HEDENDAAGSE LITURGIE (3)
L. G. BRUIJN, Em. pred.
Onze psalmboek-liturgie is ingezet in de vluchtelingengemeenten, vooral gelden hier die van Londen en de Palts. Datheen vond daar de Paltische liturgie (o.a. deHeid. Cat.), volgens de Kerkorde van Olevianus, 1563; eveneens putte hij uit de liturgie van Londen. Daarom is onze liturgie zo sober, maar practisch en principieel. 1) Van een bepaalde vaststelling lezen wij niet; wel hebben diverse Synode-vergaderingen kleine wijzigingen aangebracht: die van Den Haag, 1586, een vermeerdering o.a. met formulieren ter bevestiging van dienaren des Woords en van ouderlingen en diakenen.
Eerst de Nat. Synode van Dordt 1618/ 1619 maakte een afsluiting. Zij bepaalde in de 178e zitting: , , De Nederlandsche Liturgie, waarin begrepen sijn de publyke gebeden ende formulieren van de bedieninge der sacramenten, oeffeninge der kerkelijke discipline, bevestiging der kerkendienaren, ouderlingen en diaconen, insegeningen des huwelijcks, sal oversten synde, by de andere publycque Schriften gevoegt werden".
Men rekende dus de kerkliederen er niet bij, hoewel hierover toch een afzonderlijke uitspraak gedaan werd, in de zin van de berijming van Datheen. Het liturgisch besef dezer vaderen lag m.i. verankerd in de bediening des Woords en de daarbij voorkomende kerkelijke handelingen. De liturgie is dus beperkt tot de verzameling en vaststelling der , , publieke gebeden en formulieren". Omtrent het psalmzingen kwam een maatregel van orde, niet omdat dit van minder betekenis was, maar m.i. omdat er een vertolking van Gods Woord lag, als antwoord op de prediking daarvan, in de zang der gemeente, staande met de in de liturgie evenmin genoemde prediking op één lijn. In de Dordtsche Kerkorde, art. LXIX, wordt hieraan uiting gegeven.
Ik stuit hier op een heel eigenaardige beschouwing over het kerklied in het algemeen, gegeven door ds. A. J. Kret te Krimpen a/d Lek, in zijn gedegen boekwerk: „De Hervormde Kerkdienst", 1956, waarmee ik het niet eens kan zijn 2); dit geldt ook nog andere onderwerpen. Hij overspant de boog. Als tegenstander van de beginselen van de Liturgische Kring accentueert hij, dat de kerkdienst is , , predik- en luister dienst". , , Er is altijd maar Een aan het Woord. Een, die de Eerste en de Laatste heet, die Zijn instrumenten laat spreken en zingen", enz. , , Daarom is het lied prediking, en heeft iets van het canonieke aan zich". Verderop heet het zelfs, dat het gezongen en gesproken woord aequivalent (van gelijke waarde) is. , , Zodra de Here er is, is het lied (dit is 't psalmzingen, B.) er". , , Het lied komt op uit de werkingen van de zich openbarende God". Dit te zeggen is mij overspanning. Het lied is niet gelijkwaardig aan het Woord, ook niet in de vorm der prediking; het is vooral antwoord daarop, het zich verlaten daarop in geloof. Daarom zien wij vreemd op, als ds. K. zegt: „Het lied is er niet, omdat het geloof er is — wordt zelfs niet uit het geloof geboren. Het lied in de Schrift spreekt niet van het geloof der mensen, en gaat daar ook nooit van uit". Hoe dan? , zouden we willen zeggen, als u de psalmbundel eens opslaat. Hier is ook iets in van de geloofsopvatting van Karl Barth, waardoor niet de gelovige zelf gelooft, maar eigenlijk God in hem. Een en ander wordt gedragen door de bijzondere visie van de schrijver, waarbij hij in velerlei opvatting het theocratisch standpunt van prof. van Ruler blijkt te delen.
Wordt het mij vergund, zo wil ik straks aan zijn principes in 't kort nog een nadere beschouwing wijden.
Zeer zeker is echter te begrijpen, dat sinds de zin van het woord liturgie veel verandering en uitbreiding heeft ondergaan, zodat thans wèl het kerkgezang daarin een plaats kreeg, en nog meer dingen. Maar dat we dan daarbij het bijbelse uitgangspunt der Reformatie ons niet laten ontnemen. De , , Proeve van omschrijving Hervormde Kerkdienst", 1950, en het , , Dienstboek voor de Ned. Herv. Kerk, in ontwerp", 1950, laten ons in opzet en bewoordingen, daaromtrent niet in het onzekere. Noordmans heeft geljjk: de studie der liturgie moet hand in hand samengaan met die van de dogmatiek 3).
