Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK II, ARTIKEL 3. Deze dood des Zoons Gods is de enige en volmaakte offerande en genoegdoening voor de zonden; van oneindige kracht en waardigheid, overvloediglijk genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld.

Het tweede gedeelte van artikel 3 brengt ons in aanraking met de vraag naar de kracht van de offerande van Christus. In het vervolg van Hoofdstuk II krijgen we dan ook de andere vraag aan wie de offerande van Christus ten goede komt. Wanneer de vraag gesteld wordt voor wie Christus is gestorven, dan zeggen zeer velen, dat Christus voor allen gestorven is. Zo leerden ook de remonstranten. Dat is de leer van de algemene verzoening. Deze leer wordt door de Leerregels bestreden, maar is nochtans bij velen geliefd. Tegenwoordig kan men nog al eens de stelling horen verkondigen, dat alle mensen objectief met God verzoend zijn. Met dat bijvoeglijke naamwoord objectief wil men dan uitdrukken, dat het aan Gods kant zo ligt. De toorn Gods is voor allen weggenomen. Ik heb eens aan een voorstander van deze leer gevraagd, waarom wij dan in de 12 Artikelen nog belijden, dat Christus wederkomt om te oordelen? Wanneer allen verzoend zijn valt er toch niets meer te veroordelen? , , Dat zou ik niet weten", zei hij. De voorstanders van de nieuwe theologie volgen dikwijls een merkwaardige methode. Als hun een vraag gesteld wordt, die niet past bij hun stelsel, hoewel de Schrift er gegevens voor bevat, zeggen ze: het is speculatie om daarover verder te willen denken. En zo laten ze hele stukken van de Heilige Schrift liggen zonder zich geroepen te gevoelen naar de gehele Schrift te luisteren.

Laten wij nu eerst even vaststellen, dat er nooit iemand, die met God verzoend is, verloren kan gaan. God is liefde. Hij heeft geen lust in onze dood. Het is alleen Zijn gerechtigheid en waarheid, die Hem noodzaken de zondaar om zijn zonde te straffen. Hij zal de schuldige geenszins onschuldig houden. Hij is te rein van ogen om het kwade te aanschouwen. Als het kwade dus niet bedekt is en de straf der schuld niet gedragen, werkt Gods gerechtigheid, toorn en haat tegen de zonde, door. Maar omgekeerd, als de schuld bedekt is en de zonde verzoend is, ziet de Here geen zonde meer in Jacob en geen overtreding in Israël en heeft de Here lust in goedertierenheid.

Dan is er alleen maar zaligheid voor allen. Algemene verzoening betekent dus algemene zaligheid. Dat strijdt echter nog al heel sterk met de woorden van Jezus, dat slechts weinigen de enge poort vinden en dat velen zullen zoeken in te gaan, maar niet kunnen. Nu is dit argument voor de predikers van de algemene verzoening niet klemmend. Voor hen betekent de algemene verzoening immers alleen, dat allen zalig kunnen worden. Volgens hen heeft Christus de mogelijkheid verworven om zalig te worden. Daar zijn b.v. de roomsen. Zij leren in hun officiële geschriften, dat God met een voorafgaande wil de zaligheid van allen wil, en Christus voor allen liet voldoen. Dat is de eerste trap. Hierop volgt, dat Christus gepredikt wordt aan allen, die het Evangelie horen. Het hangt nu van de mens af op welke wijze hij gebruik maakt van de offerande van Christus. De mens beslist. Wij stellen ook de mens verantwoordelijk. Doch wij weten, dat er toch nog een andere beslissing is, die betekent dat soms. zullen zalig worden, die Christus hebben afgewezen. Ook wij prediken, dat de Zaligmaker gestorven is voor allen, die in Hem geloven. Dat is wel gelijk. De predikers der algemene verzoening roepen op tot geloof. Wij ook. Maar dan vernemen wij uit de Schrift, dat ieder die het Evangelie hoort de Zoon Gods afwijst. Niemand komt tot Hem. Niemand kan tot Hem komen uit en van zichzelf. Hier ligt het verschil.

