Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VROUW IN DE AMBTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VROUW IN DE AMBTEN

8 minuten leestijd

Terwijl ik bezig ben een artikel te schrijven over trouwer kerkgang, word ik opgebeld uit Driebergen, vanuit de Synode, maandagnacht kwart over twaalf, dat de Synode met 27 tegen 24 stemmen de voorstellen tot toelating van de vrouw in de ambten heeft aangenomen. Als een bom viel dit bericht in mijn huis. De voorstemmers ter Synode feliciteerden elkander met hun overwinning, zo werd mij medegedeeld. Tot het laatst toe heb ik de voorbespreking in het moderamen van de Synode en in de adviescommissie meegemaakt en het moderamen scheen tot het laat't van oordeel te zijn, dat de voorstellen er nog niet door moesten. De adviseur uit het moderamen heeft anders geadviseerd, zo bericht men mij, dan hij voornemens was te doen. De adviseur, prof. Miskotte, die zelf pro was, maar contra wilde adviseren, was niet ter Synode aanwezig. De adviseur prof. Rasker verving hem en hiji was sterk voor en adviseerde sterk voor. Van de Confessionele afgevaardigden uit Friesland stemde er slechts één tegen. De vrijzinnigen stemden voor, de middengroepen gedeeltelijk voor, gedeeltelijk tegen. Aldus mijn zegsman. 'Dat zal wel niet ver bezijden de waarheid zijn.

Zo komt dan de vrouw in alle ambten, in het predikambt alleen met dispensatie.

Deze zaak heeft twee kanten. De voorstemmers zijn verblijd, dat zij niet langer de Heilige Geegt behoeven tegen te staan. De Geest kan nu tenminste vrij werken in de kerk, nadat de obstakels na bijna twintig eeuwen zijn uit de weg geruimd, althans nadat het rechte inzicht van het Evangelie na bijna twintig eeuwen is doorgebroken. De voorstanders kunnen nu het werk breed ontplooien en de eerste vrucht zal dan wel zijn, dat nu de onkerkelijkheid zal kunnen afnemen en dat de kerken weer vol kunnen lopen. Het is misschien wel zo, dat men in de gemeenten van de voorstanders geen ouderlingen en geen diakenen meer kon krijgen. Zo denk ik mij ten minste de toestand in vele gemeenten in de Noordelijke provincies. Nu behoeven de voorstanders zich ten minste niet meer te schamen, dat de kerk zo achter kwam bij andere levensgebieden, waar de vrouw allang haar plaats gekregen had.

Voor de tegenstanders (althans voor schrijver dezes) is dit de zwartste dag van z'n leven. De kerk verandert hiermee van gedaante. Zij wordt in haar bestuurlijke vorm een Remonstrantse kerk. Er staat voor deze Synodezitting nog een belangrijk punt op de agenda, n.l. het beroepingswerk van boven af te gaan leiden. Als dat er door gaat (waarom ook niet), dan gaat de kerk neigen naar het bisschoppelijk systeem.

Zo verandert de kerk in haar gedaante.

Bij al de vernieuwingen die gekomen zijn de laatste tien jaren, hebben wij gevreesd, dat men door zou stoten, en deze vrees in ons overkomen. Door ons vrezen heen hebben wij getracht de hoop vast te houden. In gesprekken met leidinggevende figuren der kerk kregen wij telkens, weer hoop. Men stond zelf niet vast in zijn overtuiging. Openlijk sprak men uit, dat het Schriftbewijs voor de openstelling van de ambten voor de vrouwen zwak was. Wij' meenden, dat dat bewijs er helemaal niet was, integendeel. Al met al gaf ons dat telkens enige hoop. En wij hadden gehoopt, dat God dit verhoeden zou, maar Hij heeft dat niet gedaan. Hij. heeft ons overgegeven. Geen wortel van bitterheid zij er in ons. hart tegen Hem, want Hij is de Here, - Hij doe wat goed is in Zijn ogen. Hij is niet verplicht een kerk in stand te houden. Hij heeft ook de zeven kleine Aziatische gemeenten overgegeven, zodat zij sinds eeuwen niet meer zijn. En wij hebben het er als kerk sinds anderhalve eeuw niet naar gemaakt, 'dat de Here ons sparen zou. 'De kerk is met grote bitterheid vervuld geweest tegen de rechtzinnige belijders en voor wie geen vreemdeling is in de kerk, is 't duidelijk, dat dat nog niet veel veranderd is. Integendeel, de afkeer tegen de Gereformeerd-gezinden is de laatste tijd sterk toegenomen. De overgangsbepalingen 238a tot h (ook wel genoemd de Veluwe-artikelen) zijn er het bewijs van. Persoonlijk heb ik de vergaderingen, waar deze artikelen vervaardigd werden, meegemaakt en het was duidelijk, dat zij met het oog op de Hervormd Gereformeerde gemeenten werden gemaakt. Drie mensen hebben daar tegen gestemd. 'De zaak ging door en wij hebben getracht er van te maken, wat er van te maken was. In de discussies, rond de vrouw in het ambt werd de Gereforjneerde Bond herhaaldelijk verantwoordelijk gesteld voor de tegenstand. Dat anderen daar evenzeer tegen waren werd verontachtzaamd. De Gereformeerde Bond deed het.

