsgegeven mogen worden. Is het eenmaal tot een besluit gekomen, dan behoort de kerkeraad een gesloten front te vormen tegenover de gemeente.

Te meer nog wordt strenge geheimhouding op het hart gebonden, omdat volgens het Gereformeerde kerkrecht en onze kerkorde aan het consistorium (de vergadering van predikanten en ouderlingen) in het bijzonder het opzicht en de tucht over de bediening van de H. Doop en het H. Avondmaal is toevertrouwd. Hier kunnen zeer delicate kwesties ter sprake komen. Een man, die niet weet te zwijgen over hetgeen hem dan ter ore komt, behoort geen zitting te hebben in zulk een college. Men stelle zich een ogenblik voor, hoe pijnlijk het voor de betrokkene zou zijn, indien vertrouwelijke mededelingen van mond tot mond zouden gaan. Daarom wete een ieder, die als lid tot de kerkeraad toetreedt, dat hij moet kunnen zwijgen. Dat zwijgen moet ook betracht worden in de enge kring van het gezin. En dan dient zulk zwijgen nog tactvol te geschieden, want kapers op de kust, belust op stof voor nieuws, treft men overal aan.

Ook de diakenen, aan wie de verzorging der armen is toevertrouwd, moeten steeds voor ogen houden, dat ze zwijgzaamheid zullen betrachten en hun werk doen zonder opzien te baren. Het zal voor de meeste armen reeds zo pijnlijk zijn om geholpen te moeten worden. Laat deze hulp dan in alle stilte verleend worden.

Het is nodig, dat voortdurend de bede in ons hart leve : Zet een wacht voor mijn lippen en behoed de deuren van mijn mond.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Ambtsgeheim

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's