De roomsen en vele anderen hebben een mens in hun gedachten, die nog aardig wat kan. Hij is wel verzwakt, gerekend naar de staat der rechtheid in het paradijs, doch niet machteloos. Daarom kunnen de roomsen leren, dat God wacht op de reacties van de mens en in Zijn volgende wil rekening houdt met het goede of kwade gebruik, dat de mensen van hun vrijheid en van de aangeboden genade maken. De mens kan nog zo veel goeds.

De Luthersen hebben dit in hun leer ook verdisconteerd. Met Zijn voorafgaande wil, zoals die term luidt, wil God de zaligheid van allen, maar met Zijn volgende wil, wil Hij die alleen van hen, wier geloof en volharding Hij vooruit heeft gezien. Het is telkens weer de mens, die nog wat goeds kan en de beslissing geeft. In de grond willen de nieuwe predikers dit ook. Bij ons is er niemand die wil en niemand die God zoekt. Allen wijzen het Evangelie af, al wordt het nog zo overtuigend gepreekt. Maar God verbreekt de tegenstand van de onwilligen die zijn uitverkoren tot zaligheid.

Wat is nu onze gereformeerde leer? Dat verwerving en toepassing niet te scheiden zijn. Het is niet zo, dat Christus de zaligheid verworven heeft en dat de mens haar aan zich toepast. Dat kan niet. Dat zou een ongelukkige prediking zijn. Dan kreeg men dit. Neem voor uw aandacht een grote diepe put. Op de bodem zitten mensen met gebroken benen en verlamde armen. Als men deze bet reddingstouw van het Evangelie toewerpt en dan afwacht, wat zij met hun vrijheid doen, komt er niet één. Maar als men een Christus mag prediken, die afdaalt in de put, de wil levendig maakt, 't geloof schenkt en alle dingen werkt, zulk een Middelaar betaamt ons. We kunnen het niet doen met een halve Christus. Dus- waar ligt nu het verschil? Leren de mannen van de algemene verzoening dat alle mensen zalig worden? Neen, dat leert haast niemand. Leren wij omgekeerd, dat de offerande van Christus te klein is om alle mensen zalig te maken? Wij denken er niet aan. Wij leren, en dat leren de universalisten ook, dat de offerande van Christus op zichzelf volkomen voldoende zou zijn, om niet alleen sommigen, maar om alle mensen te doen delen in de vergeving der zonden en het eeuwige leven. Het verschil loopt alleen over de vraag, of het de wil en de bedoeling Gods was, dat Christus Zijn offerande bracht voor de zonde van alle mensen zonder uiteondering, . dan wel alleen voor de zonde dergenen, die Hem van de Vader gegeven zijn.

In ons artikel wordt nu met nadruk gesteld, dat de dood van Christus genoegzaam is voor de zonde van de gehele wereld, gelijk zondag 15 zegt, dat Christus de toorn Gods tegen de zonde van het ganse menselijk geslacht gedragen heeft. De offerande en de dood van Christtis is één geheel en is van oneindige kracht en waardigheid. Aan de andere kant zou voor de behoudenis van één zondaar deze dood des Heren nodig zijn geweest. Het kon met niet minder dan door de dood des Zoons. Om één zondaar te verlossen had Christus niet minder en om alle zondaren te verlossen had Christus niet meer moeten lijden. Zo is het offer van Christus toereikend voor allen, doch niet voor allen bestemd, doch alleen voor de mensen des welbehagens, voor de kinderen der belofte.