Uit een en ander blijkt dat de gezindheid tegen de Gereformeerden in de Hervormde Kerk sinds 1834 niet veranderd was. Met de groei van de Bond nam de tegenstand in felheid toe. In één ding heeft men zich niet vergist. Het ging in deze beslissingen voor of tegen een Gereformeerde Schriftopvatting en ook voor of tegen het Gereformeerd belijden. Wil men de Bond als enige drager van de Gereformeerde belijdenis zien, dan moet men dit weten. Hetzal voor de Bond geen oneer zijn.

Intussen heeft men nu alle wapenen in de hand om tegen de Bond op te treden en wij voor ons geloven toch altijd nog, dat anderen dan de Gereformeerde Bonders in deze materie denken als zij. Persoonlijk heeft schrijver dezes het voornemen gehad om de kerk te verlaten, als de voorstellen zouden wordien aangenomen. Als Gereformeerd man, voortgekomen uit een oud Gereformeerd geslacht, dat door de Afscheiding en de Doleantie heen trouw gebleven was aan de Hervormde Keiflk, heeft hij deze toch liefgehad meer dan enig ding. Vanuit deze afkomst lag het voor de hand het Hervormd zijn en blijven te bepleiten tegenover degenen, die de kerk verlaten hadden. Door alles heen leefde de hoop op een herstel van de oude kerk naar Reformatorische trant. Door alles, heen leefde de verwachting, dat de Here eens alle verdrevenen Sions weder zou brengen in de oude kerk. Daar zijn Afgescheidenen, die zozeer door de tijdgeest zijn aangetast, dat voor hen de juist genomen besluiten geen beletsel zullen betekenen, om weder met de Hervormde Kerk te verenigen. Maar die Afgescheidenen, die vasthielden aan hun eens beleden beginsel, zullen door deze besluiten zich definitief de pas tot wederkeer zien afgesneden. En hiermede valt, kerkelijk gezien, een voornaam doel van de arbeid van ondergetekende weg.

Gedreven door de telkens opwakende hoop werd in de bidstond in de Jacobikerk te Utrecht verklaard, dat de Gereformeerde Bond de kerk niet zou verlaten, maar dat hij de voorschriften, die uit de voorstellen volgden, niet zou gehoorzamen. Daaraan werd toegevoeg'd, dat dit wel niet namens allen zou kunnen worden verklaard. Men kon aannemen, dat er ook onder de tegenstemmers zouden zijn, die ook dit wel weer zouden nemen en die ook deze wetten wel weer zouden gehoorzamen.

In het moderamen van de Synode werd door ons ongeveer het volgende gezegd: , , U had dit niet mogen voorstellen, op grond van Gods Woord. Wij willen de kerk niet verlaten. Wij willen geen modus vivendi. Als u dit echter door laat gaan, dan zult u genoodzaakt zijn een modus vivendi te maken". Thans zijn de voorstellen aanvaard. En de elkander feliciterende voorstanders zullen er wel niet aan denken een leefmogelijkheid voor de tegenstanders te maken. Het wordt eenvoudig: , , Wij hebben besloten en u hebt maar te gehoorzamen en de vrouwelijke ambtsdragers te aanvaarden". En dan komen de conflicten. als de tegenstanders de vrouwelijke ambtsdragers niet zullen erkennen uit gehoorzaamheid aan Gods Woord. Het laat zich gemakkelijk zien, wat de gevolgen van dit alles zullen zijn. Niet dan met pijn zouden wij een geïsoleerde plaats in de kerk aanvaarden, als de Synode al besluiten zou tot het vervaardigen van een modus vivendi, zoals zij al wel gedaan heeft voor midden-orthodoxe minderheidsgroepen in Gereformeerde Bondsgemeenten. Maar hoe groot zou de pijn zijn als het een en ander zou leiden tot onze uitdrijving uit de kerk. Het is toch niet dan uit liefde tot deze kerk, dat wij haar gemeenten hebben gediend naar ons beste weten, dat wij de kerk in haar geheel hebben gesteund vaak boven onze krachten, dat wij kerkgebouwen hebben gebouwd en dat wij met mild gegeven geld een schare van predikanten voor de kerk hebben, opgeleid? En het is toch niet dan uit liefde tot deze kerk, dat wij haar belijdenis zijn trouw gebleven?

Het besluit is gevallen met 27 tegen 24 stemmen.

Hier en daar zullen voorstanders met ijver gebruik maken van de nieuwe mogelijkheden. In een Friese classis eiste men bij de consideraties, dat ook het predikambt volledig zou worden opengesteld. Hier en daar zal men met voorzichtigheid gebruik maken van de besluiten. Op andere plaatsen zal men er geen gebruik van maken. Onder het kerkvolk leeft deze begeerte maar weinig. En dan gaan de moeilijkheden komen, ten koste van leden der kerk, die de kerk alleen maar hartgrondig hebben liefgehad. En dit heeft althans het moderamen van de Synode wel geweten !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE VROUW IN DE AMBTEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's