, , De beslissing, die achter onze Hervormde liturgie (d.i. die der reformatie, B.) ligt, vertegenwoordigt een mening des Geestes. De reformatoren hebben er zich wel degelijk rekenschap van gegeven, dat ze zich niet op de oudheid (cursivering van mij, B.), maar op de waarheid beriepen" 4). Dit, omdat de liturgische beweging zo gaarne wil teruggaan tot de Oude, d.i. de vroeg- Katholieke Kerk. In het Rapport van „Kerkopbouw" over , , het Wezen van de Eredienst", wordt beweerd, dat de Reformatoren allereerst de oud-christelijke eredienst als norm hebben genomen (bewijs wordt niet gegeven), en dat daarom de Herv. Kerk zich óók daarnaar moet richten. Doch dan krijgen we onmiddellijk daarna te zien, dat dat eerste niet waar kan zijn, als er volgt: , , Voorts staat de ganse oecumenische schat der kerk tot haar beschikking". Daartegen komt Noordmans in het geweer: , , En wanneer een aanhanger van de moderne liturgische beweging er eenvoudig van uit gaat, dat wij de schatten der (oude, B.) kerk weer moeten delven, dan is dat een „petitlo principii" (iets als bewezen aanvoeren, dat nog bewezen moest worden). Het gaat er juist om, of aan de vereenvoudiging in de eredienst, de afschaffing van de „'ceremoniën", zoals de Hervormers het noemden, niet een beginsel ten grondslag ligt, waarop men niet mag terug komen" 5) (cursivering van mij, B.)
Dr. J. H. Gunning J. Hz., gaf „Onze Eredienst, opmerkingen over het liturgische element in de Gereformeerde Cultus", 1890, en dr. A. Kuyper zijn „Onze Eredienst", 1911. Ik heb deze boeken niet ter beschikking. Maar „in deze publicaties is het oecumenisch interesse echter nog niet in die mate werkzaam, als dat thans het geval is 6).
Toen kwam de Liturgische Vereniging; dr. J. H. Gerretsen, in leven pred. te 's-Gravenhage, , , Liturgie", wordt er de baanbreker van genoemd''). Bij hem overwoog de , , opvoedende kracht" en in formule gevatte gemeenschappelijke aanbidding in de liturgie, de orde van dienst, ook al zou men die eentonig noemen. Dit zou toch in staat zijn „diep in te snijden in het leven der mensen". Toch klaagt Zeydner, dat , , het profetisch-priesterlijke geluid van Gerretsen in de tijd vóór de oorlog 1914-'18 heeft geklonken als een stem, roepende in de woestijn' 7'). Het „rationalisch-piëtistisch individualisme" in de Herv. Kerk zou tot de liturgische ontaarding hebben geleid.
Zo wordt beredeneerd, dat en waarom liturgie als zodanig niet aanslaat, t.o.v. de zielsbehoeften van de mens. Zij zou het dan nu wèl doen, nu weer een oorlog achter ons ligt? Maar die zeker niet minder geestelijke nood achter liet, en geen veranderde zielsbehoeften : een door vrees opgejaagde mensheid in een wegzinkende wereld, maar die als massa zich al meer dompelt in verstrooiing en vermaak, en (bij wie het materiële zozeer overwicht gekregen heeft tegenover het geestelijke. Te minder zal dan de roepstem Gods tot 'bekering en verootmoediging teruggedrongen mogen worden in een opvoering van een liturgisch drama, en waarin de verhouding van wet en evangelie wordt omgekeerd, en een „ontmoeting" met God geforceerd, die in wezen niet bestaan kan. Wij willen dit nader aantonen. , , God en de ziel kunnen op aarde niet dichter bij elkaar komen dan in Woord en geloof" 8).
1) Dr. W. J. Aalders, Kennis van de symb. en van de liturg, geschriften der Ned. Herv. Kerk, 1919, blz. 29, 30.
2) a.w., blz. 256, 257. .
3) a.w., blz. 14.
4) a.w., blz. 18.
5) a.w., blz. 8.
6) Noordmans, a.w., blz. 15.
7)) W. A. Zeydner, „Liturgie en Reformatie", 1940, blz. IB, 22.
8) Noordmans, a.w., blz. 156.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1958
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1958
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's