Op de Dordtse synode is het bij herhaling uitgesproken, dat de offerande van Christus genoegzaam is. De afgevaardigden beroepen zich hierbij op de waardigheid van de Persoon des Middelaars en op de zwaarte van de straf. Daar hoeft dus niemand bevreesd te zijn, dat de verzoening der zonde voor hem ongenoegzaam zou zijn. Daar is een offerande, die zo rijk en groot is, dat van hieruit gezien ieder mens in dorp of stad wel zalig zou kunnen worden. De dood van Christus was genoegzaam voor Adam en voor David en voor Petrus en voor Luther en voor Kohlbrugge en voor ieder ander kind des Heren. Ja, voor alle mensen van alle tijden en plaatsen. Daarom mag de dood des Zoons Gods zo ruim verkondigd worden. We zien dan op de waardigheid van de dood en het lijden des Heren. Het is zulk duur bloed. De Hessen oordeelden op de synode, dat de dood en het lijden Christi van zo grote waardigheid, kracht en prijs is, dat het overvloedig genoegzaam is, om te boeten de zonden van allen en een ieder mens, die ooit geleefd hebben, leven, en hier namaals leven zullen.

Want dewijl Christus, die geleden heeft en gestorven is, niet alleen is een mens, heilig, rechtvaardig en vrij van alle besmetting der zonde, maar ook God, geprezen in der eeuwigheid, met de Vader en met de Heilige Geest, van het ene en hetzelfde eeuwige en ondeelbare Goddelijke wezen, zo moet Zijn dood en lijden noodzakelijk geweest zijn van oneindige waardigheid, zodat alle mensen, indien zij maar met waar geloof Christus aanhangen, door en om Zijn dood en lijden in de gunst en genade Gods zouden aangenomen worden, vergeving der zonden, gerechtigheid en het eeuwige leven verkrijgen.

De opstellers der Leerregels hebben twee zaken in de Schrift opgemerkt. Zij vonden teksten, waarin gezegd wordt dat Christus zichzelven gegeven heeft tot een verzoening voor allen en voor de zonden der gehele wereld. Daarnaast waren andere teksten, waarin de dood van Christus zijn oogmerk vindt in velen of in allen die geloven. Die van Nassau-Wetteravië lossen dit nu zo op, dat Christus gestorven is voor al Zijn schapen. Het is voor allen en over allen, die geloven. Maar als Christus gezegd wordt voor allen gestorven te zijn, kan dit ook verstaan worden van de genoegzaamheid der verdienste of ran de grootheid van de prijs. Die van Bremen zeggen het zo bij monde van Martinus: , , Hoewel Christus zonder onderscheid in 't gemeen voor de mensen alzo voldaan heeft, dat hun zonden kunnen vergeven worden. Hij nochthans gemaakt heeft, dat de zonden der uitverkorenen alleen, die Hem van de Vader gegeven zijn, vergeven zullen worden. Een andere uitspraak is, dat geens mensen zonde zo groot kan zijn, dat de offerande van Christus ongenoegzaam zou zijn tot wegneming daarvan.

Wij kunnen niet anders dan ons verheugen over deze krachtige belijdenis van de oneindige kracht en waarde van de dood des Zoons van God, die in het vlees gekomen is. Justus Vermeer schrijft: „Dit moest zonderling dienen ter uitlokking van mensen, die Jezus nog nooit de hand gegeven hebben, bijzonder van die, die daar iets van zien en dus enige ontdekking hebben, - o vrienden heeft Jezus zo bitter en met zulk een oneindige liefde geleden voor mensen, daar niets in is als haat, afkeer en vijandschap, ja die eerder sterven willen eer zij om het leven tot Jezus komen willen; die vol stinkende wonden, striemen en etterbuilen zijn, die des satans.beeld dragen, die het met de duivel tegen God eens zijn. Vrienden, kan u dat niet uitlokken, om uw gehele hart aan Jezus weg te geven? O vrienden wat is het groot, onder de aankondiging van zulk een heil te leven, dagelijks de stem van Gods gezanten te horen, die zulks aankondigen! En zit er eens bedaard bij neder, en overleg die boodschap eens, gij mocht uw hart kwijt worden eer dat gij het wist of dacht; wat zou het een geluk zijn, en wat zou het een verandering in uw hart geven? Wie is de grootste der zondaren in zijn eigen ogen? Die wordt hier geroepen! Daar is Immers een oneindige kracht en waardigheid in de dood des Zoons van God, overvloediglijk genoegzaam tot verzoening van uw zonden en God laat u deze verzoening welgemeend aanbieden. Niet alleen aan anderen, ook aan u.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's